Brief regering : Appreciatie rapportage getiteld "Agro-Nutri Monitor 2021: Monitor prijsvorming voedingsmiddelen en analyse belemmeringen voor verduurzaming"
31 532 Voedingsbeleid
Nr. 268 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2021
Op maandag 11 oktober jl. heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de rapportage
getiteld «Agro-Nutri Monitor 2021: Monitor prijsvorming voedingsmiddelen en analyse
belemmeringen voor verduurzaming» openbaar gemaakt1. De rapportage is in opdracht van de ACM door Wageningen Economic Research opgesteld
en is een vervolg op de resultaten van de eerste Agro-Nutri Monitor die in 2020 werden
gepubliceerd (Kamerstuk 31 532, nr. 256).
De monitor is onderdeel van het maatregelenpakket om de positie van de boer in de
keten te versterken. Het doel van de monitor is om de prijsvorming in de keten inzichtelijk
te maken voor zowel gangbare als duurzame producten. De monitor geeft daarmee een
inhoudelijke onderbouwing van de maatschappelijke discussies over prijsvorming en
margeverdeling in de keten. Ook identificeert de monitor belemmeringen die producenten
ervaren bij een omschakeling naar een duurzamere productie. Hiermee biedt de monitor
waardevolle inzichten ter ondersteuning van het realiseren van de noodzakelijke transitie.
De ACM gaat in haar aanbiedingsbrief in op de belangrijkste resultaten van het onderzoek
van Wageningen Economic Research en het aanvullende onderzoek van CentERdata2. Zij concludeert dat met name de geringe vraag en betaalbereidheid van de Nederlandse
consument en de geringe exportmogelijkheden van duurzame producten uit Nederland de
belangrijkste belemmeringen vormen voor de omschakeling naar duurzame landbouw. Een
conclusie die in lijn is met de bevindingen van vorig jaar. In haar aanbiedingsbrief
doet de ACM een aantal suggesties voor oplossingsrichtingen. In deze brief geef ik
uw Kamer mijn appreciatie.
Evenals vorig jaar, wil ik graag benadrukken dat voorzichtigheid is geboden bij de
interpretatie van de resultaten. Het rapport heeft namelijk een beperkte reikwijdte,
zowel met betrekking tot het aantal producten dat is onderzocht, de korte onderzoeksperiode
en de beperking in geografische schaal.
Ten opzichte van vorig jaar is een aantal veranderingen doorgevoerd die de reikwijdte
enigszins vergroten. Zo zijn tafelaardappelen toegevoegd om de representativiteit
van de steekproef te vergroten. Voor zuurkool werden weinig nieuwe inzichten verwacht
en daarom is zuurkool vervangen door spruitkool. Daarmee komt het totaal aan onderzochte
producten op zeven. Ook is de onderzoeksperiode met een jaar uitgebreid (2017–2019)
en is een aantal beschikbare inzichten over 2020, zoals de eerste inzichten over de
impact van de corona pandemie op de prijsontwikkelingen, meegenomen. De kwantitatieve
analyse is net zoals vorig jaar beperkt tot het keurmerk biologisch. Dit jaar is er
echter ook gekeken naar de ontwikkelingen rondom nieuwe duurzaamheidskeurmerken. Verder
is de reikwijdte van de monitor beperkt tot de Nederlandse productieketen van primaire
producent naar supermarkt. De Nederlandse land- en tuinbouw kan echter niet los worden
gezien van de internationale context. Een groot deel van de binnenlandse productie
wordt namelijk geëxporteerd en slechts een beperkt deel van de productie is bestemd
voor de Nederlandse supermarkt. De internationale dimensie is dan ook van groot belang.
Ondanks dat de reikwijdte van het onderzoek zich nog steeds beperkt tot de Nederlandse
productieketen is het waardevol dat de ACM dit jaar meer aandacht heeft besteed aan
de internationale context en hier rekening mee heeft gehouden in haar conclusies.
Bevindingen
Dit jaar laat de monitor opnieuw zien dat voor de meeste producten de meerkosten van
biologische productie worden vergoed door de meerprijs die producenten ontvangen.
Ik zie deze conclusie ook terug in de ontwikkelingen in de sector. Er zijn tal van
voorbeelden waarbij boeren met een omschakeling naar een duurzame bedrijfsvoering
een succesvol verdienmodel weten te creëren. De monitor laat echter ook zien dat dit
niet altijd en overal geldt en dat voor sommige producten het bedrijfsresultaat gunstiger
uitpakt bij een gangbare productiewijze. Een positieve ontwikkeling in het aantal
toetreders in de biologische keten kan de winstgevendheid bovendien onder druk zetten
door de toename van het aanbod.
Het rapport laat zien dat een omschakeling gepaard gaat met flinke investeringen (gemiddeld
tussen de 25 duizend en 250 duizend euro), maar dat voor de meeste producten geldt
dat deze investeringen terug te verdienen zijn. Dit lange termijn perspectief is belangrijk
voor de realisatie van de transitie, maar ondernemers moeten wel de financiële ruimte
hebben de investering te maken. Het verkrijgen van financiële middelen voor deze omschakeling
en het opvangen van een mogelijke tijdelijke dip in de kasstroom kunnen daarom alsnog
obstakels vormen om de stap te zetten. Met het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw
(Kamerstuk 35 334, AH) wil ik een bijdrage leveren aan het wegnemen van deze obstakels.
De Monitor Duurzaam Voedsel (Kamerstuk 31 532, nr. 267) laat zien dat zowel het aanbod als de vraag naar duurzame producten is gestegen.
Zo is het marktaandeel van duurzame producten het afgelopen jaar gestegen van 14%
naar 16%. Ondanks dat dit een positieve ontwikkeling is, laat de Agro-Nutri Monitor
zien dat deze ontwikkelingen nog niet snel genoeg gaan. De ACM constateert dat de
geringe vraag naar duurzame producten – zowel nationaal als internationaal – de belangrijkste
belemmering vormt voor de omschakeling naar duurzame landbouw.
Ik herken dat het vergroten van de vraag een van de belangrijkste opgaven is in deze
transitie. Een opgave waar de gehele keten verantwoordelijk voor is, niet alleen de
consument. Aangezien de consument het merendeel van de voedingsmiddelen bij de supermarkt
koopt, kunnen supermarkten daar een belangrijke rol in spelen. De Agro-Nutri Monitor
laat zien dat de kosten voor de verkoop van biologische producten voor de supermarkten
relatief hoog zijn. Dit komt hoofdzakelijk door de geringe verkoop van biologische
producten. Met supermarkten spreek ik over de rol die zij kunnen vervullen in het
verduurzamen van het aanbod en het verhogen van het marktaandeel van duurzame producten.
Ik heb met CBL afgesproken om ten behoeve van rapportage op het gebied van duurzaamheid
gezamenlijk te bekijken hoe deze vorm kan worden gegeven (Kamerstuk 31 532, nr. 267). Specifiek voor het vergroten van het marktaandeel van duurzame dierlijke producten
is een meerjarig samenwerkingsverband opgezet waar ketenpartijen met concrete pilotprojecten
werken aan het verhogen van het duurzame marktaandeel.
Voor biologische productie en consumptie ben ik bezig met de ontwikkeling van een
nationale strategie voor biologische productie en consumptie (verwacht voor de zomer
van 2022) (Kamerstuk 22 112, nr. 3106). Biologische landbouw, geborgd door het wettelijke EU-keurmerk, geldt als een van
de vormen van duurzame landbouw waar het kabinet op inzet. Voor een duurzaam verdienmodel
en groei van de sector is een balans tussen vraag en aanbod cruciaal. De inzichten
hierover uit de Agro-Nutri Monitor, waaronder de constatering dat groeiend aanbod
bij onvoldoende groeiende vraag leidt tot lagere prijzen, zal ik meenemen bij het
opstellen van deze nationale strategie.
Terecht constateert de ACM dat alleen verduurzaming van de Nederlandse consumptie
onvoldoende zal zijn om de Nederlandse productie te verduurzamen, omdat een groot
deel van de Nederlandse productie naar het buitenland wordt geëxporteerd waar vaak
geen meerprijs wordt betaald voor de geleverde duurzaamheidsinspanningen. Het stimuleren
van de buitenlandse vraag naar duurzame producten is dan ook net zo belangrijk. Europa
is onze belangrijkste afzetmarkt en daarom waardeer ik de aandacht voor het stimuleren
van de vraag in de Farm to Fork strategie van de Europese Commissie. Voortvloeiend
uit deze strategie komt de Commissie in 2023 met een voorstel voor een wetgevend kader
voor duurzame voedselsystemen inclusief een voorstel voor duurzaamheidsetikettering.
Beleidsopties
De ACM constateert dat verdere overheidsmaatregelen nodig zijn om een significante
omschakeling naar duurzame productie tot stand te brengen. Daarbij bespreken ze twee
mogelijke maatregelen: 1) het stimuleren van de vraag naar duurzame producten en 2) het
reduceren van gangbare productie.
Uit het aanvullende onderzoek van CentERdata blijkt dat de betalingsbereidheid onder
consumenten voor duurzame producten gering is en dat zolang de prijs van duurzame
producten hoger is dan die van gangbare producten alleen het geven van kennis en informatie
aan consumenten weinig in hun koopgedrag zal veranderen3. Het verkleinen van het onderlinge prijsverschil door middel van subsidies of belastingen
zou kunnen leiden tot meer consumptie van duurzame producten, aldus de ACM. Eerder
heb ik aangegeven dat dergelijke beprijzingsmechanismen de sleutel kunnen zijn naar
het werkelijk samengaan van economische, sociale en ecologische duurzaamheid. Daarom
verken ik hoe dergelijke beprijzingsmechanismen duurzame productie en consumptie kunnen
stimuleren. Onlangs heb ik het onderzoek «Beprijzen van vlees en verduurzaming. Een
begaanbare weg?» van Wageningen Economic Research naar uw Kamer gestuurd waarin verschillende
mechanismen worden vergeleken (Kamerstuk 31 532, nr. 266).
Zoals hierboven aangegeven erken ik de constatering van de ACM dat alleen verduurzaming
van de Nederlandse consumptie onvoldoende is. Het is van belang om de vraag naar deze
keurmerken in het buitenland verder te stimuleren en samen met andere Lidstaten hierin
op te trekken. Met de conferentie «Advancing sustianable animal products» heb ik hiertoe de eerste stappen gezet waarbij ik het initiatief heb genomen om het
stimuleren van de markt voor duurzame dierlijke producten in de Noordwest-Europese
context gezamenlijk op te pakken.
Het reduceren van de gangbare productie draagt bij aan de verduurzaming van de Nederlandse
productie, maar kan afhankelijk van de maatregel en flankerend beleid het verdienvermogen
van agrarische ondernemers verslechteren. Om te komen tot een duurzaam voedselsysteem
is dan ook een combinatie van instrumentarium nodig dat zich richt op de gehele keten
van producent tot consument, waar de drie dimensies van duurzaamheid – economisch,
sociaal en ecologisch – geborgd zijn.
Het is aan een volgend kabinet om te bepalen hoe deze mogelijke oplossingsrichtingen
betrokken kunnen worden in toekomstig beleid.
Vervolg
Ik waardeer het zeer dat de ACM ook komend jaar de ontwikkelingen in de keten blijft
monitoren. De monitor heeft in de afgelopen twee jaar interessante inzichten geboden
en de discussies omtrent prijsvorming in de keten en verduurzaming empirisch onderbouwd.
Uit de monitor van dit jaar blijkt dat de vraag in binnen- en buitenland naar in Nederland
geproduceerde duurzame landbouwproducten extra aandacht verdient. De ACM zal nadenken
hoe hier nadere invulling aan kan worden gegeven in de Agro-Nutri Monitor 2022. Daarbij
zullen stakeholders nauw worden betrokken.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit