Brief regering : Versterking positie decentrale volksvertegenwoordigingen
35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022
Nr. 14
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2021
In deze brief informeer ik uw Kamer over acties en maatregelen die ik uitvoer ter
                  versterking van de positie van gemeenteraden en provinciale staten, in samenspraak
                  met de beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur. Zo geef ik uitvoering
                  aan de motie van de leden Van der Molen (CDA) en Van Raak (SP) over een brede evaluatie
                  van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 19), waarover ik uw Kamer bij brief van 30 juni 2020 heb geïnformeerd.1 Als verantwoordelijk Minister voor de inrichting van het openbaar bestuur zie ik
                  het als mijn taak om oog te hebben voor het functioneren van het duale gemeente- en
                  provinciebestel, met een effectief samenspel van macht en tegenmacht. De dualisering
                  draaide in de kern om de versterking van de positie van raden en staten en heeft geleid
                  tot een volwassen decentraal bestuur. Er bestaat geen wens om terug te keren naar
                  het monisme. Wel kan de dualisering verder worden doorontwikkeld en verbeterd.
               
In de brief aan uw Kamer van 22 maart jl. heb ik beschreven wat er de afgelopen periode
                  door het programma Democratie in Actie is bereikt voor de lokale democratie en het
                  bestuur, zoals de verhoging van de vergoeding van raadsleden in kleine gemeenten,
                  aandacht voor de aantrekkelijkheid van de politieke ambten, de ondersteuning van lokale
                  politieke partijen en het betrekken van inwoners bij grote vraagstukken en welke knelpunten
                  nog resteren.2 De komende periode wordt de verdere versterking van de positie van raden en staten
                  voortgezet.
               
Goede kaderstelling en controle door volksvertegenwoordigers is van groot belang voor
                  de kwaliteit van de democratische besluitvorming en daarmee voor de legitimatie van
                  het gemeente- en provinciebestuur. Versterking van die rollen was een hoofdmotief
                  van de dualisering. Een aantal knelpunten zijn de afgelopen periode niet opgelost
                  en vergen daarom aanvullende maatregelen. Het aantal fracties in raden en staten neemt
                  toe. Kleinere fracties kunnen dossiers minder goed verdelen, politieke meerderheden
                  worden moeilijker gevonden en vergaderingen duren langer. Raads- en statenleden komen
                  tijd te kort en zitten soms maar een enkele periode in het ambt, terwijl er tijd nodig
                  is om de politieke processen en bestuurscultuur te leren kennen. Tijdige en goede
                  informatievoorziening door het college en gedeputeerde staten is cruciaal voor raden
                  en staten, maar komt vaak niet tijdig, is onvolledig of juist overdadig. De ondersteuning
                  van decentrale volksvertegenwoordigingen is in vergelijking met de ondersteuning van
                  het college en gedeputeerde staten zeer beperkt. Raden en staten benutten bovendien
                  niet of niet voldoende hun controlerende en kaderstellende instrumentarium, ook omdat
                  de kennis en ervaring over het gebruik ervan niet altijd voldoende aanwezig is. Er
                  blijkt handelingsverlegenheid bij raden en staten te bestaan om te investeren in de
                  eigen ondersteuning. Ook kan het gebruik van ondersteuning een politieke kwestie zijn,
                  terwijl de ondersteuning juist voor de gehele volksvertegenwoordiging is bedoeld.
                  Daarnaast zien we dat als gevolg van het politiek-bestuurlijke klimaat meer wethouders
                  dan voorheen ten val komen. Om versterking van decentrale volksvertegenwoordigingen
                  mogelijk te maken is voldoende toerusting van het dagelijks bestuur ook van belang.
                  Ik zet mij daarom in voor de toerusting van wethouders. Dit gebeurt onder andere via
                  ondersteuning van de Wethoudersvereniging.3
Het decentraal bestuur herkent deze knelpunten. Decentraal bestuurders wensen geen
                     grote veranderingen aan het duale stelsel of nieuwe instrumenten. Wel is er behoefte
                     aan:
                  
1. Meer toerusting, scholing en adequate ondersteuning van volksvertegenwoordigers;
2. Meer aandacht voor goede informatievoorziening en democratische controle op regionale
                           samenwerkingsverbanden;
                        
3. Een gezonde duale bestuurscultuur op basis van vertrouwen en goed onderling samenspel
                           tussen de verschillende bestuursorganen.
                        
Hieronder schets ik de impulsen daarvoor. De bedoeling van de acties en maatregelen
                     ter versterking van raden en staten is het lekenbestuur te ondersteunen en de slagkracht
                     te verbeteren. Het moet niet leiden tot een verzwaring van hun takenpakket.
                  
1. Versterken van de ondersteuning van raden en staten
               
Het is voor de kwaliteit van democratische besluitvorming van groot belang dat gemeenteraden
                  en provinciale staten, zowel oppositie als coalitie, investeren in en gebruik maken
                  van de beschikbare ondersteuning, met name de griffie, rekenkamer, fractieondersteuning
                  en ambtelijke bijstand. Daar hebben zij recht op. Ik wil bevorderen dat raden en staten
                  optimaal gebruik maken van de beschikbare ondersteuning en deze waar nodig versterken.
                  Daarmee geef ik uitvoering aan de motie van het lid Krol om onderzoek te doen naar
                  het verder professionaliseren van het raadswerk.4 Ik versta daar in de eerste plaats onder het professionaliseren en verbeteren van
                  de ondersteuning van de raden en staten; het raads- en statenlidmaatschap zelf blijft
                  een vorm van lekenbestuur. Ik voer in navolging van de aanbevelingen van de Raad voor
                  het Openbaar Bestuur (hierna: ROB) in het advies getiteld «Goede ondersteuning, sterke
                  democratie», het gesprek met het decentraal bestuur over wat er nodig is om te borgen
                  dat raden en staten ook daadwerkelijk goede ondersteuning voor zichzelf organiseren.5 Het uitgangspunt is dat raden en staten vanuit hun budgetrecht binnen de wettelijke
                  kaders het beste zelf kunnen besluiten over hun ondersteuning. Indien, zoals de ROB
                  adviseert, een zetje van bovenaf door middel van normstelling een oplossing kan bieden,
                  ben ik bereid te verkennen hoe die normen verankerd kunnen worden en hoe de naleving
                  ervan kan worden bevorderd. Ik ondersteun de griffiers en de raads- en statenleden
                  bij het ontwikkelen van duidelijke kaders voor de omvang en taakopvatting van de griffie.
               
In oktober is de projectgroep lokale rekenkamers van start gegaan. De projectgroep
                  bestaat uit burgemeesters, griffiers en rekenkamerleden en zal circa 25 gemeenten
                  per jaar ondersteunen bij het versterken van de positie en het functioneren van rekenkameronderzoek
                  in de praktijk.6 Er is een wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers bij uw Kamer ingediend,
                  dat binnenkort plenair zal worden behandeld.7
Door middel van een wetswijziging zullen heldere regels en instructies worden gesteld
                  voor het gebruik van fractieondersteuning en ambtelijke bijstand. Fractieondersteuning
                  wordt vaak ten onrechte niet gebruikt en de regels over het verlenen van ambtelijke
                  bijstand bieden niet de gewenste duidelijkheid. Het enquêterecht is een belangrijk
                  controle-instrument van raden en staten en kan verder versterkt en beter toepasbaar
                  gemaakt worden. Promotieonderzoek uitgevoerd aan de Rijksuniversiteit Groningen laat
                  zien dat dit instrument voor waarheidsvinding niet wordt gebruikt zoals oorspronkelijk
                  is bedoeld met de dualisering.8 De aanbevelingen uit dit proefschrift onderschrijf ik.
               
Burgerleden in commissies zijn een andere belangrijke ondersteuningsvorm voor raden
                  en staten. Het gebruik van deze vorm van ondersteuning wil ik stimuleren, zonder het
                  primaat van de volksvertegenwoordiging te schaden. Inwoners kunnen zo een stap zetten
                  naar het ambt van volksvertegenwoordiger en dat vergroot de aantrekkelijkheid van
                  het ambt.
               
2. Vergroten kennis over toepassing en belang kaderstelling en controle
               
Binnen het decentraal bestuur leven onduidelijkheden over de rollen en verantwoordelijkheden
                  van de verschillende organen. Duidelijk moet zijn dat ook in dit bestel de raden en
                  staten over alles gaan, dus ook over de uitvoering. Effectieve toepassing van de controlerende
                  en kaderstellende instrumenten vergt kennis en ervaring. Ik ga daarom ook ter voorbereiding
                  op de gemeenteraadsverkiezingen, in samenwerking met de beroeps- en belangenverenigingen,
                  meer ondersteuning en informatie bieden over de toepassing en het belang van deze
                  rollen. De rechten en plichten maar zeker ook de instrumenten en mogelijkheden moeten
                  voor volksvertegenwoordigers en de bestuurders glashelder zijn. Met de gemeenteraadsverkiezingen
                  in aantocht is dit het moment om (nieuwe) raadsleden te informeren over een goede
                  uitoefening van deze rollen, het belang daarvan voor een goede werking van de democratie
                  en voor het bieden van praktische, concrete handvatten om deze rollen goed te vervullen.
                  Het uitgangspunt en de kracht van decentrale volksvertegenwoordigingen is dat het
                  lekenbesturen zijn. Raads- en statenleden hebben een beperkt aantal uren beschikbaar
                  en moeten zich wegwijs zien te maken in een complexe politiek-bestuurlijke omgeving.
                  Hun eigen politieke partij is voor veel volksvertegenwoordigers daarbij de eerst aangewezen
                  ondersteuning.
               
Er is grote behoefte aan aanvullende vormen van ondersteuning. In aanloop naar de
                  gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en de statenverkiezingen in 2019 is met ondersteuning
                  van het Ministerie van BZK een digitale leeromgeving voor raads- en statenleden ontwikkeld.
                  Voor de verkiezingen van maart 2022 wordt samen met de beroeps- en belangenverenigingen
                  het reeds ontwikkelde aanbod voor raads- en statenleden nog beter toepasbaar, toegankelijker
                  en visueel aantrekkelijker gemaakt. De binnen het programma Democratie in Actie ontwikkelde
                  hulpmiddelen en handreikingen, zoals een handreiking over het functioneren van de
                  driehoek (griffier, secretaris en burgemeester/commissaris) blijven behouden en worden
                  waar nodig uitgebreid. Samen met VNG en gemeenten is naar aanleiding van de ingediende
                  motie van het lid Den Boer c.s. 9 in april 2021 een modelverordening participatie en een handreiking opgesteld en via
                  Democratie in Actie gedeeld met gemeenten. Halverwege 2022 zal een monitor met kwalitatieve
                  sturingsinformatie worden opgeleverd die in opdracht van BZK wordt ontwikkeld waarmee
                  raden en staten hun informatiepositie t.a.v. het sociaal domein kunnen verbeteren.
               
Juiste en tijdige informatievoorziening van het bestuur aan de volksvertegenwoordiging
                  is een belangrijke voorwaarde voor een dualistische bestuurscultuur. Vaak blijkt het
                  meerwaarde te hebben om aan het begin van een nieuwe raads- of statenperiode goede
                  afspraken te maken over informatievoorziening. De driehoek vervult daarbij een belangrijke
                  rol. In opdracht van het Ministerie van BZK heeft dr. Gert-Jan Leenknegt onderzoek
                  gedaan naar de mogelijke vorm en inhoud van een gemeentelijk statuut. In een statuut
                  leggen de raad en het college vast hoe zij samenwerken en hoe bestuurders verantwoording
                  afleggen over het door hen of onder hun verantwoordelijkheid gevoerde bestuur. Het
                  kan de basis vormen voor een regelmatig gesprek tussen raad en college over het gevoerde
                  bestuur. Het doel daarvan is versterking van de positie van raadsleden tegenover het
                  college en de burgemeester en daarmee versterking van het lokaal bestuur als geheel.
                  Het onderzoek doe ik u hierbij toekomen10. Raden en staten zend ik het onderzoek toe en ik bied aan om tien raden en staten
                  bij de implementatie van dit statuut inhoudelijk en financieel te ondersteunen. Zij
                  kunnen hun belangstelling hiervoor bij mijn ministerie kenbaar maken.
               
De burgemeester (respectievelijk de CdK voor de provinciale staten en gedeputeerde
                  staten) vervult als voorzitter van raad en college een belangrijke rol als hoeder
                  van het lokaal bestuur. Het is daarom van belang dat maatregelen ter versterking van
                  de raad in samenhang worden bezien met de rol en positie van de burgemeester. Het
                  is aan een volgend kabinet om u te informeren over de uitwerking van de Kamerbrief
                  over de reflectie op de taken van de burgemeester en de nadere uitwerking van de agenda
                  burgemeester11 alsmede een inhoudelijke reactie te geven op het onderzoeksrapport «Teveel van het goede? De staat van het burgemeestersambt anno 2020», dat ik op 23 februari jl. aan uw Kamer heb gezonden.12
3. Tot slot
               
Langs deze lijnen borgen Rijk en decentrale overheden samen dat raden en staten hun
                  belangrijke rol kunnen vervullen. Het is gegeven de demissionaire status van het kabinet
                  niet meer aan mij, maar aan mijn ambtsopvolger om, in overleg met het decentraal bestuur,
                  te overwegen of andere maatregelen ter versterking van raden en staten nodig of wenselijk
                  zijn. Daarbij kan worden gedacht aan het stellen van eisen aan de professionalisering
                  en de opleiding van volksvertegenwoordigers, nadere wettelijke voorschriften over
                  de ondersteuning van raden en staten, nieuwe controle-instrumenten, uitbreiden van
                  het verlof om een werknemer in staat te stellen een politiek ambt te vervullen, verhoging
                  van de vergoeding van volksvertegenwoordigers, uitbreiding van het aantal volksvertegenwoordigers
                  of meer ruimte voor de volksvertegenwoordiging om het aantal wethouders/ gedeputeerden
                  te bepalen.
               
Dit raakt echter aan de huidige uitgangspunten van het lekenbestuur en het budgetrecht
                  van de raad, inclusief aan maatregelen die niet budgetneutraal zijn. Een volgend kabinet
                  informeert uw Kamer te zijner tijd over de uitvoering van de genoemde acties.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  K.H. Ollongren
Indieners
- 
              
                  Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties