Brief regering : Voortgang aanvullend onderzoek inkopen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Nr. 120 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2021
In aansluiting op mijn brief van 9 augustus 20211, informeer ik u bij deze over de voortgang van het aanvullend forensisch2 onderzoek naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor de zorg.
De toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport (hierna: Minister voor MZS) heeft
de opdracht voor dit onderzoek verstrekt aan Deloitte Forensic & Dispute Services
B.V. (hierna: het onderzoeksbureau).
In de brief van 18 juni jl. heeft de toenmalig Minister voor MZS u geïnformeerd dat
het onderzoeksbureau aangaf ernaar te streven de resultaten van de eerste fase van
het onderzoek op 1 september 2021 op te leveren.3 Hoewel het onderzoeksbureau sindsdien voortvarend van start is gegaan en het aangekondigde
meldpunt «mogelijke onregelmatigheden inkopen PBM» door het onderzoeksbureau is geopend
(www.meldpuntinkopenPBM.nl), is de afgelopen weken helaas duidelijk geworden dat de oplevering per fase van
het onderzoek later zal zijn. Om de onderste steen boven te laten komen is aanzienlijk
meer tijd nodig dan eerder in de brief van 18 juni jl. is genoemd. De omvang en complexiteit
van de werkzaamheden zijn namelijk onderschat. De werkzaamheden die voortvloeien uit
de datacollectie- en identificatie, het handelen conform vigerende wet- en regelgeving
(waaronder de privacywetgeving) én het vaststellen van het eigendom van de data maken
dat de eerdergenoemde opleverdata uit de brief van 18 juni jl. niet haalbaar blijken.
Dat betreur ik ten zeerste.
Het onderzoeksbureau acht het forensisch verantwoord veiligstellen van data van groot
belang voor de kwaliteit van – en daarmee de bruikbaarheid in – het onderzoek. Ik
onderschrijf deze zorgvuldige en grondige aanpak juist om uw Kamer volledig te informeren.
Ik wil daarbij benadrukken dat de prioriteiten van het onderzoek onveranderd zijn.
Dat betekent dat het onderzoek zich nog steeds als eerste zal richten op de overeenkomst
met Hulptroepen Alliantie (HA) en/of Relief Goods Alliance B.V. (RGA). Zoals ook in
de brief van 18 juni jl. genoemd, wordt er vervolgens gekeken naar de andere twee
overeenkomsten met een totaalwaarde van meer dan 100 miljoen euro. Tot slot richten
de onderzoekers zich op alle overige overeenkomsten.
Hieronder licht ik toe waarom het onderzoek meer tijd kost dan verwacht.
Toelichting proces
Door de aard van dit specifieke onderzoek blijken er bij de collectie van data diverse
en complexe elementen een rol te spelen die lopende het onderzoek naar voren zijn
gekomen.
Voor het onderzoek zal het onderzoeksbureau onder andere gebruik maken van informatie
verkregen uit interviews en data. De interviews zijn inmiddels gestart. Met betrekking
tot data dienen alle relevante data geïdentificeerd en verzameld te worden. Het onderzoeksbureau
heeft hiertoe in de afgelopen weken een groot aantal werksessies gehad en gesprekken
gevoerd over de relevante databronnen en datalocaties. Hierdoor is inzicht verkregen
in de omvang van het aantal mensen en veelheid aan contacten en organisaties die betrokken
waren bij de inkopen van PBM. Dit inzicht geldt eveneens voor het grote aantal bronnen
van informatie en plekken waar data zijn opgeslagen.
Naast de collectie en identificatie van de data dient de overdracht van de data van
het ministerie naar het onderzoekbureau zorgvuldig te geschieden en te voldoen aan
de vigerende wet- en regelgeving (waaronder de privacywetgeving). Partijen die gevraagd
worden data over te dragen, dienen deze te toetsen aan de privacywetgeving op onder
meer de proportionaliteit en de subsidiariteit voordat de data kunnen worden gedeeld.
De zorgvuldigheid die hierbij voorop staat neemt een extra tijdsbelasting met zich
mee.
Tenslotte maakt het onderzoeksbureau afspraken met andere partijen, waarbij VWS geen
eigenaar van de betreffende data is. De inkopen van PBM hebben immers grotendeels
via het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) plaatsgevonden. Door de opzet van
het LCH – een breed samenwerkingsverband van partijen – zijn op verschillende locaties
mogelijk relevante data opgeslagen. Mede doordat het LCH zelf geen rechtspersoonlijkheid
heeft, is niet altijd helder wie de eigenaar is van bepaalde data en waar het onderzoeksbureau
de data kan achterhalen.
Het ministerie en het onderzoeksbureau voeren alle mogelijke werkzaamheden uit om
de ontstane vraagstukken zo snel mogelijk op te lossen. Er zijn daartoe afspraken
gemaakt hoe de dataverstrekking vanuit VWS zo plaats kan vinden dat het onderzoeksbureau
beschikt over de gewenste data, waarbij vigerende wet- en regelgeving – onder andere
op het gebied van privacy en beveiliging – wordt gerespecteerd. Het onderzoeksbureau
zal onafhankelijk de relevante data uit verschillende bronnen filteren op locatie
bij het Ministerie van VWS. Een onafhankelijke derde zal vervolgens een steekproef
uitvoeren om vast te stellen of de data voldoen aan de proportionaliteit, subsidiariteitsvereisten
en beveiliging van de over te dragen informatie. Ten slotte kan het onderzoeksbureau
de getoetste data betrekken in het onderzoek. Het toepassen van bovengenoemde werkwijze
leidt ertoe dat de uitvoering van het onderzoek meer tijd kost dan van tevoren is
ingeschat.
Planning
Het onderzoeksbureau geeft aan dat het eerst de beschikking moet hebben over de voor
het onderzoek relevante data om een reële inschatting te kunnen maken van de oplevertermijnen
van de onderzoeksresultaten. Daarom zeg ik u toe dat uw Kamer na de overdracht van
de data nader over de voortgang van het onderzoek wordt geïnformeerd. Ik streef ernaar
dit in de tweede helft van oktober a.s. te doen. Het onderzoeksbureau heeft mij echter
laten weten dat niet uit te sluiten valt dat ook op dat moment nog niet duidelijk
is wanneer het de resultaten van het onderzoek naar de overeenkomst met HA en/of RGA
en de overige twee fases kan opleveren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport