Brief regering : RIVM rapport haalbaarheid gezondheidsonderzoek werknemers Schiphol
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 414 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2021
Voormalig Kamerlid Laçin van de fractie van de SP heeft per motie1 verzocht om het RIVM opdracht te geven werknemers op Schiphol mee te nemen in het
lopende RIVM-onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijn
stof op de gezondheid van omwonenden van Schiphol.
Mijn voorganger heeft aan het RIVM gevraagd om te bezien of het gevraagde in de motie
mogelijk is. Het RIVM heeft hierover inmiddels gerapporteerd en dat rapport bied ik
u hierbij aan2.
In deze brief wordt in paragraaf 1 kort ingegaan op het RIVM-rapport.
In paragraaf 2 komt het meetprogramma ultrafijn stof op het luchthaventerrein aan
de orde, dat TNO in de periode mei/juni 2021 in opdracht van Schiphol heeft uitgevoerd.
In paragraaf 3 worden de vervolgstappen beschreven.
1. RIVM-rapport «Verkenning haalbaarheid gezondheidsonderzoek werknemers Schiphol»
Het RIVM heeft de vraag in de motie op de volgende wijze opgepakt:
a. er is bezien wat er in de literatuur bekend is over blootstelling aan ultrafijn stof
bij werknemers op luchthavens en de mogelijke gezondheidsrisico’s daarvan;
b. er zijn gesprekken gevoerd met verschillende organisaties op Schiphol;
c. er is een bijeenkomst met experts geweest om de haalbaarheid van onderzoeken te beoordelen.
Voor een volledige samenvatting verwijs ik naar het rapport. In hoofdlijnen komt uit
de verkenning dat het praktisch en inhoudelijk niet mogelijk is om platformmedewerkers
van Schiphol als aparte groep binnen het lopende RIVM-onderzoekprogramma voor omwonenden
mee te nemen. Praktisch is het niet mogelijk omdat gebruik moet worden gemaakt van
onder andere administratieve gegevens over de aard en werkomstandigheden van oud-medewerkers.
Deze gegevens zijn niet beschikbaar en de weinige gegevens die er wel zijn mogen maar
beperkt worden gebruikt vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Verder
zijn er inhoudelijke verschillen met het onderzoek naar omwonenden. Naar verwachting
staan platformmedewerkers tijdens hun werk aan hogere concentraties ultrafijnstof
bloot dan omwonenden. Ook worden platformmedewerkers aan meer luchtvervuilende stoffen
blootgesteld dan ultrafijn stof. Dit vraagt om een bredere blik naar gezondheidseffecten
bij platformmedewerkers dan alleen van ultrafijn stof.
Het RIVM geeft vervolgens aan dat het wel mogelijk is om onderzoek te doen bij de
huidige platformmedewerkers naar onder meer de long- en hartfunctie, bloed en urine
bij de medewerkers die er nu werken. De resultaten geven geen zekerheid, maar een
indicatie over ziekten die door een langdurige blootstelling aan ultrafijnstof kunnen
ontstaan. Het duurt volgens het RIVM jaren om met zekerheid te zeggen wat de effecten
van een langdurige blootstelling aan ultrafijn stof op de gezondheid van de huidige
medewerkers zijn. Een dergelijk onderzoek zou ook een actieve bijdrage van medewerkers
vragen.
2. Meetprogramma ultrafijn stof op het luchthaventerrein
In antwoorden op Kamervragen van het lid Laçin3 is in april 2020 aangegeven dat Schiphol aan TNO heeft gevraagd metingen uit te voeren
op het luchthaventerrein Schiphol. Verder is aangegeven dat als de verstoringen door
het coronavirus achter de rug zijn en het verkeersvolume normaliseert, het meetprogramma
wordt ingepland.
Omdat nog onzeker is wanneer het verkeersvolume is genormaliseerd en er wel behoefte
is aan inzicht in de concentraties ultrafijn stof op het luchthaventerrein, heeft
Schiphol het meetprogramma in mei en juni 2021 door TNO laten uitvoeren. De speciale
klankbordgroep met vertegenwoordigers van werknemers en werknemersorganisaties, die
Schiphol specifiek voor dit meetprogramma heeft geformeerd, is daarover in april 2021
geïnformeerd.
Het meetprogramma is parallel aan en onafhankelijk van de in de vorige paragraaf genoemde
RIVM-verkenning uitgevoerd. Tijdens het meetprogramma zijn onder meer metingen op
de platforms verricht en medewerkers op Schiphol hebben ook zelf met de auto waarin
de meetapparatuur was ingebouwd, kunnen meten op locaties die zij belangrijk vonden.
De resultaten van het meetprogramma geven inzicht in de concentraties ultrafijn stof
op het Schipholterrein.
TNO is momenteel bezig met het opstellen van de rapportage van het meetprogramma.
Die rapportage wordt naar verwachting één dezer dagen aan Schiphol aangeboden en vervolgens
gepresenteerd in de hiervoor genoemde klankbordgroep. Schiphol heeft aangegeven het
rapport half oktober te publiceren en de opvolging van het rapport op te pakken met
vakbonden, luchtvaartmaatschappijen, afhandelaren en de LVNL.
3. Vervolg
Op grond van de wet- en regelgeving voor arbeidsomstandigheden is het de taak van
de werkgever om zorg te dragen voor een veilige en gezonde werkomgeving en dat te
monitoren. Dat betekent dat Schiphol en alle andere bedrijven die werknemers op de
platforms van Schiphol aan het werk hebben, deze verantwoordelijkheid al dragen.
Vanuit de Arbowet geldt een plicht om risico’s van gevaarlijke stoffen op te nemen
in de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) van bedrijven op Schiphol. De Inspectie
SZW ziet als toezichthouder toe op deze verplichting.
De mogelijkheid die het RIVM in zijn rapport aangeeft om onderzoek te doen bij de
huidige platformmedewerkers, raakt de bestaande verplichting om werknemers via de
bedrijfsarts een Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) aan te bieden,
hetgeen opgenomen kan worden in het Plan van Aanpak dat onderdeel is van de RI&E.
Schiphol heeft aangegeven het rapport te bestuderen en samen met de sectorpartijen
te bezien hoe invulling kan worden gegeven aan de aanbevelingen van het RIVM. Zonder
daarbij afbreuk te doen aan de integriteit van Schiphol en de andere bedrijven die
actief zijn op de platforms op de luchthaven en de verantwoordelijkheid die de bedrijven
al hebben op dit vlak, zal ik daarbij op verzoek van de Kamer bij partijen benadrukken
dat, al dan niet via de bedrijfsarts, de onafhankelijkheid moet zijn geborgd bij een
eventueel aanvullend onderzoek onder platformmedewerkers, zoals ik tijdens het Commissiedebat
vliegveiligheid op 8 september 2021 heb aangegeven.
Bij het plannen van vervolgstappen zal de rapportage van het TNO-meetprogramma worden
betrokken en zal ook worden gesproken over het door het RIVM genoemde langjarig onderzoek
onder huidige platformmedewerkers.
Eind van dit jaar informeer ik uw Kamer per brief over de door Schiphol en partijen
gezamenlijk voorgestelde vervolgstappen op het RIVM-rapport over de werknemers. Indien
relevant stem ik hierover af met de Staatssecretaris van SZW.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat