Brief regering : Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) 2022
32 637 Bedrijfslevenbeleid
33 009
Innovatiebeleid
Nr. 472
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2021
Elk jaar met Prinsjesdag informeer ik uw Kamer over de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
(WBSO). In deze brief ga ik in op de parameters voor 2022. Daarnaast licht ik enkele
voorgestelde wijzigingen in de WBSO toe die onderdeel uitmaken van het Belastingplanpakket
2022. Ook informeer ik u over de voortgang op onderzoeken met betrekking tot twee
technische aspecten van de regeling. Tot slot blik ik nog kort terug op wat we bereikt
hebben met de WBSO in de afgelopen jaren. Deze brief stuur ik u mede namens de Staatssecretaris
van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.
De maatschappij is gebaat bij onderzoek en ontwikkeling (speur- en ontwikkelingswerk,
hierna S&O). De baten van S&O komen niet alleen ten goede aan individuele bedrijven,
maar aan de maatschappij in den brede. Omdat bedrijven maar een deel van de (mogelijke)
opbrengsten van hun S&O naar zich toe kunnen trekken omdat ook andere bedrijven voordeel
kunnen trekken uit de met S&O gegenereerde kennis (spillovers), zullen bedrijven geneigd
zijn minder in S&O te investeren dan maatschappelijk wenselijk is. Daarom stimuleert
het kabinet met de WBSO bedrijven al ruim 25 jaar om (extra) uitgaven aan S&O te doen.
Met de WBSO worden bedrijven ook tegemoet gekomen in het risico dat deze S&O-werkzaamheden geen of onvoldoende bruikbare resultaten opleveren. De WBSO vormt daarmee de
basis van het innovatie-instrumentarium voor het bedrijfsleven. Het doel is een zo
groot mogelijk aantal bedrijven te krijgen dat aan S&O doet. Daarnaast levert de WBSO
een bijdrage aan het vestigingsklimaat.
De WBSO kent een tweeschijvenstelsel, waarbij de stimulering van relatief kleine uitgaven
aan S&O sterker is door een hoger tarief in de eerste schijf dan in de tweede schijf.
Daarnaast worden starters nog extra gestimuleerd met een hoger tarief in de eerste
schijf. Daar het mkb over het algemeen kleinere uitgaven aan S&O doet dan het grootbedrijf,
profiteert het mkb dan ook het meest van deze vormgeving. Dit blijkt een effectieve
vormgeving zoals ik uw Kamer eerder dit jaar meldde.1
Parameters WBSO 2022
Voor 2021 heeft het kabinet het reguliere en het starterstarief in de eerste schijf
van de WBSO verhoogd, met als doel de hoeveelheid S&O op peil te houden gedurende
de COVID-19 crisis. Voor verlenging van deze crisismaatregel ziet het kabinet geen
aanleiding, want de hoeveelheid uitgevoerd S&O lijkt ondanks de crisis over het geheel
genomen op peil te blijven. Dit blijkt zowel uit de hoogte van de door de bedrijven
bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gemelde gerealiseerde uren, kosten
en uitgaven aan S&O in 2020, als uit de aanvragen en toekenningen daarvan in 2021.
Anders dan verwacht is het zogenoemde verzilveringspercentage in 2020 gestegen. Dit
percentage geeft aan welk deel van het bedrag aan S&O-afdrachtvermindering dat vooraf
door RVO op basis van de aangevraagde uren, kosten en uitgaven ten behoeve van S&O
is toegekend, in de loop van het jaar daadwerkelijk door bedrijven in mindering is
gebracht op hun loonheffingen. Dit percentage wordt jaarlijks achteraf berekend. Op
dit moment kunnen nog geen conclusies worden getrokken over de effectiviteit van de
tijdelijke verhoging. Mogelijk kan volgend jaar als bekend is hoeveel S&O in 2021
is uitgevoerd hier meer over worden gezegd.
Omdat de gevolgen van de huidige crisis verschillen per bedrijf of sector, ligt een
generieke crisismaatregel zoals die via de WBSO ook niet langer voor de hand. Wel
heeft het kabinet de regeling R&D Mobiliteitssectoren geïntroduceerd voor bedrijven
in de automotive, luchtvaart en maritieme sectoren waarbij de S&O-investeringen door
de coronacrisis zwaar onder druk zijn komen te staan.
In lijn met het eerdere kabinetsbeleid om te streven naar stabiele parameters op de
middellange termijn, wordt daarom voorgesteld de parameters weer vast te stellen op
het niveau van vóór de crisismaatregel. Het algehele economische herstel geeft daar
ook aanleiding toe. De betreffende parameters zijn weergegeven in onderstaande tabel.
WBSO 2022
Tarief eerste schijf
32%
Tarief eerste schijf starters
40%
Grens eerste schijf
€ 350.000 R&D-(loon)kosten
Tarief tweede schijf
16%
In 2020 heeft zich een onderuitputting van het budget met € 55 mln. voorgedaan. Met
een omvang van € 1.226 mln. aan door bedrijven gerealiseerde verminderingen op hun
loonheffingen, was de stimulering via de WBSO in 2020 nog nooit zo groot qua financiële
omvang. Dat desondanks nog sprake was van een onderuitputting is het gevolg van de
structurele verhoging van het WBSO-budget met € 76 mln. per 2019. Conform de bestaande
budgetsystematiek van de WBSO is dit bedrag aan onderuitputting in 2022 beschikbaar
bovenop het basisbudget van € 1.281 mln., zodat het beschikbare budget in 2022 € 1.336
mln. bedraagt. Op basis van de ramingen van RVO is de verwachting dat met de voor
2022 voorgestelde parameters binnen dit budget gebleven kan worden. Er hoeft daarom
naar verwachting in 2022 geen beroep te worden gedaan op de € 62 mln. aan reserve
die nog beschikbaar is als gevolg van niet benutte onderuitputtingen van het WBSO-budget
in eerdere jaren.
Op basis van de ramingen van RVO is de verwachting dat vanaf 2023 het beschikbare
budget niet meer toereikend zal zijn bij gelijkblijvende parameters, ook met een beroep
op de nog beschikbare reserve. De volgens RVO te verwachten stijgende kosten van S&O,
zijn het gevolg van onder andere loon- en prijsstijgingen. Op basis van de huidige
inzichten is het beeld dat deze kosten dan zullen leiden tot een overschrijding van
het beschikbare budget. In 2022 wordt een nieuwe inschatting gemaakt van de verwachte
en gerealiseerde S&O uitgaven.
Belastingplanpakket 2022
In het Belastingplanpakket 2022 (wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen) (Kamerstuk
35 928) zijn verschillende wijzigingen in de wetgeving rond de WBSO opgenomen die in twee
delen uiteen vallen. Ten eerste betreft het wijzigingen in de aanvraag- en verrekensystematiek,
met het doel deze verder te vereenvoudigen en flexibiliseren. Dankzij deze wijzigingen
wordt het vanaf 2022 mogelijk dat bedrijven ook een S&O-verklaring kunnen aanvragen
die betrekking heeft op een periode die al (deels) betrokken is in een eerdere S&O-verklaring.
Met deze mogelijkheid tot overlappende S&O-verklaringen wordt de WBSO meer flexibel,
doordat bedrijven altijd direct een aanvraag kunnen doen met de eerste dag van de
eerstvolgende maand als startmaand als ze een idee hebben voor een nieuw S&O-project.
In de huidige systematiek kunnen nieuwe projecten pas worden aangevraagd voor een
periode die start als de periode van de eerdere S&O-verklaring is verstreken. Daarnaast
wordt geregeld dat deze aanvragen altijd betrekking hebben op de rest van het kalenderjaar.
Met de voorgestelde wijzigingen wordt het voor bedrijven eenvoudiger de mededeling
na afloop van het kalenderjaar te doen. Met de mededeling laten bedrijven aan RVO
weten hoeveel uren, kosten en uitgaven aan S&O zij daadwerkelijk in het voorgaande
jaar hebben gerealiseerd. De voorgestelde wijziging in de verrekensystematiek houdt
in dat bedrijven voortaan na afgifte van de S&O-verklaring zelf kunnen bepalen in
welk tijdvak zij hun WBSO-voordeel wensen te verrekenen. Hierdoor kan het aantal verrekenmomenten
en daarmee samenhangende administratieve lasten omlaag worden gebracht.
Het tweede type wijzigingen in het Belastingplanpakket 2022 is van technische aard.
Het betreft een verduidelijking in de wettekst dat alleen de soorten kosten en uitgaven
die vooraf aangevraagd zijn en waarvoor een S&O-verklaring toegekend is, voor S&O-afdrachtsvermindering
in aanmerking komen.
Overige onderwerpen
De WBSO bestaat al meer dan 25 jaar. Het is van belang te blijven zorgen dat de regeling
goed aansluit bij de wijze waarop S&O wordt uitgevoerd. In dat kader zijn er twee
onderwerpen die ik verder aan het verkennen ben. Het betreft ten eerste het toekomstbestendig
houden van de wet- en regelgeving van de WBSO op het gebied van programmatuurontwikkeling.
Het tweede onderwerp betreft het zorg dragen voor voldoende beschikbaarheid van data
over de niet-loonkosten die in aanmerking komen voor WBSO ten behoeve van de volgende
evaluatie. Hieronder schets ik de stand van zaken.
Programmatuurontwikkeling
Vorig jaar heb ik u op Prinsjesdag het rapport van twee onafhankelijke experts toegestuurd
en daarop een eerste reactie gegeven2. Over de daarin beschreven eventuele wijzigingen ben ik in overleg met het bedrijfsleven.
Bij het voorstellen van wijzigingen hecht ik eraan dat daarvoor breed draagvlak vanuit
het bedrijfsleven bestaat, zowel bij het grootbedrijf als bij het mkb. Aanleiding
voor het onderzoek van de experts was immers dat een deel van het bedrijfsleven van
mening was dat de huidige WBSO onvoldoende aansluit bij de wijze waarop zij programmatuur
ontwikkelen.
De gesprekken met het bedrijfsleven zijn nog in volle gang. Op hoofdlijnen kan het
bedrijfsleven zich vinden in mijn reactie op het rapport. Onderkend wordt dat het
ingewikkelde materie betreft. Samen met het bedrijfsleven verken ik welke wijzigingen
mogelijk en wenselijk zijn. Hierbij neem ik de geschetste afwegingen in mijn reactie
van vorig jaar in acht; een aanpassing van de voorwaarden voor programmatuurontwikkeling
dient te passen binnen het generieke karakter van de regeling. Gelet op de doelstelling
van de WBSO (stimuleren private R&D), dient een aanpassing ook in lijn te zijn met
de internationale definities van R&D (Frascati Manual). Ik houd de uitvoerbaarheid
en de administratieve lasten die samenhangen met een wijziging in ogenschouw. Daarnaast
zal ik kijken naar de budgettaire consequenties van een dergelijk programmatuurvoorstel,
die moeten worden ingepast in het beschikbare budget, waarbij stabiele parameters
uiteraard de voorkeur hebben. Het is aan het volgende kabinet om hierover een beslissing
te nemen.
Beschikbaarheid van data over niet-loonkosten voor volgende evaluaties
Bij de laatste evaluatie van de WBSO is geconstateerd dat geen uitspraken kunnen worden
gedaan over de effectiviteit van de stimulering door de WBSO op de niet-loonkosten
en uitgaven (aanschaf van bijvoorbeeld reageerbuisjes of machines) binnen de S&O-uitgaven
van bedrijven als gevolg van het gebrek aan data. Ik constateer dat deze problematiek
alleen geldt met betrekking tot de groep bedrijven waarbij de hoogte van de tegemoetkoming
in hun niet-loonkosten gebaseerd is op een forfaitaire toeslag bovenop de door hen
uitgevoerde S&O-uren. Hierdoor bestaat geen inzicht in hun werkelijke niet-loonkosten
en uitgaven. Deze groep gebruikers ontvangt slechts een beperkt deel van de tegemoetkoming
vanuit de WBSO die samenhangt met gemaakte niet-loonkosten en uitgaven. Er zijn op
mijn ministerie ondertussen verschillende opties verkend hoe we hier beter inzicht
kunnen krijgen. Uitgangspunt daarbij is dat de administratieve lasten van het bedrijfsleven
niet toenemen. Ik heb er alle vertrouwen in dat er voorafgaand aan een volgende evaluatie
voldoende inzichten beschikbaar zijn om de effecten van de WBSO op de niet-loonkosten
en uitgaven te meten en daarmee ook de effecten op de totale R&D-uitgaven van bedrijven
te kunnen kwantificeren.
Terugblik op deze kabinetsperiode
Terugkijkend op deze kabinetsperiode constateer ik dat het gelukt is om voldoende
budget voor de WBSO vrij te maken om deze stabiel te kunnen houden. De WBSO werkt
en draagt aantoonbaar bij aan de stabiele en zelfs licht toenemende hoeveelheid S&O
die door bedrijven wordt uitgevoerd. De laatste evaluatie concludeerde dat de WBSO
een kostenefficiënte regeling is die een aantoonbaar positief effect heeft op de S&O-loonsom
van bedrijven. Dat levert ieder jaar weer prachtige innovaties op met soms grote economische,
maar vooral ook maatschappelijke, relevantie. In het jaarverslag van de WBSO dat ik
u afgelopen juni toestuurde, staan mooie voorbeelden hiervan.3 [Zie kader Twee praktijkvoorbeelden uit 2020.]
Twee praktijkvoorbeelden uit 2020
1. Hergebruik van drinkwater. Hydraloop ontwikkelde met veel doorzettingsvermogen en
hulp van de WBSO een baanbrekend en bekroond systeem voor hergebruik van water in
huis. De Hydraloop kan tot 95% bad- en douchewater en zo'n 50% wasmachinewater hergebruiken,
bijvoorbeeld voor toilet, wasmachine en tuin. Het apparaat is compact en betaalbaar
en ziet eruit als een klein soort designkoelkast. Het ontwikkelen van een onderhoudsvrij
zelfreinigend systeem zonder filters kostte veel tijd maar de productinnovatie van
Hydraloop is een succes: het bedrijf won begin januari 2020 3 awards op de internationale
techbeurs Consumer Electronics Show (CES) in Las Vegas. Met ondersteuning van het
programma Partners voor Water maakt Hydraloop nu ook een variant voor de Amerikaanse
markt.
2. Zwemmende drone die plastic eet. Steeds meer plastic afval komt in de oceaan terecht.
RanMarine werkt met steun van de WBSO aan een oplossing. Het bedrijf ontwikkelt de
WasteShark, een zwemmende drone die als een soort stofzuiger afval verzamelt in havens
voordat het naar de oceaan afdrijft. Het bedrijf gebruikt voor de WasteShark voor
een deel dezelfde technologie als in zelfrijdende auto’s en loopt voorop in de ontwikkeling
van zelfstandig zwemmende drones. Een uitdaging bij de ontwikkeling is dat het water
waarin de drones moeten zwemmen constant in beweging is.
Ik heb de afgelopen jaren de nadruk gelegd op stabiele parameters, zodat het bedrijfsleven
weet waar het aan toe is. Met de tijdelijk verhoging in 2021 kon relatief snel voor
een grote groep bedrijven worden ingespeeld op de gevolgen van de coronacrisis, waarmee
de WBSO ook zijn bruikbaarheid als crisismaatregel heeft getoond. Gelijktijdig heb
ik eraan gewerkt de WBSO voor bedrijven aantrekkelijker te maken door de aanvraagsystematiek
te flexibiliseren en het maximaal aantal aanvragen per jaar te vergroten. Met de in
het Belastingplanpakket 2022 opgenomen wijzigingsvoorstellen zet ik een volgende stap
in de flexibilisering van de WBSO. Tevens ben ik blij om te constateren dat bedrijven
en intermediairs de dienstverlening rond de WBSO door RVO in de loop van mijn kabinetsperiode
meer zijn gaan waarderen, met een klanttevredenheidscijfer van 7,8 in 2021, waar dit
in 2018 nog een 7,1 was.
De WBSO is een mooie en effectieve regeling, waarvan ik verwacht dat deze ook in 2022
weer vele duizenden ondernemers en hun projecten gaat ondersteunen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat