Brief regering : Fiche: Mededeling Duurzame Financieringsstrategie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche die werd opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Duurzame Financieringsstrategie
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag
Fiche: Mededeling Duurzame Financieringsstrategie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s omtrent de Strategie voor de financiering
van de transitie naar een duurzame economie.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
6 juli 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM (2021) 390
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52021DC0390
e) Nr. impact assessment Commissie
SWD (2021) 180 EUR-Lex – 52021SC0180 – EN – EUR-Lex (europa.eu)
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Economische en Financiële Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
2. Essentie voorstel
Met deze strategie bouwt de Commissie verder aan een duurzaam financieel systeem.
Voor dit systeem zijn met het actieplan duurzame groei financieren uit 2018 de eerste
bouwstenen gelegd.1 Door nieuwe ontwikkelingen en inzichten zijn volgens de Commissie echter aanvullende
acties nodig om het financiële systeem in staat te stellen ten volle de verduurzaming
van de economie te ondersteunen.
Ten eerste stelt de strategie instrumenten voor om transitie-inspanningen van alle
economische actoren te helpen financieren. Zo zal de Commissie onder andere het EU-taxonomieraamwerk
uitbreiden door definities op te stellen voor activiteiten die kunnen bijdragen aan
de transitie richting duurzame doelstellingen en voor activiteiten die deze doelstellingen
aanzienlijk schaden. Daarnaast zal de bestaande taxonomie, zoals eerder voorgenomen,
worden ingevuld voor de resterende vier milieudoelstellingen (water, biodiversiteit,
verontreiniging en circulaire economie) en voor een aantal openstaande typen activiteiten
zoals de landbouw, kernenergie en aardgas.
Ten tweede bevat de strategie maatregelen gericht op het creëren van een inclusief
raamwerk voor duurzame financiering. De Commissie wil daarbij de toegang tot duurzame
financiering voor particuliere beleggers en het MKB verbeteren. Om sociale investeringen
te ondersteunen, zal de Commissie eind 2021 een rapport publiceren over een sociale
taxonomie. Verder zal de Commissie betere bescherming tegen, en beperking van, klimaat-
en milieurisico’s nastreven door het stimuleren van ruimere verzekeringsdekking. Ook
wil de Commissie prikkels voor duurzaamheidsvriendelijke projecten van publieke exportkredietverzekeraars
versterken en de bruikbaarheid van de EU-taxonomieprincipes hiervoor verkennen. Tot
slot zal de Commissie onder andere werken aan groene begrotingsmechanismen voor het
volgen van aan duurzaamheid gerelateerde nationale en EU-uitgaven.
Ten derde stimuleert de strategie de financiële sector om zowel een bijdrage te leveren
aan de duurzaamheidsdoelen, als om haar weerbaarheid tegen duurzaamheidsrisico’s te
versterken (de zogeheten dubbele materialiteit). Hierbij worden naast klimaatrisico’s ook brede duurzaamheidsrisico’s geadresseerd,
zoals verlies van biodiversiteit. Hier wordt onder andere in voorzien door de verdere
versterking van transparantie rond en monitoring van duurzaamheidsrisico’s via stresstesten
en scenarioanalyses. Ook zal de Commissie in het kader van de aankomende herzieningen
van de Europese kapitaaleisenrichtlijn en de kapitaaleisenverordening voor banken
(CRR/CRD) en het toezichtraamwerk voor verzekeraars (Solvency II), aanpassingen voorstellen
om duurzaamheidsrisico’s consistenter te integreren in de toezichtraamwerken voor
banken en verzekeraars. Daarnaast zal de Commissie vrijwillige commitments van de financiële sector aan de duurzame doelstellingen helpen versterken. Ten slotte
zal de Commissie onderzoek doen naar hoe de benodigde bijdrage van de financiële sector
aan de doelen uit de Green Deal het beste in kaart kan worden gebracht.
Ten vierde omvat de strategie een internationale inzet van de Commissie gericht op
het bereiken van een ambitieuze mondiale agenda voor duurzame financiering. Concreet
zal de Commissie zich inspannen voor onder meer gezamenlijke principes voor duurzame
taxonomieën en solide internationale governance op het gebied van duurzame financiering. De Commissie zal daarnaast een strategie
ontwikkelen om duurzame financiering in partnerlanden te ondersteunen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het Nederlandse beleid op het gebied van duurzame financiering is onder meer uiteengezet
in de kabinetsreactie op de initiatiefnota Verduurzaming financiële sector2 en de Verkenning markt voor groene financiering.3 Het kabinet heeft daarnaast gereageerd op de Europese consultatie voor deze nieuwe
duurzame financieringsstrategie in de zomer van 2020.4 In deze consultatiereactie heeft het kabinet de volgende hoofdprincipes geformuleerd.
Ten eerste, de versterking van risico-rendementsverhouding van duurzame investeringen,
ten tweede transparantie, inclusief het streven naar betrouwbare, breed beschikbare
en gestandaardiseerde duurzaamheidsdata van hoge kwaliteit binnen de gehele investeringsketen
en ten derde de capaciteitsopbouw en gezamenlijke expertiseontwikkeling door de financiële
sector, de toezichthouders en de overheid – zowel op nationaal, Europees als internationaal
niveau.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief tegenover deze Commissiemededeling. Met deze strategie
brengt de Commissie helderheid over haar koers ten aanzien van verduurzaming van het
financiële systeem voor de komende jaren. Het kabinet deelt het belang van een versterkte
en coherente Europese duurzame financieringsstrategie die voortbouwt op het actieplan
uit 2018 en het brede EU-duurzaamheidsbeleid. In algemene zin is het kabinet positief
over de breedte en de samenhang van de geschetste bouwstenen en maatregelen. Deze
sluiten ook goed aan bij het Nederlandse duurzame financieringsbeleid. Ook komen de
hoofdprincipes die het kabinet bij de consultatie van de strategie heeft ingebracht
goed terug. Thema’s die voor het kabinet belangrijk zijn, zoals het tegengaan van
greenwashing en de ontwikkeling van expertise en kennis op het gebied van duurzame financiering,
lopen dwars door de diverse voorstellen heen. Het kabinet waardeert in het bijzonder
de uitbreiding van het duurzaamheidsbegrip, met daarin naast klimaat ook aandacht
voor sociale en milieuaspecten als biodiversiteit en de circulaire economie. Het kabinet
acht een integrale benadering, waarin rekening gehouden wordt met de samenhang tussen
verschillende sociale en milieuaspecten, hiervoor van groot belang. In dit verband
hecht het kabinet er belang aan dat de voorstellen in lijn zijn met de internationale
standaarden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en complementair
zijn met het aankomende sustainable corporate governance-voorstel. In het navolgende wordt de Nederlandse positie ten aanzien van de afzonderlijke
onderdelen van de strategie nader toegelicht.
Met betrekking tot het eerste onderdeel, de instrumenten om transitie-inspanningen
van alle economische actoren te helpen financieren en de duurzaamheidsdoelen te halen,
deelt het kabinet het belang van ambitieuze transitiepaden richting duurzaamheidsdoelen
en ziet het graag dat daarvoor voldoende financiering beschikbaar is. Duidelijkheid
over wat transitieactiviteiten zijn is hiervoor instrumenteel. Het kabinet heeft altijd
gepleit voor een technologie-neutrale en wetenschappelijk onderbouwde algemene taxonomie
en ondersteunt de beschreven uitbreidingen van het taxonomieraamwerk. Het kabinet
kan zich ook vinden in een afzonderlijke categorie binnen het taxonomie-raamwerk voor
activiteiten die niet duurzaam zijn, maar die wel bijdragen aan het pad richting de
duurzame doelstellingen. Het is hierin van belang dat er een duidelijk onderscheid
wordt gecreëerd tussen duurzame en transitionele activiteiten zodat de duurzame taxonomie
niet verwatert. Ook zouden voorwaarden moeten zijn dat transitionele activiteiten
aantoonbaar bijdragen aan het behalen of versnellen van een transitiepad, activiteiten
die de duurzame doelstellingen schaden ontmoedigd worden en geen lock-in situaties worden gecreëerd.5 Daarbij dient deze transitionele categorie een duidelijk tijdelijk karakter te hebben
wat wordt ingevuld op basis van de sectorspecifieke transitiepaden naar de Europese
duurzaamheidsdoelstellingen. Ten slotte onderkent het kabinet dat aardgas momenteel
nog een grote rol speelt in de Europese en ook in de Nederlandse energietransitie.
Deze rol is niet zomaar uitgespeeld, maar moet wel worden afgebouwd ten opzichte van
CO2-neutrale bronnen. Het ligt in de rede dat het volgende kabinet een Europese inzet
bepaalt op het gebied van kernenergie.
Voor wat betreft het tweede onderdeel, onderschrijft het kabinet de inzet van de Commissie
voor inclusieve duurzame financiering. Het is belangrijk dat reeds genomen nationale
initiatieven om verduurzaming bij huishoudens, het MKB en maatschappelijke organisaties
te stimuleren mogelijk blijven en dat Europese regelgeving kredietaanbieders voldoende
in staat stelt kredieten ter financiering van verduurzamingsmaatregelen te verlenen.
Het kabinet juicht daarom de ondersteuning van de ontwikkeling van producten toe die
huishoudens en bedrijven helpen verduurzamen. Wel zal het kabinet wijzen op het belang
van transparantie en een prudente benadering, onder meer met het oog op het voorkomen
van overkreditering van huishoudens. Het kabinet hecht daarnaast waarde aan het vergroten
van klimaatweerbaarheid en onderkent de belangrijke rol die schadeverzekeraars kunnen
spelen. Hierbij zou de rol die verzekeraars kunnen spelen in het helpen reduceren
van deze risico's bij hun klanten centraal moeten staan, zoals door een (al dan niet
bindend) adaptatie-advies van schadeverzekeraars. Het kabinet vindt verder dat de
publieke sector een goed voorbeeld moet geven en ondersteunt de voorstellen gericht
op publieke exportkredietverzekeringen, groen begroten (met inachtneming van verschillen
in nationale begrotingssystematiek) en risicodelingsmechanismen.
Voor wat betreft het derde onderdeel, juicht het kabinet de tweeledige focus van de
strategie op de financiële sector toe. Enerzijds vindt het kabinet de weerbaarheid
van de financiële sector tegen duurzaamheidsrisico’s van groot belang voor de financiële
stabiliteit. Het kabinet is dan ook positief over het ambitieniveau, de breedte en
de samenhang van de voorgestelde acties op dit gebied. Zo staat het kabinet positief
tegenover de verdere integratie van duurzaamheidsrisico’s in de prudentiële raamwerken
voor financiële instellingen. Daarbij hecht het kabinet eraan dat het kapitaaleisenraamwerk
voor banken en verzekeraars te allen tijde aantoonbaar risico-gebaseerd is. Het kabinet
is geen voorstander van een gunstigere prudentiële behandeling van duurzame activa
welke los staat van het risicoprofiel (een zogeheten green supporting factor). Het kabinet is positief over de systeem-brede benadering voor duurzaamheidsrisico’s.
Kennisuitwisseling tussen de diverse partijen is hiervoor van belang. Het kabinet
acht het beleid ten aanzien van pensioenen een nationale aangelegenheid en vindt dat
dit ook zo dient te blijven. Het kabinet houdt hier aandacht voor in de beoordeling
van toekomstige voorstellen.
Anderzijds ziet het kabinet voor de gehele financiële sector een cruciale rol in het
halen van duurzaamheidsdoelen en de ondersteuning van de transitie daarnaartoe. Daarom
steunt het kabinet de plannen van de Commissie om dit te faciliteren, door het ondersteunen
van een wetenschappelijke basis voor en monitoring van vrijwillige commitments van de financiële sector. Het kabinet zal hierbij het Nederlandse klimaatcommitment
van de financiële sector blijven uitlichten en de Commissie wijzen op het belang om
ambitieuze en concrete actieplannen die in lijn zijn met de diverse onderdelen van
de Green Deal, zoals de biodiversiteitsstrategie voor 2030 en het Fit-for-55 pakket,
te stimuleren. Ook wil het kabinet in dit kader de internationale Finance for Biodiversity Pledge uitlichten.
Ten aanzien van de vierde pijler van de strategie, ondersteunt het kabinet de ambitieuze
internationale inzet op duurzame financieringen van de Commissie. De financiële markten,
die worden gekenmerkt door een grote mate van mondiale verwevenheid, kunnen een belangrijke
bijdrage leveren aan het oplossen van de mondiale duurzaamheidsproblematiek. Om deze
reden ziet het kabinet het belang van een sterke inzet van de Commissie op het wereldtoneel
op het terrein van duurzame financiering. De geschetste inhoudelijke prioriteiten,
waaronder harmonisering van taxonomieën en rapportagevereisten, sluiten goed aan bij
de Nederlandse internationale inzet, zoals onder meer in de G20 door Nederland wordt
uitgedragen. Aangezien het kabinet van oordeel is dat adequate mondiale koolstofbeprijzing
niet alleen de financierbaarheid van verduurzamingsinvesteringen versterkt, maar ook
ervoor zorgt dat de waarde van relevante activa op de balansen van financiële instellingen
klimaatrisico’s beter weerspiegelt, zal het kabinet ten slotte de Commissie oproepen
zich hier internationaal voor in te zetten, bijvoorbeeld in de context van de G20.
Gevolgen voor de brede welvaart6
Ten aanzien van deze mededeling worden de effecten op de vier aspecten door het kabinet
als positief beoordeeld. De kwaliteit van leven voor huidige generaties verbetert
doordat de duurzame financieringsstrategie bijdraagt aan een kosteneffectief pad naar
de duurzame doelstellingen en oog heeft voor de sociale kant van de transitie. Hiermee
draagt de strategie bij aan de haalbaarheid en betaalbaarheid van deze doelstellingen.
De kapitaalvoorraden voor toekomstige generaties verbeteren ook, omdat de huidige
strategie voorkomt dat toekomstige generaties worden geconfronteerd met duurdere en
meer ingrijpende maatregelen. Daarnaast draagt de strategie bij aan de duurzame transitie
in landen buiten de Europese Unie en daarmee aan het behalen van de internationale
duurzaamheidsdoelstellingen. Ten slotte verschilt de verdeling van kosten en baten
per voorstel. De Commissie geeft wel aan hierin een balans te zoeken, bijvoorbeeld
door het midden- en kleinbedrijf te ontzien. In de uitwerking van de voorstellen houdt
het kabinet aandacht voor een evenwichtige verdeling van de kosten en baten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting zullen de meeste lidstaten de hoofdlijnen van de strategie ondersteunen.
Een mogelijk discussiepunt is het hoge algemene ambitieniveau van de strategie. Zo
heeft een aantal lidstaten zorgen geuit over de hoeveelheid en snelle opeenvolging
van de geschetste maatregelen. Zij zullen naar verwachting het belang van de land-specifieke
context en voldoende financiële en technische assistentie bepleiten. Andere lidstaten,
zoals Nederland, zullen juist de hoge ambitie en de reikwijdte toejuichen.
Een ander belangrijk discussiepunt zal naar verwachting de vraag zijn in welke mate
en hoe de strategie transitieactiviteiten – waaronder energie uit aardgas – zou moeten
ondersteunen. Een groep lidstaten bepleit een transitierol voor aardgas. Een volgend
punt van discussie betreft kernenergie. Een aantal lidstaten verschilt aanzienlijk
van mening over de vraag of kernenergie kwalificeert als een duurzame investering
voor de lange termijn. Ook de invulling van de duurzame taxonomie op het gebied van
land- en bosbouwactiviteiten ligt gevoelig.
Naar verwachting zal het Europees Parlement de hoofdlijnen van de strategie ondersteunen.
Wel lijkt het Europees Parlement op duurzame financiering doorgaans een ambitieuzere
positie in te nemen dan de Commissie. Het parlement zal hier mogelijk voor pleiten.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op de beleidsterreinen, interne markt, energie en milieu. Op basis
van artikel 4, lid 2, sub a, e en i VWEU is er een gedeelde bevoegdheid voor de EU
en lidstaten om op te treden op deze terreinen. De Commissie is zodoende bevoegd deze
mededeling uit te vaardigen.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling bevat een groot aantal maatregelen gericht op het stimuleren van de verduurzaming
van de financiële sector. Gezien het grensoverschrijdende karakter van zowel de duurzaamheidsproblematiek,
als van de financiële markten, is een EU-aanpak noodzakelijk. Nationale regels volstaan
in dit kader niet, omdat de problematiek en de behoeften van de kapitaalmarkt door
dit grensoverschrijdende karakter niet effectief nationaal kunnen worden aangepakt.
Optreden op EU-niveau zorgt er bovendien voor dat het gelijke speelveld zowel binnen
de EU, als mondiaal op het terrein van verduurzaming van de financiële sector kan
worden verbeterd. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling heeft tot doel om de financiering van de transitie naar een duurzame
economie te stimuleren.
Het voorgestelde optreden is geschikt om de financiering van de transitie naar een
duurzame economie te stimuleren, omdat de maatregelen een breed pallet aan aspecten
van de financiering van deze transitie ondersteunen. De maatregelen richten zich onder
andere op het verbeteren van transparantie door middel van een uitbreiding van het
taxonomieraamwerk, het stimuleren van duurzame financieringen door consumenten en
het MKB, het versterken van commitments van de financiële sector en het aanmoedigen van een ambitieuze mondiale agenda.
Het kabinet is vooralsnog van mening dat de aangekondigde voorstellen niet verder
gaan dan noodzakelijk om dit doel te bereiken. Het geheel aan voorgestelde maatregelen
kan namelijk als een gebalanceerde combinatie worden gezien van het stimuleren van
vrijwillige instrumenten zoals commitments van de financiële sector, en, waar noodzakelijk, ook verplichtende maatregelen, zoals
rapportagevereisten en prudentiële regelgeving.
d) Financiële gevolgen
Volgens de Commissie heeft het voorstel geen budgettaire gevolgen voor de EU. De Commissie
geeft aan dat bestaande middelen zullen worden gebruikt om de ontwikkeling van de
EU-standaarden te bekostigen. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen
gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de
EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van
de jaarbegroting.
Voor de rijksbegroting worden geen budgettaire gevolgen verwacht. Mochten deze er
wel zijn, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De gevolgen voor de regeldruk zullen verschillen per maatregel. Het kabinet zal zich
ervoor inzetten dat de Commissie bij de uitwerking van maatregelen deugdelijk onderzoek
doet naar de omvang van de (implementatie)lasten. Het kabinet hecht veel waarde aan
de effectiviteit van beleid, het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten,
voldoende voorbereidingstijd voor ondernemingen en het realiseren van een zo groot
mogelijk internationaal gelijk speelveld. Het geheel van maatregelen zal naar verwachting
omvangrijke gevolgen hebben op de regeldruk voor bedrijven en financiële instellingen.
In een aantal voorstellen wordt daarom nadrukkelijk rekening gehouden met de beperkte
capaciteit van kleine en middelgrote ondernemingen en financiële instellingen, bijvoorbeeld
door deze (in eerste instantie) uit te zonderen van bepaalde rapportageverplichtingen.
Ook heeft de Commissie expliciet oog voor de implementatie(capaciteit) en ondersteunt
de Commissie daarbij door de inzet van haar eigen technische assistentie-instrumenten.
Hoewel het kabinet het oordeel van de Commissie deelt dat met name particuliere beleggers
en het MKB extra ondersteuning behoeven, zal het ook aandacht vragen voor het belang
van voldoende brede en integrale ondersteuning van alle overige actoren bij het in
samenhang implementeren van duurzaamheid in hun beleid. In deze context is het goed
om te noemen dat voorstellen binnen deze strategie mogelijk gevolgen hebben voor de
uitvoering van het toezicht door de AFM en DNB.
De Commissie kiest er bewust voor om mondiaal een leidende rol te spelen op het gebied
van de duurzame transitie van de economie en de financiering ervan. Door hier tijdig
ervaring mee op te doen, zal de concurrentiekracht van Europese bedrijven en financiële
instellingen op middellange en lange termijn naar verwachting toenemen. Doordat transitiefinanciering
voor ondernemingen beter beschikbaar en aantrekkelijk wordt, zal ook de concurrentiekracht
van duurzame oplossingen naar verwachting toenemen door verdere opschaling.
De EU draagt door de ontwikkeling van eigen standaarden voor rapportage en duurzame
classificatie van economische activiteiten bij aan de internationale ontwikkeling
hiervan. Tegelijkertijd meent het kabinet dat de EU zich flexibel dient te tonen om
te voorkomen dat zij door die eigen standaarden alleen komt te staan en geen aansluiting
vindt bij andere internationale ontwikkelingen. Daarom zal het kabinet zich – ook
in EU-verband – blijven inzetten voor het vastleggen van mondiale afspraken die zorgen
voor de breedst mogelijke uniformiteit in standaarden en een gelijk speelveld. De
internationale inzet van de Commissie voor een ambitieuze mondiale agenda op het terrein
van duurzame financiering – en daarbinnen voor de mondiale harmonisatie van standaarden
en methoden – zal ten goede komen aan deze mondiale standaardbepaling en leiderschap
van de EU. Doordat de EU kiest voor consensus en niet voor eigen geïsoleerd optreden,
zal dat de verhoudingen met andere relevante geopolitieke spelers versterken. Daarbij
zal het een uitdaging blijven om voldoende grote spelers mee te krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.