Brief regering : Geannoteerde agenda Milieuraad 6 oktober 2021 te Luxemburg
21 501-08 Milieuraad
Nr. 835 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN ECONOMISCHE
ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2021
Hierbij doen wij u de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 6 oktober te Luxemburg
toekomen, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit.
Daarnaast wordt u geïnformeerd over de Nederlandse inbreng in het kader van de publieke
consultatie over EU-strategie voor duurzaam textiel. Deze inbreng is als bijlage bijgevoegd1.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer.
Mocht de agenda op belangrijke punten veranderen, dan zullen wij u hierover tijdens
het commissiedebat over de Milieuraad op 29 september informeren. Het kabinet is voornemens
deel te nemen aan de Raad, mits de ontwikkelingen met betrekking tot COVID-19 dit
toelaten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
I. GEANNOTEERDE AGENDA MILIEURAAD
Op de voorlopige agenda van de Milieuraad staat een aantal voorstellen die onder het
«Fit for 55»-pakket (Ff55) vallen, Raadsconclusies over de UNFCCC COP26 voorbereidingen
en een eerste gedachtewisseling over de EU-bossenstrategie. Onder het agendapunt Diversen
staat het verslag over de implementatie van de Biocidenverordening.
Fit for 55
Op 14 juli jl. heeft de Commissie het «Fit-for-55» (Ff55) pakket gepresenteerd, bestaande uit verschillende wetsvoorstellen en een overkoepelende
mededeling. Deze voorstellen zijn onderdeel van de Europese Green Deal en geven invulling
aan de wettelijke verplichting van de EU om in 2030 ten minste netto 55% broeikasgasemissiereductie
te realiseren ten opzichte van 1990. Dat is een noodzakelijke stap op weg naar klimaatneutraliteit
in 2050 in de EU. Tijdens de Raad vindt de eerste formele bespreking van dit pakket
plaats op politiek niveau.
De voorstellen uit het Ff55-pakket die op de voorlopige agenda van de Milieuraad staan,
zijn een eerste gedachtewisseling over de herziening van het EU-emissiehandelsyssteem
(ETS), inclusief de uitbreiding naar zeevaart en een nieuw ETS voor de gebouwde omgeving
en wegtransport (ETS-BRT), de herziening van de Effort Sharing Regulation (ESR), de herziening van de landgebruiksverordening (LULUCF), de verordening voor
CO2-normen voor voertuigen en het Social Climate Fund (SCF). Over de specifieke voorstellen is uw kamer op 17 september jl. nader geïnformeerd
middels een Kamerbrief2 en BNC-fiches3.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt het Ff55-pakket dat het juridisch bindende doel van ten minste
55% broeikasgasreductie in 2030 in de praktijk moet brengen. Door de hogere ambitie
te koppelen aan concrete maatregelen geeft de EU ook mondiaal een duidelijk signaal
af in aanloop naar COP26 in november in Glasgow en voert het de druk op richting niet-EU
landen om ook hun nationale doelstellingen te verhogen. Het kabinet is voorstander
van een effectief en ambitieus Europees klimaatbeleid. Een Europese aanpak voor het
klimaatbeleid is immers vaak (kosten)effectiever dan een nationale aanpak, ook gezien
het grensoverschrijdende effect van broeikasgasuitstoot. Het kabinet verwelkomt daarom
dat er een breed en ambitieus pakket van samenhangende voorstellen is gepresenteerd.
Daarbij is het van belang dat het hele pakket in samenhang garandeert dat de juridische
verplichting van ten minste netto 55% reductie in 2030 uit de Europese Klimaatwet4 wordt behaald, en hierbij oog blijft voor draagvlak en uitvoerbaarheid.
Een meer gedetailleerde positiebepaling per voorstel vindt u in de BNC-fiches en de
kamerbrief met overkoepelende uitgangspunten voor de Nederlandse inzet die u 17 september
jl. heeft ontvangen.
Indicatie krachtenveld
De posities van de lidstaten moeten zich nog vormen. Veel lidstaten hebben nog een
studievoorbehoud. Het krachtenveld zal waarschijnlijk ook verschillend zijn per voorstel.
Samen met de kopgroep van klimaatambitieuze lidstaten zal het kabinet in blijven zetten
op aanscherping van het ETS en EU-bronbeleid. De meeste lidstaten verwelkomen het
ambitieniveau van het pakket en benadrukken de samenhang van de voorstellen. De meeste
lidstaten steunen ophoging van de ESR om deze in lijn te brengen met het overkoepelende
doel. Een aantal lidstaten wil daarbij dat de ESR-opgaves meer convergeren met het
oog op klimaatneutraliteit in 2050, andere lidstaten willen juist dat deze sterker
op basis van BBP/capita worden bepaald. Bij de uitbreiding ETS-BRT zijn er lidstaten
zowel voor als tegen, maar zijn definitieve posities nog niet helder, terwijl de aandacht
voor de sociale dimensie toeneemt.
Onder de lidstaten lijkt verdeeldheid te zijn over verschillende aspecten van het
LULUCF-voorstel. Zo pleiten met name bosrijke lidstaten voor verruiming van de mogelijkheden
om bossen in te zetten om CO2-uitstoot te compenseren.
Er is daarnaast eveneens verdeeldheid in de Raad over de CO2-emissiestandaarden voor lichte voertuigen. Het kabinet heeft met een kopgroep gepleit voor
een ambitieuzere inzet en een uitfaseerdatum per 2030, waarbij er echter ook een groep
lidstaten is die naar verwachting het voorstel van de Commissie al te ambitieus vindt
en mogelijk zal inzetten op een latere uitfaseerdatum (2040).
Voorbereiding UNFCCC COP26
Het Sloveens voorzitterschap is voornemens om tijdens de Milieuraad Raadsconclusies
aan te nemen over de voorbereidingen voor UNFCCC COP26. In die Raadsconclusies staan
de belangrijkste boodschappen waarmee de EU in november naar COP26 in Glasgow gaat.
De hoofdboodschap van deze Raadsconclusies is en blijft dat meer ambitie nodig is,
met name door de grote uitstoters, op zowel mitigatie als op adaptatie. Het recente
rapport van de Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC)5 onderstreept de urgentie van die boodschap. De Europese Commissie roept daarom alle
landen die dat nog niet gedaan hebben op, om zo snel mogelijk nieuwe, ambitieuzere
nationaal vastgestelde doelstellingen (Nationally Determined Contributions, NDCs) in te dienen gericht op 2030, en een langetermijnstrategie gericht op klimaatneutraliteit
rond 2050.
Daarnaast wordt het belang onderstreept van klimaatadaptatie en wordt in dat verband
verwezen naar de EU-Klimaatadaptatiestrategie en het doel van de EU om in 2050 klimaatbestendig
te zijn, maar ook naar de verschillende initiatieven van lidstaten gericht op het
versterken van de weerbaarheid van partnerlanden.
Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft als inkomend COP26 voorzitter aangegeven dat de
afronding van het zogenaamde Paris Rulebook een van de belangrijkste opdrachten aan partijen zal zijn tijdens COP26. Dat zijn
de besluiten waarmee landen uitvoering kunnen geven aan de afspraken uit de Overeenkomst
van Parijs6, die grotendeels in 2018 in Katowice al zijn vastgesteld. Besluiten over de uitvoering
van internationale samenwerking, o.a. via internationale markten, over de uitvoering
van gemaakte rapportageafspraken en over gemeenschappelijke termijnen van NDCs resteren
nog. Op dit laatste punt, de gemeenschappelijke termijnen voor NDCs, heeft de EU nog
geen gezamenlijke positie.
In de Overeenkomst van Parijs is afgesproken dat partijen na 2030 dezelfde termijn
zullen hanteren voor hun NDCs. Een gemeenschappelijke termijn is belangrijk, omdat
alle partijen daarmee op hetzelfde moment op een vergelijkbare manier uitleggen waar
ze mee bezig zijn en wat hun beleidsvoornemens zijn. De twee opties die het meest
genoemd worden, zijn een gemeenschappelijke termijn van 10 jaar of een gemeenschappelijke
termijn van 5 jaar.
Inzet Nederland
Het kabinet steunt de prioriteit van inkomend COP voorzitter VK om het Paris Rulebook af te ronden en zal tijdens de Milieuraad op 6 oktober inzetten op een gemeenschappelijke
termijn van NDCs van 5 jaar, omdat die het beste aansluit bij de ambitiecyclus van
de Overeenkomst van Parijs en de vijfjaarlijkse algemene inventarisatie (de Global Stocktake). Dat betekent wat het kabinet betreft niet dat we iedere 5 jaar een nieuw EU-reductiedoel
vaststellen, maar wel dat we iedere 5 jaar het Europees klimaatbeleid uitleggen.
Indicatie krachtenveld
De meeste lidstaten hebben aangegeven tevreden te zijn met de hoofdboodschappen in
de Raadsconclusies. Alleen ten aanzien van de gemeenschappelijke termijnen voor NDCs
lopen de posities uiteen, met een groep lidstaten die pleit voor een gemeenschappelijke
termijn van 10 jaar, en een andere groep lidstaten die pleit voor een gemeenschappelijke termijn van 5 jaar. De komende tijd zal door het Sloveense EU-voorzitterschap geprobeerd worden om het wederzijdse begrip van de consequenties van de
twee opties te vergroten, zodat tijdens de Milieuraad van 6 oktober een besluit kan
worden genomen.
EU-bossenstrategie
Op 16 juli 2021 presenteerde de Commissie de mededeling over een nieuwe EU-bossenstrategie7 voor 2030, in het kader van het Ff55-pakket. Ten aanzien van dit voorstel is uw kamer
op 17 september jl. geïnformeerd middels een BNC-fiche8. De EU-bossenstrategie was al eerder aangekondigd in de Green Deal9 en de EU-Biodiversiteitstrategie10 voor 2030. De mededeling signaleert de belangrijke rol die bos in Europa kan spelen
voor het realiseren van de doelen uit de Europese Green Deal. Uitbreiding en herstel
van het huidige areaal bos in de EU, het veerkrachtiger maken en de bescherming van
bossen zijn daarbij kernelementen van de voorgestelde strategie. Ook is er een noodzaak
om een nieuwe balans te vinden tussen de functies van bos voor klimaat, biodiversiteit
en bioeconomie. Daarnaast wordt in de mededeling geconstateerd dat de EU, met de huidige
staat van de bossen en een veranderend klimaat, het gevaar loopt dat belangrijke ecosysteemdiensten
die de bossen leveren onder druk staan en zonder ingreep in de nabije toekomst zullen
afnemen.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomde al eerder de strategie in het kader van het verschijnen van
de EU-Biodiversiteitsstrategie, evenals de voornemens om tot 2030 3 miljard bomen
te planten en om alle resterende «oerbossen» en oude bossen in Europa strikt te beschermen.
De strategie sluit op veel punten aan op de nationale Bossenstrategie11 (groei areaal bos, meer ruimte voor natuur in bossen, aandacht voor bomen buiten
bossen en het ontwikkelen van hoogwaardige vraag naar hout waarmee koolstof langer
vastgelegd wordt). Het kabinet zou wel graag beter in beeld willen zien wat de effecten
zijn van de EU-bossenstrategie op bossen buiten de EU. Het ontbreekt echter nog aan
concrete voorstellen om te voorkomen dat door de voorgestelde maatregelen om bossen
in de EU te beschermen, de houtproductie mogelijk zal verschuiven naar derde landen.
Het kabinet ziet graag dat de Commissie dergelijke concrete voorstellen zo spoedig
mogelijk ontwikkelt.
Indicatie krachtenveld
Het krachtenveld wordt vooral gedomineerd door de bevoegdhedenkwestie. Bosbeleid is
een nationale bevoegdheid. Het uitgebreide pakket van voorstellen in de strategie
roept bij de meeste lidstaten, in het bijzonder de bosrijke lidstaten, vragen op ten
aanzien van de bevoegdheden, en of de Commissie haar bevoegdheden niet te buiten gaat.
Voor landen zoals Nederland, maar ook de EU, die zich inzetten om mondiale ontbossing
een halt toe te roepen en primaire bossen expliciet te beschermen, is de bescherming
van primair bos binnen de EU cruciaal voor de geloofwaardigheid van de EU. Dat standpunt
zal niet door alle bosrijke landen gedeeld worden. Wel is er brede waardering voor
de brede aanpak van de Commissie en de erkenning van de multifunctionele rol van bossen.
Het krachtenveld zal duidelijker worden als het wetgevingsvoorstel dat is aangekondigd
in de strategie is gepubliceerd (naar verwachting in het vierde kwartaal van 2021).
Diversen
- Biocidenverordening
Dit AOB-punt betreft het verslag over de implementatie van de Biocidenverordening12 dat op 7 juni 2021 door de Commissie is uitgebracht en vervolgens is aangeboden aan
het Europees parlement. De Commissie noemt als belangrijkste geconstateerde probleem
de trage voortgang van de beoordeling van werkzame stoffen in het Reviewprogramma
en de voortdurende vertragingen van de goedkeuring van werkzame stoffen en productautorisaties.
Eind 2019 was 35% van het in 2000 gestarte programma uitgevoerd, terwijl de huidige
deadline voor de afronding staat op 31 december 2024. De Commissie benadrukt dat hoe
langer de voltooiing van het Reviewprogramma duurt, hoe langer biociden op de markt
van de Unie blijven, die niet op veiligheid en werkzaamheid zijn beoordeeld volgens
de geharmoniseerde regels in de verordening. De trage voortgang ontmoedigt de industrie
om te investeren in de ontwikkeling van veiligere werkzame stoffen en veiligere biociden.
Als belangrijkste oorzaak van de vertraging ziet de Commissie het gebrek aan middelen
bij de aangewezen autoriteiten van de lidstaten.
Het verslag is gebaseerd op 1) de evaluatie door de Commissie van de rapportages van
lidstaten uitgevoerd op basis van artikel 65 rapportages van de Biocidenverordening,
die de feitelijke stand van zaken van de implementatie per lidstaat beschrijven en
2) onderzoeken naar implementatie van de Biocidenverordening in de Fact finding missies
biociden (2017–2018), waarvan één ook in Nederland plaatsvond. Over de beleidsreactie
naar aanleiding van deze missie bent u eerder per brief geïnformeerd13.
De Commissie heeft naar aanleiding van het verslag een brief geschreven aan de bewindslieden
van de lidstaten, waarin het probleem van de achterstanden wordt geadresseerd en wordt
gevraagd naar maatregelen van de lidstaten om zo goed mogelijk bij te dragen aan de
doelen van de verordening.
Nederland levert een relatief grote bijdrage aan de Europese beoordelingscapaciteit.
Echter, ook Nederland heeft achterstanden in de beoordeling van de werkzame stoffen.
Het kabinet erkent dat tijdige afronding van het Reviewprogramma belangrijk is. De
achterstanden ontstaan echter onder andere ook doordat de aanvragen, en daarmee de
procedures steeds intensiever en complexer worden, bijvoorbeeld door tussentijdse
veranderingen in wettelijke kaders of wetenschappelijke inzichten. Gezocht moet worden
naar wegen om het proces te versnellen.
Inzet Nederland
In de Milieuraad zal Nederland aangeven het eens te zijn met de Commissie dat tijdige
afronding van het Reviewprogramma belangrijk is om het doel van geharmoniseerde wet-
en regelgeving op het gebied van biociden in Europa te realiseren. Daarnaast zal de
Staatssecretaris van IenW schriftelijk reageren op de brief van de Commissie. Een
afschrift hiervan zal tevens aan de Kamer worden gezonden.
Indicatie krachtenveld
Het probleem van de achterstanden speelt Europa breed. De voortgang van het proces
wordt gedragen door een kleine groep landen die relatief veel capaciteit levert, zoals
Nederland.
II. Publieke consultatie EU-strategie voor duurzaam textiel
In mei 2020 startte de Commissie een publieke consultatie over de in het Europese
CE-actieplan14 aangekondigde strategie voor duurzaam textiel. De Nederlandse inbreng voor deze consultatie
is als bijlage bijgevoegd. Nederland ziet op veel gebieden kansen om in Europees verband
in te zetten op verduurzaming van de textielketen. Daarom ondersteunt Nederland een
ambitieuze Europese textielstrategie. De consultatie zal als input dienen voor de
strategie voor duurzaam textiel die de Commissie vermoedelijk in het vierde kwartaal
van 2021 zal publiceren.
Indieners
-
Indiener
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.