Brief regering : Gevolgen COVID-19 pandemie voor LVNL
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 887 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2021
Bij brief1 van 28 april 2020 en brief2 van 15 februari 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de afname van het Europese
vliegverkeer als gevolg van de COVID-19 pandemie en de effecten daarvan op onder andere
de inkomsten van de luchtverkeersdienstverleners, waaronder Luchtverkeersleiding Nederland
(LVNL).
Inmiddels is duidelijk geworden dat met het voortduren van de pandemie en de maatregelen
die zijn genomen ter bestrijding ervan, er ook andere dan financiële gevolgen voor
de luchtverkeersdienstverlening zijn opgetreden. De afgelopen periode heeft intensief
overleg plaatsgevonden tussen LVNL en mijn ministerie over wat de aard van deze gevolgen
is en welke effecten die hebben voor de luchtverkeersdienstverlening en voor de projecten
die LVNL uitvoert. In het overleg heeft steeds vooropgestaan dat LVNL de luchtverkeersdienstverlening
blijft garanderen in het Nederlandse luchtruim waarbij geen concessies worden gedaan
aan de veiligheid. Hieronder ga ik in op de belangrijkste effecten van COVID-19 pandemie
voor LVNL en de acties die zijn genomen om deze te mitigeren.
Financiële effecten
Als gevolg van de terugval van het verkeer heeft LVNL te maken met een substantiële
reductie van inkomsten. Op mijn verzoek is in reactie op deze inkomstenreductie gekeken
naar mogelijkheden voor het besparen op kosten. Dit heeft voor 2020 tot een besparing
van 6,5% geleid en voor 2021 tot een reductie van 7,5% in vergelijking met de eerdere
planning. Ook in de planning voor de komende jaren worden de kosten met 7,5% verlaagd.
Omdat ook bij een beperkt verkeeraanbod de dienstverlening moet worden gegarandeerd,
is het niet mogelijk het volledige inkomstenverlies door middel van het reduceren
van de kosten op te vangen. Ik heb er bij LVNL op aangedrongen om zich ook tijdens
de uitvoering van de begroting te blijven inzetten op het realiseren van verdere kostenbesparingen
ten opzichte van de begroting.
Op basis van Europese regelgeving kunnen de door COVID-19 ontstane financiële tekorten
bij LVNL de komende jaren worden verrekend via de luchtverkeersleidingstarieven die
bij de gebruikers van het luchtruim in rekening worden gebracht. In de tussenliggende
periode blijft de liquiditeit en daarmee de continuïteit van LVNL gegarandeerd via
een rekening courant krediet bij het Ministerie van Financiën, zoals aangegeven in
bovengenoemde brieven van 28 april 2020 en 15 februari 2021.
De verwerking van de tekorten, in combinatie met het naar verwachting lagere verkeersvolume
de komende jaren, zal wel leiden tot beduidend hogere tarieven voor de dienstverlening;
een beeld dat zich overigens door heel Europa aftekent. Om die reden is de inzet dat
de kosten voor luchtverkeersdienstverlening in het Nederlandse luchtruim en daarmee
de tarieven voor de luchtruimgebruikers zo laag mogelijk worden gehouden – maar met
de randvoorwaarde dat de veiligheid en continuïteit van de dienstverlening, nu en
in de toekomst, gewaarborgd moet zijn. Over deze aspecten vindt overleg plaats tussen
IenW, LVNL, de luchtruimgebruikers en de Europese Commissie. Na vaststelling van het
EU-Performance Plan voor de 3e referentieperiode zal ik uw Kamer daar verder over informeren, naar verwachting zal
dit december 2021 zijn.
Opleiden verkeersleiders
Beschikbaarheid van voldoende verkeersleiders is een onderwerp waar ook pre-corona
al sterk in geïnvesteerd werd door LVNL. Nieuwe verkeersleiders zijn nodig voor de
operatie en ook voor de vele veranderprojecten die LVNL blijft uitvoeren. De komende
vijf jaar zal bovendien een kwart van de verkeersleiders uitstromen vanwege het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd.
Het opleiden van nieuwe verkeersleiders stond gedurende de hele COVID-19 periode echter
onder druk als gevolg van de 1,5 meter afstandsmaatregel, waardoor er minder leerlingen
tegelijk in de simulator kunnen plaatsnemen. Ook nu de 1,5 meter afstand regel is
komen te vervallen en er weer meer trainees tegelijkertijd de simulator in kunnen,
is de verwachting dat de opgelopen vertraging niet kan worden ingehaald. Dit komt
o.a. doordat het afgelopen jaar de voor de opleiding van trainees noodzakelijke on-the-job
training niet of beperkt mogelijk waren, omdat door de terugval van het vliegverkeer
niet kon worden getraind met een representatief verkeersbeeld. Dit kon niet worden
vervangen door een training met een simulator en gemiste trainingen kunnen ook niet
worden ingehaald. Met de toename van het aantal vluchten sinds deze zomer zijn de
on-the-job trainingen vanaf juli 2021 weer beperkt mogelijk.
De druk op de opleiding van nieuwe verkeersleiders werd versterkt door het feit dat
de beschikbare simulatorcapaciteit ook dient te worden ingezet om de huidige verkeersleiders
vakbekwaam te houden en (weer) gereed te maken voor de verwachte toename van het vliegverkeer
na een langdurige periode van relatief beperkt vliegverkeer. LVNL heeft een aantal
maatregelen getroffen om deze effecten te mitigeren, zoals de aanschaf van extra simulatoren
en aanpassingen in het opleidingsprogramma in de eerste fase van de opleiding van
nieuwe verkeersleiders.
Projectenportfolio LVNL
LVNL voert de komende periode op basis van operationele noodzaak, Europese verplichtingen
en afspraken met het Ministerie van IenW een groot aantal projecten uit, waaronder
iCAS (vervanging verkeersleidingsysteem), Luchtruimherziening, 1 ATM (de integratie
van de militaire en civiele luchtverkeersleiding in 1 organisatie per 2023) en hinderbeperkende
maatregelen. Een aantal veranderprojecten is tevens noodzakelijk vanuit het oogpunt
van cybersecurity, de komst van nieuwe luchtruimgebruikers zoals drones en de toenemende
aandacht voor duurzaamheid.
LVNL heeft aangegeven dat de oorspronkelijke planningen van een aantal grote projecten
onder druk is komen te staan, onder andere als gevolg van reisbeperkingen en quarantaine
verplichtingen vanwege COVID-19 waardoor internationale leveranciers, technisch personeel
en verkeersleiders niet kunnen testen op locatie. Hoewel LVNL maatregelen heeft genomen
om, waar mogelijk, de impact op de voortgang en de planning van de projecten te beperken
o.a. door online en op afstand te werken en te testen, blijkt dat deze maatregelen
de negatieve effecten niet volledig hebben kunnen wegnemen.
Ook voorziet LVNL op korte termijn door de genoemde effecten van de COVID-19 pandemie
al een weerslag op de inzet van verkeersleiders in de projecten. Vanaf november dit
jaar kunnen bij enkele projecten al minder verkeersleiders worden ingeroosterd dan
nodig wordt geacht, wat tot een herplanning kan gaan leiden voor die projecten. Als
de ontwikkeling van het luchtverkeer onzeker blijft en daardoor de genoemde problemen
bij het opleiden en trainen gedurende een langere periode aanhouden, zullen er minder
verkeersleiders beschikbaar zijn en dat zal ook gevolgen hebben voor de voortgang
van het projectenportfolio.
Van belang is dat de continuïteit van de dienstverlening nu en in de toekomst blijft
gegarandeerd. Om die reden geeft LVNL in afstemming met IenW in eerste instantie prioriteit
aan het nieuwe luchtverkeersleidingssysteem iCAS en de projecten die daarvoor randvoorwaardelijk
zijn en/of daaraan gerelateerd zijn. Het huidige systeem, het zogeheten AAA-systeem,
is veilig en betrouwbaar maar aan vervanging toe. LVNL is daarom enkele jaren geleden
een partnership met Deutsche Flugsicherung (DFS) aangegaan om gezamenlijk iCAS te
verwerven. LVNL en DFS laten iCAS ontwikkelen, testen en bouwen door de Spaanse leverancier
INDRA. De implementatie van iCAS draagt bij aan de modernisering van het European
Air Traffic Management Systeem en maakt het voor de toekomst mogelijk om aanpassingen
in het luchtruim sneller en eenvoudiger door te voeren.
Ik heb LVNL opdracht gegeven in kaart te brengen wat de huidige en verwachte gevolgen
van COVID-19 zijn voor het opleidingstraject voor bestaande en nieuwe verkeersleiders,de
projectenportfolio van LVNL, en in het bijzonder de effecten op de implementatie van
iCAS. Daarbij dient ook aangegeven te worden welke mitigerende maatregelen er nog
meer genomen kunnen dan wel moeten worden en heb ik LNVL verzocht deze af te stemmen
met mijn ministerie. Recent heeft LVNL aangegeven dat er op basis van de huidige verwachtingen
er vertraging zal optreden in de planning van iCAS. De verwachting is nu eind 2024.
Tevens heb ik LVNL gevraagd om te komen met een voorstel voor herprioritering en/of
herfasering van de projectenportfolio rekening houdend met het effect daarvan op de
huidige en toekomstige dienstverlening en de vier publieke belangen uit de Luchtvaartnota
en mogelijke kostenreducties. Ik neem dit mee in de gesprekken met LVNL over de begroting
2022 en zal uw Kamer over de uitkomsten informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat