Brief regering : Aanpak van stalbranden
35 925 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022
Nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2021
Op 24 maart jl. heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: OvV) zijn onderzoek
naar de aanpak van stalbranden gepubliceerd. De conclusies van de OvV waren stevig.
Het onderzoek laat zien dat de aanpak van stalbranden niet heeft geleid tot de gewenste
resultaten. Het aantal stalbranden is tussen 2012 en 2020 niet afgenomen en het aantal
dieren dat jaarlijks bij een stalbrand om het leven komt is volgens de OvV zelfs toegenomen.
Zoals ik ook in mijn eerste reactie op het onderzoek heb aangegeven1, onderschrijf ik de conclusies en aanbevelingen van de OvV. Iedere stalbrand is verschrikkelijk
en ik vind het van groot belang dat het aantal stalbranden fors wordt teruggedrongen.
Daarom is een betere aanpak ter voorkoming van stalbranden nodig. In deze brief informeer
ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
over de stappen die ik de komende jaren zet om tot een nieuwe en betere aanpak te
komen. Mijn reactie op de aanbevelingen aan de OvV vindt u in de bijlage bij deze
brief2. Daarnaast vindt u ook de voortgangsrapportage van het Actieplan «Brandveilige Veestallen»
van 2020 in de bijlage van deze brief3.
Aan de hand van het onderzoek van de OvV kom ik met een aangescherpte aanpak om het
aantal stalbranden terug te brengen en het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers
dat daarbij valt snel te verkleinen. We stellen hierin een ambitieus doel, zoals de
OvV ook aanbevolen heeft. Het streefdoel is een halvering van het aantal dodelijke
stalbranden en dodelijke dierlijke slachtoffers per sector in 2026.4 Hoewel de oorzaken van stalbranden tot op heden nog niet volledig inzichtelijk zijn,
acht ik deze ambitie realistisch. De aanpak richt zich namelijk onder meer op het
minimaliseren van het risico op brand door elektra wat een belangrijke oorzaak is
van brand.5 Als de risico’s die samenhangen met elektra drastisch worden ingeperkt komt het streefdoel
per 2026 in beeld. Mocht blijken dat de genomen maatregelen niet het gewenste effect
hebben of wanneer meer inzicht over stalbranden hierom vraagt zullen tussentijds aanvullende
maatregelen worden genomen om de risico’s verder te minimaliseren en het doel te behalen.
Uiteraard is het doel van mijn beleid het aantal stalbranden te minimaliseren en uiteindelijk
helemaal te voorkomen. Daar streven we naar, maar tegelijkertijd is helaas nooit uit
te sluiten dat zich een calamiteit voordoet. De voortgang wordt gemonitord en uw Kamer
wordt hier jaarlijks over geïnformeerd.
Afgelopen maanden is er overleg geweest met verschillende partijen zoals verzekeraars
en LTO om tot een goede set aan maatregelen te komen. Hieronder neem ik uw Kamer mee
in de maatregelen die ik voornemens ben te treffen en de stappen die tot dusver zijn
gezet, en nog gezet worden om het aantal stalbranden te verminderen.
Wet- en regelgeving
In lijn met de aanbevelingen van de OvV worden hogere brandveiligheidseisen gesteld
aan grotere veehouderijen.6 Wanneer branden uitbreken bij een veestal met grote brandcompartimenten, is het risico
op veel dierlijke slachtoffers groot. Dat risico moet verkleind worden. Het is daarom
van belang dat er een norm wordt gesteld voor het aantal dieren dat in een brandcompartiment
mag staan. Deze norm moet worden uitgewerkt in samenhang met andere relevante aspecten
daarbij zoals de bedrijfsvoering op de veehouderij, dierenwelzijn en diergezondheid.
Dit kan eveneens worden betrokken bij de omgang met het amendement op de Wet dieren
van het lid Vestering7 over huisvesting waarvan ik momenteel werk aan de juridische analyse en de impactanalyse.
In dit kader zal ik samen met mijn collega van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties ook de mogelijkheid bekijken om een maximum grens te stellen
aan de grootte van brandcompartimenten in nieuw te bouwen en te verbouwen veestallen.
Om te zorgen dat het risico op brand door slecht onderhouden elektra of slecht gelegde
zonnestroominstallaties geminimaliseerd wordt ga ik regelgeving in procedure brengen
die verplicht tot elektrakeuringen van inpandige elektra en zonnestroominstallaties
volgens de beste beschikbare norm.8 Slecht geïnstalleerde of slecht onderhouden elektrische installaties en elektrisch
materieel vormen een risico voor de brandveiligheid van stallen, bijvoorbeeld door
het ontstaan van kortsluiting, oververhitting of spontane ontbranding van stof. Daarom
bevat de aangekondigde ontwerpregelgeving een plicht tot jaarlijkse visuele keuring
voor alle veehouderijen, waarbij onder andere gekeken wordt naar het onderhoud van
elektra. Deze jaarlijkse keuring geeft zicht op de grootste risico’s en draagt bij
aan bewustwording hiervan. Daarnaast ben ik voornemens voor de grote veehouderijen
een uitgebreide elektrakeuring iedere drie jaar te verplichten, voor de overige veehouderijen
iedere vijf jaar. Uiterlijk in 2028 zijn alle veehouderijen op de bovengenoemde aspecten
gecontroleerd, en alle grote veehouderrijen in 2026 uitgaande dat wetgeving in 2023
gerealiseerd is. Ook gaan we in gesprek met de verantwoordelijke partijen om tot een
oplossing te komen om het ondeugdelijk leggen van zonnestroominstallaties tegen te
gaan, omdat de consequenties nu vaak onterecht bij veehouders worden gelegd.
Als er toch een brand ontstaat in de technische ruimte van veestallen, is het belangrijk
zo goed als mogelijk te voorkomen dat de brand overslaat op de dierverblijven. Daarom
ben ik voornemens om compartimentering van de technische ruimte(s) met tenminste 60-minuten
brandwerend materiaal en mogelijk een preventief branddetectiesysteem verplicht te
stellen voor de bestaande stallen van grotere veehouderijen. Dit is een schadebeperkende
maatregel, die ervoor zorgt dat de brand zich minder snel verplaatst naar de dierverblijven
en er hierdoor een grotere kans is de brand tijdig te bedwingen. Om deze maatregel
verder vorm te geven onderzoek ik op dit moment de financiële gevolgen, uitvoerbaarheid
en eventuele ongewenste neveneffecten, bijvoorbeeld voor het stalklimaat. Ik verwacht
uw Kamer eind van dit jaar over de uitkomsten daarvan te kunnen informeren en mee
te kunnen nemen in het tijdspad van het bijbehorende regelgevingstraject.
Ook stelt de OvV dat er hogere eisen gesteld moet worden aan ondernemers ten aanzien
van veiligheidsmanagement naar mate de schaal van de onderneming, de mate van technologisering
en de risico’s die zich kunnen voordoen toenemen. Daarom ga ik regelgeving in procedure
brengen die voorziet in een verplichting om een (brand)veiligheidsmanagement cursus
te volgen voor grote veehouderijen. In 2024 dient op iedere grote veehouderij iemand
werkzaam te zijn die deze cursus gevolgd heeft. Bij deze cursus staan omgang met brandrisico’s,
orde en netheid van het pand, en onderhoud van technische apparatuur centraal.
Op 21 april jl. is door uw Kamer een amendement van het lid Vestering (PvdD)9 aangenomen, dat in de Wet dieren een grondslag creëert om bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur brandveiligheidsbepalingen vast te stellen. Dit was tevens een
aanbeveling van de OvV en biedt de mogelijkheid om op grond van de Wet Dieren verplichtingen
te stellen ten aanzien van brandveiligheid. In het kader van deze grondslag zullen
de hierboven aangekondigde verplichtingen nader worden uitgewerkt.
Innovaties en onderzoek
Sinds een aantal jaar zet ik onder andere via de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming
stal- en managementmaatregelen (Sbv) in op het stimuleren van stalinnovaties, met
als doel om verschillende problemen aan te pakken. Het uitgangspunt is brongerichte
en integrale emissiereductie. Brandveiligheid is hierbij een belangrijk aspect. In
dat kader wordt momenteel gewerkt aan de invulling van de motie van voormalig lid
Futselaar10 om het verbeteren van dierenwelzijn en de brandveiligheid van stallen als harde voorwaarde
te stellen om in aanmerking te komen voor subsidie bij de Sbv. Het streven is om de
Sbv-innovatiemodule te publiceren en open te stellen in het vierde kwartaal van 2021.
Daarnaast laat ik in kaart brengen welke technologische innovaties en bedrijfsmatige
ontwikkelingen de stalbrandveiligheid kunnen verslechteren, en welke eventuele beheersmaatregelen
hier tegenover zouden moeten staan. Een door de OvV genoemd voorbeeld is bijvoorbeeld
de luchtwasser, die een grote rol speelt bij de verspreiding van brand. Daarom wordt
per 1 januari 2022 de luchtwasser voor alle diercategorieën uitgesloten van fiscaal
voordeel binnen de regelingen MIA/Vamil. Hiermee wordt uitvoering gegeven van de motie
van de Partij voor de Dieren.11 waarin de regering wordt verzocht luchtwassers te schrappen uit de Maatlat Duurzame
Veehouderij.
Ook kijk ik welke (wettelijke) eisen innovaties en ontwikkelingen stimuleren die brandveiligheid
kunnen verslechteren om dit gericht tegen te kunnen gaan. Dit gebeurt in overleg met
LTO en het Verbond van Verzekeraars, aan wie de aanbeveling tevens is gericht. Ook
onderzoek ik hoe de overlevingskans van dieren bij brand vergroot kan worden. Dit
onderzoek is belangrijk, omdat het inzicht kan bieden in mogelijke maatregelen die
het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers, wanneer er tóch brand uitbreekt, nog
verder kan verkleinen. Dit onderzoek start dit jaar. Op basis hiervan zal ik waar
nodig aanvullende maatregelen nemen.
Actieplan «Brandveilige veestallen»
Als laatste wil ik uw Kamer informeren over de nieuwe sturing van het Actieplan «Brandveilige
veestallen». De Stuurgroep van het Actieplan heeft mij per brief laten weten de Stuurgroep
op te heffen, vanwege hun beperkte doorzettingsmacht (zie bijlage). De acties in het
Actieplan die geen onderdeel zijn van de bovengenoemde maatregelen zullen wel doorgang
vinden, middels nieuw ingerichte werkgroepen. De nauwe contacten tussen de partijen
van het Actieplan en de overheid worden door de partijen als zeer waardevol ervaren.
Dit contact zal in een nieuw overlegorgaan voortgang vinden. Ik neem de regie en de
eerste verantwoordelijkheid in de aanpak van stalbranden, en blijf in overleg met
de relevante partners om tot de meest optimale aanpak te komen.
In deze brief heb ik de hoofdlijnen voor een aangescherpte aanpak van stalbranden
uiteengezet. Met de nadere uitwerking zijn we al volop bezig en dit moet grondig gebeuren.
De genoemde maatregelen werk ik de komende tijd verder uit. Ik zal uw Kamer hierover
begin volgend jaar nader informeren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.