Brief regering : Voortgang kabinetsreactie rapport Adviescommissie VTH en rapport milieucriminaliteit Algemene Rekenkamer
33 118 Omgevingsrecht
22 343
Handhaving milieuwetgeving
Nr. 197
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2021
Met deze brief informeer ik u zoals toegezegd over de voortgang van de kabinetsreactie
op het eindrapport «Om de leefomgeving. Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur»
van de Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)1 onder voorzitterschap van de heer Van Aartsen.
In deze brief ga ik mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) ook
in op het rapport «Handhaven in het duister» van de Algemene Rekenkamer dat op 30 juni
jl. is gepubliceerd2. In navolging van het deelrapport van de Algemene Rekenkamer in januari «Een onzichtbaar
probleem»3 heeft de Algemene Rekenkamer op 30 juni 2021 het tweede en laatste deel van haar
rapport «Handhaven in het duister, de aanpak van milieucriminaliteit en milieuovertredingen»
gepubliceerd. Tijdens het CD Externe Veiligheid van 1 juli 2021 heeft u specifiek
gevraagd om een reactie op het nawoord van de Algemene Rekenkamer in het rapport.
Ik heb de hierboven genoemde rapporten gelezen en onderschrijf de zeer stevige conclusies
die over het VTH-stelsel en de aanpak van milieucriminaliteit in de verschillende
rapporten zijn getrokken. Gezien de urgentie van het onderwerp en de indringendheid
van de aanbevelingen die zijn gedaan, heb ik aangegeven het van groot belang te achten
dat de implementatie van de aanbevelingen met urgentie wordt opgepakt en met de verschillende
partijen wordt voorbereid, zodat een volgend kabinet spoedig tot vervolgstappen kan
komen. Een beter functionerend en effectiever VTH-stelsel is naar mijn overtuiging
noodzakelijk voor een schone en veilige leefomgeving. Eerder beantwoordde mijn ambtsvoorganger
uw feitelijke vragen over dit rapport4 en gaf zij hierop een toelichting tijdens het Commissiedebat Externe Veiligheid op
1 juli jl.
Omdat de rapporten van de adviescommissie VTH en de Algemene Rekenkamer zich deels
op hetzelfde werkveld richten en de aanbevelingen samenhang kennen, worden deze aanbevelingen
gezamenlijk opgepakt. Dat gebeurt waar mogelijk al in het bestaande programma «Liever
een goede buur». Met de voorgenomen kabinetsreactie worden waar nodig aanvullende
activiteiten en maatregelen voorgesteld.
Voorbereiding kabinetsreactie rapport Adviescommissie VTH
Op 4 maart 2021 heeft u het rapport van de Adviescommissie VTH ontvangen. In de aanbiedingsbrief
bij het rapport is het belang van het rapport onderstreept en is aangegeven dat het
rapport zorgvuldige aandacht en een integrale opvolging van de aanbevelingen verdient.
Gezien de urgentie van het onderwerp is de ambtelijke voorbereiding voor deze kabinetsreactie
voortvarend gestart en ik heb opdracht gegeven deze onverkort voort te zetten. Er
zijn drie aanvullende onderzoeken en drie quick scans uitgezet. Twee van de drie onderzoeken
en de drie quick scans worden begin september afgerond. De uitkomsten van de drie
quick scans worden onderdeel van het rapport over het kwantitatieve onderzoek. De
stakeholderanalyse (het derde onderzoek) loopt langer door en de input hiervan gebruik
ik in de stakeholderdialoog in het najaar.
Ik verwacht dat het eindrapport, inclusief de drie quick scans (zie de bijlage bij
deze brief voor een korte beschrijving van de onderzoeken en de quick scans) volgens
planning worden opgeleverd waarna ik het medio september aan u zal toesturen.
De resultaten van de onderzoeken en de drie quick scans zullen worden meegenomen bij
het opstellen van de kabinetsreactie op het rapport van de Adviescommissie VTH. In
de kabinetsreactie zal worden aangegeven hoe opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen
van de adviescommissie. De komende tijd zal ik de verschillende stakeholders hier
uiteraard bij betrekken.
Rapport «Handhaven in het duister» Algemene Rekenkamer
De resultaten van het onderzoek vinden mijn collega van JenV, Minister Grapperhaus,
en ik, net als de Algemene Rekenkamer, zorgwekkend. Uit verschillende casussen bleek
al eerder dat het niet altijd goed gaat met het toezicht en/of de handhaving van milieuovertredingen.
Hierdoor leefden al eerder vragen en zorgen over de effectiviteit van het VTH-stelsel.
Om die reden is de eerder genoemde Adviescommissie VTH ingesteld en om advies gevraagd
met betrekking tot de verbetering van het VTH-stelsel. Parallel hieraan zijn wij gezamenlijk
gestart met het programma «Liever een goede buur», dit in vervolg op de aanbevelingen
uit het tweejaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de VTH-taken en het CCV- rapport
met knelpunten in de aanpak van milieucriminaliteit in 20195.
Wij zetten hierbij in op:
– Meer en beter zicht en sturing op de effectiviteit van vergunningverlening, toezicht
en handhaving. Toezicht en handhaving moeten bijdragen aan het snel opheffen van overtredingen;
– Betere mogelijkheden voor het Rijk om te kunnen sturen of te interveniëren. Het bevoegd
gezag is en blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de VTH-taken. Maar in gevallen
dat het Rijk constateert dat de effectiviteit ernstig tekortschiet moeten er mogelijkheden
zijn om dit snel aan te pakken;
– Goede borging van de onafhankelijkheid van het toezicht.
In het nawoord van de Algemene Rekenkamer wijst de Rekenkamer het kabinet op eerdere
onderzoeken en eerder gestarte uitvoeringsprogramma’s die onvoldoende resultaten hebben
opgeleverd. Zij vraagt zich af of deze bestaande structuren nu wel de juiste resultaten
zullen opleveren. Er zijn de afgelopen tijd meerdere onderzoeken op het gebied van
VTH en de aanpak van milieucriminaliteit die zich grotendeels op de zelfde periode
hebben gericht. De Rekenkamer heeft in haar onderzoek de periode 2015–2019 bekeken.
Het programma «Liever een goede buur» is in 2020 van start gegaan op basis van resultaten
van onderzoeken naar de VTH-uitvoering en knelpunten in de aanpak van milieucriminaliteit
uit 20196. Het is daarom te verklaren dat resultaten van lopende acties uit het programma nog
niet zichtbaar zijn.
Het is aan een nieuw, missionair kabinet om te komen tot definitieve besluitvorming
over de opvolging van de aanbevelingen van de Adviescommissie VTH en het rapport van
de Algemene Rekenkamer, zeker voor wat betreft de aanbevelingen rondom mogelijkheden
voor het Rijk om te sturen en interveniëren en veranderingen in wetgeving. Aan de
opvolging van de gedane, veelal indringende aanbevelingen, werk ik nauw samen met
de Minister van JenV en andere betrokkenen zodat een nieuw kabinet direct aan de slag
kan.
Met deze brief heb ik u geïnformeerd over de huidige stand van zaken van de opvolging
van de rapporten van de adviescommissie VTH en de Algemene Rekenkamer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
Bijlage: Korte weergave lopende onderzoeken VTH
1. Stakeholderanalyse
De stakeholderanalyse maakt inzichtelijk waar alle vraagstukken van de stakeholders
liggen en hoe met alle betrokken partijen opvolging aan het rapport van de Adviescommissie
VTH kan worden gegeven. Ook vormt het de basis voor de stakeholderdialoog die ik vanaf
dit najaar met de stakeholders zal starten.
2. Kwantitatief onderzoek naar de data van de omgevingsdiensten
De Adviescommissie VTH concludeert in haar rapport dat kwantitatieve informatie over
het stelsel grotendeels ontbreekt. De commissie geeft daarbij aan dat data nodig zijn
zodat kwantitatief naar het stelsel kan worden gekeken en niet alleen kwalitatieve
en beschrijvende onderzoeken plaatsvinden.
Het door de commissie aanbevolen onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd. Het gaat
dan onder meer om het per omgevingsdienst verkrijgen van inzicht in de aantallen en
categorieën bedrijven, de daarbij benodigde uren voor VTH-taken en de feitelijk geleverde
inspanning. In dit onderzoek wordt ook gevraagd naar het aantal uitgevoerde inspecties,
aantal vergunningen, de wijze van financiering, het budget per omgevingsdienst en
welk deel hiervoor gereserveerd is voor kennisontwikkeling, welke basistaken, plustaken
en adviestaken zijn ingebracht en of de omgevingsdienst een specialistische taak heeft
(bijvoorbeeld Natuurbeschermingswet). Tevens wordt onderzocht welke data in de toekomst
door de omgevingsdiensten verzameld moeten worden en met welke frequentie om een totaalbeeld
van de omgevingsdiensten te kunnen geven, zodat kan worden toegewerkt naar een zogenaamde
«Staat van de Omgevingsdiensten».
3. Juridisch onderzoek
Dit onderzoek richt zich op hoe de aanbevelingen van de Adviescommissie VTH juridisch
doorgevoerd kunnen worden in het VTH-stelsel en bekijkt welke eventuele wetswijzigingen
hiervoor nodig zijn. Het onderzoek neemt als vertrekpunt het stelsel zoals dit is
geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en in de toekomstige
Omgevingswet en de regels voor regionale samenwerking in de Gemeentewet, Provinciewet
en Wet gemeenschappelijke regelingen.
Per aanbeveling van de adviescommissie zullen de onderzoekers beschrijven wat de juridische
implicaties van het uitvoeren van de aanbeveling zijn. Daarbij kijken zij steeds naar
het doel dat de adviescommissie voor ogen had: het robuust inrichten van de regionale
samenwerking in omgevingsdiensten. Verder houden de onderzoekers rekening met de uitgangspunten
van de Omgevingswet met betrekking tot het toedelen van verantwoordelijkheden op centraal
en decentraal niveau. Waar zij dat nodig achten formuleren zij opties voor wetswijziging.
Bij het opstellen van die opties kijken de onderzoekers ook naar oplossingen en ervaringen
in soortgelijke stelsels zoals voor de Veiligheidsregio’s en voor de GGD-en.
Eén van de aanbevelingen van de adviescommissie VTH waarnaar de onderzoekers kijken
is de versterking van het interbestuurlijk toezicht en de rol daarin van de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT). Hierbij wordt vooral gekeken op welke wijze de stelselverantwoordelijkheid
kan worden waargemaakt en welke aanvullende instrumenten/bevoegdheden hiervoor nodig
zijn. Dit met het doel om de vrijblijvendheid in het huidige stelsel en samenwerking
tussen partijen eruit te halen.
4. Quick scan financiële modellen
Eén van de aanbevelingen van de Adviescommissie VTH heeft betrekking op een landelijke
normfinanciering in plaats van lokale outputfinanciering. Om meer inzicht te krijgen
in de financiering van omgevingsdiensten, wordt een voorbereidende verkenning uitgevoerd
naar de bestaande vormen van financiering. Hierbij worden tevens de mogelijkheden
verkend om te komen tot een landelijke normfinanciering voor omgevingsdiensten.
Het volledige onderzoek inclusief de aanbevelingen van deze quick scan wordt opgenomen
in het rapport m.b.t de kwantitatieve data.
5. Quick scan visitatie
De Adviescommissie VTH beveelt aan om de uitvoering van de VTH taken beter te borgen.
De adviescommissie spreekt de voorkeur uit voor de introductie van een «stresstest»
voor omgevingsdiensten die onder regie van de ILT uitgevoerd moet gaan worden. Als
onderdeel hiervan wordt voorgesteld om een systeem van onderlinge visitatie in te
voeren, zodat omgevingsdiensten onderling van elkaar kunnen leren. Onderzocht wordt
of een aanpak van visitatie gevolgd kan worden die aansluit bij de aanbeveling van
de Adviescommissie VTH.
Ook de resultaten van dit onderzoek, inclusief de aanbevelingen met advies worden
opgenomen in het rapport over kwantitatieve data.
6. Quick scan aanvullende ideeën
Een verkenning wordt uitgevoerd naar aanvullende ideeën bij verschillende betrokkenen
bij de uitvoering van het VTH-stelsel. Dit om bij de voorbereiding van het kabinetsstandpunt
over het rapport van de Adviescommissie VTH een breed pakket van ideeën beschikbaar
te hebben die bijdragen aan de verbetering van het VTH-stelsel.
Het volledige overzicht wordt opgenomen in het rapport met de kwantitatieve data.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat