Brief regering : Reactie op verzoek commissie op de initiatiefnota van het lid Ploumen over “de noodzaak van gendersensitieve zorg – ongelijke behandeling is betere zorg” (Kamerstuk 35560-2)
35 560 Initiatiefnota van het lid Ploumen over de noodzaak van gendersensitieve zorg: ongelijke behandeling = betere zorg
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2021
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een reactie gevraagd
op de initiatiefnota van het lid Ploumen over «de noodzaak van gendersensitieve zorg
– ongelijke behandeling is betere zorg» (Kamerstuk 35 560).
In de initiatiefnota laat mevrouw Ploumen zien dat het van belang is om bij zorgverlening
de relevante sexe- en genderaspecten in ogenschouw te nemen om daadwerkelijk «goede
zorg» te verlenen. Allereerst wil ik het belang benadrukken van gendersensitieve zorg
bij het leveren van zorg, kennisontwikkeling, opleiding en richtlijnontwikkeling.
Ik omarm daarom ook het idee om hier structureel werk van te maken. Naast alle lopende
acties en beleid, die ik later in deze brief ook toelicht, is blijvende aandacht en
inzet noodzakelijk. Ik ben van mening dat door aandacht te hebben voor gendersensitieve
zorg we de zorg kwalitatief beter maken, wat effect heeft op onze gezondheid en welbevinden.
In de initiatiefnota heeft mevrouw Ploumen tal van interessante suggesties en stellingen
opgenomen. In de bijlage bij deze brief heb ik alle stellingen voorzien van een inhoudelijke
reactie1. In algemene zin wil ik opmerken dat het onderwerp sekse/gender in de afgelopen periode
aantoonbaar meer aandacht gekregen heeft binnen de brede ontwikkelingen rondom de
kwaliteit van zorg. Het is goed om te zien dat veel van de aspecten uit de initiatiefnota
al een plek hebben in het lopende beleid.
Zo komt in het recent verschenen Raamplan Artsopleiding 20202 het belang van gender en oog voor verschillen (andere) vormen van diversiteit aan
bod: als vereiste attitude en in relatie tot stoornissen (van functies en/of anatomische
eigenschappen van het menselijk lichaam). De geneeskundeopleidingen zullen dit nu
een plaats moeten geven in toekomstbestendig onderwijs. Voor wat betreft de medische
vervolgopleidingen wordt in het vigerende kaderbesluit3 aangegeven dat «de medische vervolgopleidingen toekomstbestendige, deskundige specialisten
afleveren die patiënt georiënteerd zijn en oog hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen.»
Onder maatschappelijke ontwikkelingen wordt in het kaderbesluit (niet limitatief)
verwezen naar ouderengeneeskunde, patiëntveiligheid, leiderschap, interprofessioneel
werken, optimaal functioneren als specialist, patiëntparticipatie en shared decisionmaking,
antibiotica resistentie, kindermishandeling en huiselijk geweld en gender.
Daarnaast is in de afgelopen periode uitgebreide inzet geweest om de beschikbare kennis
rond sekse en gender te vergroten met het ZonMW programma gender en gezondheid. Dit
programma had als doel het verkleinen van de kennisachterstand over man/vrouw-verschillen
in gezondheid en zorg, om zo een passende kwaliteit van zorg voor iedereen te realiseren.
Uit de eindevaluatie van het programma4 komen onder meer de volgende resultaten naar voren:
• In de afgelopen vier jaar is vanuit het programma succesvol ingezet op het verminderen
van kennisachterstand over gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen door onderzoek
op dit onderwerp te stimuleren;
• Het programma heeft de bereidheid van wetenschappers, zorgmedewerkers en patiënten
om met sekse- en genderverschillen aan de slag te gaan verhoogd;
• Het programma is er (deels) in geslaagd ook als katalysator te fungeren om aandacht
voor sekse- en genderverschillen systematisch en structureel op te nemen in gezondheids(zorg)onderzoek;
• Samenwerking met internationale partners vond met name plaats op het gebied van het
delen van kennis over de strategieën voor het goed verankeren van aandacht voor sekse
en gender in (gezondheids) onderzoek en het stimuleren van onderzoek naar de invloed
van sekse en gender op gezondheid.
Stelling 5 uit de initiatiefnota heeft betrekking op een meerjarig (vervolg) onderzoeksprogramma
bij ZonMW. Ik ga daar bij mijn reactie op de stelling zelf nader op in.
Terzijde wil ik hier graag wijzen op de rol die gender speelt als een van de belangrijkste
oorzaken van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Gender is daarmee, indirect,
ook een belangrijke oorzaak van aantastingen van de psychische en fysieke gezondheid
van vrouwen. Het verband tussen gender en geweld loopt via ongelijkheid, macht en
controle. GREVIO, het monitoringsinstituut van het Verdrag van Istanbul, heeft Nederland
aanbevolen de aanpak van dit geweld meer gendersensitief te maken. Momenteel werkt
het kabinet aan de opvolging van deze aanbevelingen. Het verband tussen gender en
huiselijk geweld lijkt mij een onderwerp dat ook in medische vervolgopleidingen niet
gemist zou mogen worden.
Ik ben mevrouw Ploumen erkentelijk voor het indienen van een nota met voorstellen
en stellingen ter bevordering van gendersensitieve zorg. De kwaliteit van zorg is
een onderwerp dat constant aandacht moet krijgen.
Ik zie de initiatiefnota en de stellingen als een goede gelegenheid om dat op de verschillende
beleidsterreinen weer eens te toetsen en waar mogelijk aan te scherpen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport