Brief regering : Voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 390 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2021
Hierbij informeer ik u over de voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord (SLA).
Voortgangsmeting
In de uitvoeringsagenda van het Schone Lucht Akkoord is afgesproken om eens per twee
jaar de effecten van het Nederlandse luchtkwaliteitsbeleid voor luchtkwaliteit en
gezondheid te berekenen in de voortgangsmeting (voorheen «nulmeting»). Hierbij wordt
gekeken of we met het SLA op koers liggen om de gestelde doelen te realiseren.
Het RIVM werkt momenteel aan de voortgangsmeting. Het streven is om begin 2022 de
resultaten van de voortgangsmeting met uw Kamer te delen. Tijdens het Commissiedebat
Leefomgeving op 9 september jl. heb ik toegezegd om de Kamer te informeren over wat
in de voortgangsmeting wordt meegenomen.
In de voortgangsmeting wordt getoetst of partijen op koers liggen om onderstaande
doelen van het Schone Lucht Akkoord te realiseren:
1. Een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor iedereen
in Nederland.
2. Daarbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden (uit 2005) voor stikstofdioxide
en fijn stof in 2030.
3. In 2030 gemiddeld minimaal 50% gezondheidswinst ten opzichte van 2016 te behalen voor
de negatieve gezondheidseffecten afkomstig van Nederlandse bronnen.
4. Een dalende trend in de sectoren wegverkeer mobiele werktuigen, landbouw, scheepvaart,
industrie en huishoudens. Per sector zijn daarnaast streefdoelen opgenomen.
Met de voortgangsmeting berekent RIVM de verwachte ontwikkelingen van emissies en
aanvullende maatregelen van zowel de rijksoverheid als deelnemende gemeenten en provincies
door. RIVM heeft een overzicht opgesteld van de maatregelen die hierin worden meegenomen,
dit is als bijlage toegevoegd1.
De voortgangsmeting rapporteert over de ontwikkeling in emissies en concentraties
van luchtvervuilende stoffen en over de gezondheidseffecten die hierdoor optreden.
De rapportage bevat daarvoor de volgende onderdelen2:
• Rapportage over de landelijke emissies van fijnstof (PM10 en PM2,5) en van NO2 voor het gepasseerde jaar en een prognose voor 2025 en 2030.
• Rapportage over de concentraties PM10, PM2,5 en NO2 voor het gepasseerde jaar en een prognose voor 2025 en 2030. De concentraties worden
als gemiddeld voor Nederland en per gemeente gerapporteerd. Ook wordt vermeld in welke
gemeenten de WHO-advieswaarden3 wel of niet gehaald worden in 2030.
• Rapportage van de gezondheidseffecten. De gemiddelde gezondheidswinst voor het aandeel
uit binnenlandse bronnen wordt gerapporteerd als landelijk gemiddelde en uitgesplitst
per provincies en gemeente.
• Rapportage per sector: De ontwikkeling in de emissies, concentraties en gezondheidseffecten
worden per sector gerapporteerd voor: industrie, (weg)verkeer, mobiele werktuigen,
landbouw, scheepvaart en havens, houtstook en luchtvaart van en naar Nederlandse luchthavens.
Daarbij wordt vermeld of de dalende trend in de sectoren wordt gerealiseerd en of
het SLA op koers ligt om de streefwaarde per sector te behalen.
Uitgebreide informatie over de methodiek van de berekeningen van de gezondheidsindicator
staat beschreven in het Methoderapport gezondheidsindicatoren Schone Lucht Akkoord en de RIVM tussenrapportage Schone Lucht Akkoord4. Als de voortgangsmeting toont dat het SLA niet op koers ligt, zullen de SLA-deelnemers
bespreken welke maatregelen genomen dienen te worden om de doelen te bereiken.
Tijdens het tweeminutendebat Leefomgeving van 7 oktober heeft het lid Bouchallikh
een gewijzigde motie ingediend die de regering verzoekt om voor het zomerreces aanvullende
maatregelen in kaart te brengen die nodig zijn om in 2030 aan de aangescherpte WHO-advieswaarden
te voldoen.5 Ik streef ernaar om in lijn met deze motie en op basis van de resultaten van de voortgangsmeting
uw Kamer voor het zomerreces hierover te informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat