Brief regering : Verslag informele Landbouw- en Visserijraad van 5-7 september 2021
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1345
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de informele Landbouw-
en Visserijraad die op 5–7 september jl. plaatsvond te Ljubljana, Slovenië. Tevens
maak ik van deze brief gebruik om uw Kamer te informeren over een position paper van
de Vughtgroep inzake een nieuw EU-wetgevingskader voor dierenwelzijn, alsook om de
motie van de leden Geurts en Harbers (Kamerstuk 35 600, nr. 32) te beantwoorden.
I. Agendapunten informele Landbouw- en Visserijraad
Van 5 tot en met 7 september vond in Slovenië de informele Landbouwraad plaats. Zoals
aangegeven in mijn brief van 20 augustus 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1336), was het thema het versterken van de dialoog tussen stedelijke en plattelandsgebieden.
Dit mede naar aanleiding van de langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van
de EU die de Commissie op 30 juni jl. heeft gepubliceerd1 (hierna: de Visie). Uw Kamer is op 3 september jl. over dit voorstel nader geïnformeerd
door middel van een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3171).
Zoals was voorzien, concentreerde de discussie zich op drie vragen rondom «uitdagingen
en de maatschappelijke rol van plattelandsgebieden», «de verhouding tussen stad en
platteland» en ten slotte «beleid, GLB en middelen».
Uitdagingen en de maatschappelijke rol van plattelandsgebieden
Hoewel het karakter van plattelandsgebieden per lidstaat maar ook binnen lidstaten
verschilt, en daarmee ook de uitdagingen, waren lidstaten het met elkaar eens dat
plattelandsgebieden een belangrijke functie hebben als leverancier van voedsel en
publieke goederen, maar ook een belangrijke rol spelen bij de duurzaamheids- en klimaatopgaven
waarvoor lidstaten zich gesteld zien. Het is daarom belangrijk dat plattelandsgemeenschappen
sterker, verbonden, veerkrachtig en welvarend worden, zoals beschreven in de Visie.
De pandemie heeft het belang van plattelandsgebieden voor de voedselvoorziening opnieuw
onderstreept en laten zien dat digitalisering een belangrijke bijdrage kan leveren
aan de ontwikkeling van plattelandsgebieden. Lidstaten onderkenden over het algemeen
de uitdagingen die de Commissie noemt in haar Visie, en onderstreepten in het bijzonder
vergrijzing, jonge boeren en daarmee samenhangend de toekomst van de agrarische sector,
mobiele en digitale toegankelijkheid en werkgelegenheid. Ze zagen echter ook kansen
voor de ontwikkeling van plattelandsgebieden zoals voor bio economie, korte ketens
en bosbouw.
Nederland heeft aangeven dat in ons land de hoge bevolkingsdichtheid extra druk legt
op plattelandsgemeenschappen, landgebruik (waaronder ook voor de opwekking van duurzame
energie), het landschap en de kwaliteit van het leven. Daarnaast hebben we te maken
met klimaat-, milieu- en biodiversiteitsuitdagingen. Ook deze hebben gevolgen voor
agrarische ondernemers en plattelandssamenleving.
De verhouding tussen stad en platteland
Op de vraag hoe in de lidstaten aangekeken wordt tegen de verhouding tussen stad en
platteland wezen veel lidstaten op de ongelijkheid die bij hen bestaat bij de toegang
tot voorzieningen als breedbandinternet, onderwijs, vervoer en financiële en medische
diensten. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, refereerden aan de spanning die in
het landelijk gebied kan ontstaan tussen landbouwactiviteiten en de omgeving. Betrokkenheid
van regionale en lokale stakeholders, vanuit een participatieve benadering, wordt
belangrijk gevonden om een balans te vinden tussen de verschillende belangen. Nederland
voegde daaraan toe dat het probeert om met initiatieven voor duurzame landbouw en
natuurbeheer een evenwicht te bereiken tussen agrarische activiteiten en de omringende
ecosystemen. Hiervoor zal een aanzienlijk deel van de Nederlandse envelop voor het
nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) gebruikt worden. Tegelijkertijd heeft
Nederland ook aangegeven dat de uitdaging is om agrarische ondernemers gemotiveerd
te houden om deel te nemen aan het GLB en ze te belonen voor hun bijdragen aan het
bereiken van een goed evenwicht tussen landbouw en natuur.
Beleid, GLB en middelen
Dat voor de ontwikkeling van plattelandsgebieden een belangrijke rol is weggelegd
voor het GLB werd door lidstaten breed gedeeld. Tegelijkertijd waren ze het er ook
over eens dat het GLB alléén niet het antwoord is op alle uitdagingen. Synergie, complementariteit
en samenhang met andere beleidsvelden en -instrumenten, inclusief nationaal en regionaal
beleid (zoals de Nederlandse Regiodeals), en voldoende ruimte voor subsidiariteit
voor lidstaten worden belangrijk geacht. Hierbij denkt men vooral aan onderzoek- en
innovatiebeleid, cohesiebeleid en als het om middelen gaat aan LEADER, het Cohesiefonds
en het NextGeneration EU-herstelplan. Nederland benadrukte verder het belang van een
aanpak op maat met betrokkenheid van lokale stakeholders. Als een van de weinigen
noemde Nederland de rol die de «Van boer tot bord»-strategie kan spelen om het begrip
tussen stedelijke en plattelands-gemeenschappen te verbeteren. Ten slotte merkte Nederland
op dat de transitie naar een duurzamere landbouw in belangrijke mate zal bijdragen
aan de kwaliteit van het leven in plattelandsgebieden en het nieuwe GLB een goed instrument
is om de transitie mede mogelijk te maken.
De uitkomst van de gedachtewisseling zal input vormen voor de Raadsconclusies die
Slovenië nog tijdens zijn voorzitterschap voor goedkeuring aan de Raad zal voorleggen.
II. Position paper Vught-groep inzake een nieuw EU-wetgevingskader voor dierenwelzijn
In het licht van het evaluatie- en herzieningsproces van de EU-dierenwelzijnsregelgeving in het kader van de Farm to Fork Strategie, hebben de zgn. Vughtgroeplanden2, onder aanvoering van Denemarken een position paper opgesteld over houderij-aspecten,
als input voor een nieuw EU-wetgevingskader voor dierenwelzijn.
De paper beoogt een proactieve gezamenlijke input te leveren in het proces dat de
Europese Commissie is gestart. Met de paper willen de Vughtgroeplanden het belang
benadrukken van een ambitieus EU-regelgevingskader. Dit kader moet zorgen voor verbetering,
precisering, actualisatie en aanscherping van bestaande regelgeving die in de praktijk
ook handhavingsproblemen oplevert. Daarnaast wordt er gepleit voor specifieke regelgeving
voor diersoorten en -categorieën waarvoor deze worden gemist. Op hoofdpunten worden
aanbevelingen geconcretiseerd, als proactieve prikkel richting Europese Commissie
ten behoeve van haar evaluatieproces. De Commissie hoopt eind 2023 met wetgevingsvoorstellen
te komen. Een afschrift van de betreffende paper, die aan Eurocommissaris Kyriakides
is verstuurd, wordt als bijlage bijgevoegd.
Tijdens de nadere consultaties die de Europese Commissie in de komende maanden nog
zal organiseren kan als vervolg op de paper nog verdere input aan de Commissie worden
gegeven. Een start is hier door mij al mee gemaakt met een reactie op de aanvangseffectbeoordeling
van de Commissie, die ik uw Kamer recentelijk heb toegezonden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1335).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit