Brief regering : Projectplan ‘Collectieve erkenning Indische Gemeenschap in Nederland – een extra impuls 2021-2024’
20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen
Nr. 173
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2021
In de bijlage bij deze brief vindt u het projectplan «Collectieve erkenning Indische
gemeenschap1 in Nederland – een extra impuls 2021–2024»2. In het Schriftelijk Overleg van 9 juli jongstleden3 heb ik uw Kamer toegezegd dit plan toe te sturen. De hoofdlijnen van het plan zijn
tot stand gekomen op basis van gesprekken met en een raadpleging in de gemeenschap.
Ook heeft de Ronde Tafel4 zijn waardering over het plan uitgesproken in de bijeenkomst die ik vorige maand
met hen had.
Sinds 2017 voert de overheid een beleid van collectieve erkenning van de Indische
gemeenschap in Nederland. In 2020 is er door dit Kabinet een extra impuls aan dit
belangrijke onderwerp gegeven door € 20,4 miljoen beschikbaar te stellen5. Deze impuls heeft als doel de waardering voor de Indische identiteit en het erfgoed
verder zichtbaar te maken en de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië
te vergroten. Ook voor en door de derde en vierde generatie. Het projectplan gaat
over de invulling van deze extra impuls.
Het projectplan kent vier speerpunten die aansluiten bij activiteiten die al eerder
vanuit de collectieve erkenning in gang zijn gezet. Deze speerpunten zijn: kennis,
erfgoed, zorg en initiatieven. Ik vind het belangrijk dat de eenmalige impuls een
duurzaam effect heeft voor de collectieve erkenning. Daarom heb ik er voor gekozen
de activiteiten te spreiden over een aantal jaren. Eind 2024 loopt de impuls af.
Eerder heb ik aangekondigd dat ik voor het speerpunt «kennis» een commissie ga instellen6. Het verheugt mij zeer te kunnen melden dat vanaf heden de commissie «Versterking
kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië» van start gaat. Mevrouw prof. dr.
M. (Jet) Bussemaker is bereid gevonden de commissie voor te zitten. De leden zijn:
• mevrouw R. (Ardjuna) Candotti, MA;
• mevrouw dr. E. (Esther) Captain;
• de heer A. (Arthur) Pormes;
• de heer prof. dr. G. (Fridus) Steijlen;
• mevrouw dr. J. (Hanneke) Tuithof;
• de heer J. (Justin) Waerts, M.Phil.
De commissie heeft tot taak adviezen uit te brengen over duurzame verankering van
de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië in de Nederlandse samenleving.
De commissie brengt voor 1 juli 2022 haar eerste adviesrapport uit en voor 1 januari
2023 haar laatste adviesrapport.
Als voorwerk voor deze commissie is een inventarisatie uitgevoerd naar het huidige
aanbod van educatiemateriaal binnen en buiten het reguliere onderwijs over deze geschiedenis7. Deze inventarisatie gaat als bijlage mee met deze brief8.
Voor de inhoud van de andere drie speerpunten verwijs ik u naar het bijgevoegde projectplan.
Via de voortgangsrapportage over het beleid oorlogsgetroffenen en herinnering WOII
wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de collectieve erkenning.
Aan het einde van het project in 2024 ontvangt uw Kamer een eindverslag van de totale
periode van de extra impuls.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport