Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake de periodieke rapportage over artikel 3 van de BHOS-begroting
35 925 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022
Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2021
In uw brief van 17 september jl. verzoekt de vaste commissie voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking om de periodieke rapportage over artikel 3 van de BHOS-begroting
(sociale vooruitgang) uiterlijk voor het zomerreces 2023 aan de Kamer te zenden.
Ik onderschrijf het belang van deze rapportage, een synthesedocument op artikelniveau
dat is gebaseerd op een groot aantal onderliggende studies en evaluaties. Ik constateer
tegelijkertijd dat bij strikte handhaving van de datum waarop u deze informatie wenst
te ontvangen een aantal belangrijke onderzoeken niet kan worden meegenomen. Ook zou
dan een belangrijk verbindend element, capaciteitsopbouw van maatschappelijke organisaties
in het Zuiden, van belang bij drie sub-artikelen onder dit beleidsartikel, nog niet
kunnen worden meegenomen. Een periodieke rapportage voor het zomerreces van 2023 kan
daarom slechts over een deel van het beleidsthema betekenisvolle uitspraken doen.
Dat is onwenselijk omdat de periodieke rapportage op die manier geen volledig beeld
zou schetsen over de geboekte resultaten op artikel 3 van de BHOS-begroting en geen
recht zou doen aan de synergie daarbinnen. Deze onvolledigheid maakt de periodieke
rapportage minder bruikbaar als basis voor een volgend beleidskader.
Om tegemoet te komen aan uw vraag om adequaat geïnformeerd te worden over de voortgang
op begrotingsartikel stel ik voor om in de loop van 2022 de volgende belangrijke studies
en evaluaties met uw Commissie te delen:
– Een synthese van de eindevaluaties van 25 strategische partnerschappen «Samenspraak
en Tegenspraak» (2016–2020) (sub-artikel 3.3);
– Een synthese van de eindevaluaties van de 7 partnerschappen Seksuele en Reproductieve
Gezondheid en Rechten (2016–2020) (sub-artikel 3.1);
– Een synthese van de evaluaties die betrekking hebben op het Nederlandse genderbeleid
(sub-artikel 3.2), gebaseerd op programma evaluaties van FLOW 2016–2020, Leading from the South, NAP 1325 en de recentelijk gepubliceerde IOB evaluatie van gender mainstreaming;
– Een evaluatie van het Nederlandse beleid op SRGR (sub-artikel 3.1), in lijn met de
Terms of Reference zoals gepubliceerd op de website van IOB. Cruciale individuele bouwstenen voor deze
evaluatie zullen separaat worden gepubliceerd. Het betreft hier met name een systematic review over wat werkt op het terrein van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten,
eerder genoemde synthese van SRGR partnerschappen en een studie naar de resultaten
van de inzet op Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten via het multilaterale
kanaal.
Vooruitlopend op de periodieke rapportage voldoen bovengenoemde evaluaties over SRGR
(sub-artikel 3.1) en Gender (sub-artikel 3.2) zoveel mogelijk aan de vereisten in
de (nieuwe) regeling periodieke evaluatieonderzoek (RPE). Ze bevatten een beleidsreconstructie,
een overzicht van de dekking van de uitgaven, en worden begeleid door een referentiegroep.
Een van de onafhankelijke deskundigen uit de referentiegroep zal een verklaring opstellen
over het evaluatieproces, de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de evaluatie.
Voor sub-artikel 3.4 (onderwijs) zal een synthese worden gemaakt van het evaluatieonderzoek
van grote initiatieven waaraan Nederland de afgelopen jaren financieel heeft bijgedragen
zoals Education Cannot Wait en het Global Partnership for Education. Deze synthese komt medio 2023 beschikbaar. Een eindevaluatie van het Orange Knowledge Programme, in beheer bij de Nuffic, is voorzien voor 2024 als het programma is afgelopen.
Wat betreft het sub-artikel 3.3 (versterking maatschappelijk middenveld) kan ik u
als volgt informeren:
– Er zal een grondige ex-durante evaluatie plaatsvinden van de verschillende lopende programma’s gesteund middels
de beleidsinstrumenten van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld:
Power of Voices, Power of Women, Women Peace and Security, Leading from the South en de nieuwe SRGR partnerschappen. In vijf case studie landen en op internationaal
niveau zal op verschillende momenten veldonderzoek plaatsvinden tijdens de uitvoering
van de programma’s. In 2022 worden baselines voltooid en in 2023 zal er onafhankelijke
monitoring van de resultaten plaatsvinden. In juni 2024 zal de mid-term review gereed
zijn waarin de geboekte voortang wordt gerapporteerd. Dit gehele evaluatieproces wordt
begeleid door een referentiegroep met onafhankelijke deskundigen.
– Een langere termijn studie is gepland naar strategische partnerschappen met het maatschappelijk
middenveld. Deze studie, die tegemoet komt aan de motie van het lid van der Lee1, zal een periode van 8 jaar omvatten en betreft zowel het programma Samenspraak en
Tegenspraak (2016–2020) als het lopende Power of Voices programma. De studie kan op zijn vroegst in het tweede kwartaal van 2024 voltooid
worden.
Deze bouwstenen zullen door IOB verwerkt worden in een periodieke rapportage over
heel artikel 3, begin 2025. Deze tijdslijn past goed in de beleidscyclus, omdat zo
een volledige periodieke rapportage gebruikt kan worden bij het opstellen van een
nieuw beleidskader.
Gelet op het bovenstaande verzoek ik u in te stemmen met toezending van bovengenoemde
rapporten volgens het aangegeven schema en toezending van de volledige Periodieke
Rapportage in het eerste kwartaal van 2025, voorzien van beleidsreactie.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Th.J.A.M. de Bruijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking