Brief regering : Fiche: Mededeling Eerste lessen Covid-19 pandemie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3181
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Eerste lessen Covid-19 pandemie
Fiche: Aanbeveling opbouw Joint Cyber Unit (Kamerstuk 22 112, nr. 3182)
Fiche: Mededeling «Europees Strategisch Kader voor gezondheid en veiligheid op het
werk 2021–2027» (Kamerstuk 22 112, nr. 3183)
Fiche: Verordening voor Europese groene obligaties (Kamerstuk 22 112, nr. 3184)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
Fiche: Mededeling Eerste lessen Covid-19 pandemie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Eerste lessen uit de Covid-19
pandemie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
15 juni 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 380
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52021DC0380…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2. Essentie voorstel
De mededeling presenteert de eerste lessen die de Commissie heeft getrokken uit de
Covid-19 pandemie op gezondheidsgebied en crisisrespons voor de Unie en haar lidstaten.
De Commissie constateert dat het optreden van de EU om het risico van een grote economische
recessie terug te dringen werd gekenmerkt door snelheid, ambitie en coherentie. De
Commissie ziet tevens drie lessen voor toekomstige reacties op gezondheidsgebied:
een beslissende rol voor EU-coördinatie, een veerkrachtig systeem voor beleidscoördinatie
en een stevige rol van de EU op het wereldtoneel bij reacties op crises. De evaluatie
stelt daarbij maatregelen voor die deels al in gang zijn gezet en kondigt tevens nieuwe
voorstellen aan.
Pogingen in de eerste maanden om de verspreiding van het virus in te dammen door het
sluiten van de binnengrenzen en grenscontroles waren ongecoördineerd en hadden een
beperkt of contraproductief effect, doordat het de leveringszekerheid van medische
producten ondermijnde. In het vervolg bewees de EU in staat te zijn over de hele linie
meer doeltreffend te reageren. Dit blijkt onder andere uit de gemeenschappelijke aankoop
van vaccins, de Green Lanes en het Digitale Covid Certificaat (DCC). Een essentieel
element dat om evaluatie vraagt, is de EU vaccinstrategie die in juni 2020 werd aangevangen.
De Commissie constateert dat hierdoor de EU, op een historisch gezien unieke manier,
toegang heeft gekregen tot een grote hoeveelheid vaccins en dat hierdoor de vaccinatiegraad
snel kon toenemen in de gehele EU. Tegelijkertijd bracht de EU vaccinstrategie de
noodzaak tot een lange termijn oplossing ten aanzien van de afhankelijkheid van mondiale
toeleveringsketens meer aan het licht.
De Commissie presenteert tien lessen met daaraan gekoppelde acties. De eerste les
is dat snellere opsporing en respons afhankelijk zijn van een sterker wereldwijd toezicht
en meer vergelijkbare en volledige gegevens. Ten tweede blijkt dat duidelijk en gecoördineerd
wetenschappelijk advies besluitvorming en communicatie met het publiek vergemakkelijkt.
De Commissie stelt voor om daartoe de functie European Chief Epidemiologist te creëren. Ten derde blijkt dat voor betere paraatheid continue investeringen, toezicht
en evaluaties nodig zijn. Ten vierde moeten noodinstrumenten eerder kunnen worden
ingezet en sneller en gemakkelijker te activeren zijn. Een vijfde les is de noodzaak
van een gecoördineerde Europese crisesrespons in plaats van unilaterale besluitvorming.
Een zesde les is dat sterkere publiek-private partnerschappen en toeleveringsketens
nodig zijn om de levering van essentiële uitrusting en geneesmiddelen te waarborgen.
Als zevende benoemt de Commissie de behoefte aan grotere en beter gecoördineerde klinische
proeven. De achtste les is dat de gezondheidsstelsels in Europa veerkrachtiger moeten
worden en dat de gezondheidsdiensten en inspanningen op het gebied van preventie en
paraatheid beter moeten worden geïntegreerd. De Commissie benoemt de mogelijkheid
om dit te monitoren onder het Europees Semester. De negende les luidt dat voorbereiding
op pandemieën en de reactie daarop een mondiale prioriteit zijn voor Europa. De tiende
les wijst op het belang om desinformatie gecoördineerd aan te pakken.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Bij het uitbreken van de COVID-19-pandemie heeft het kabinet alle mogelijke acties
ondernomen om de ziekte zo effectief mogelijk te bestrijden. Het kabinet heeft naast
de nationale inzet die wordt ondersteund door de expertise van het RIVM en de adviezen
van het Outbreak Management Team waar nodig en mogelijk ingezet op Europese, regionale
en internationale samenwerking. In Europees verband heeft het kabinet onder andere
ingezet op vrij verkeer, onder meer van essentiële medische goederen, gecoördineerde
reismaatregelen en vaccininkoop. Ook zet het kabinet zich al langer in Europees verband
in om afhankelijkheden in de mondiale toeleveringsketens van medische producten in
kaart te brengen en ongewenste afhankelijkheden te verminderen. Vanwege economische
verwevenheid was het tevens van belang dat alle lidstaten in Europees verband beschikking
hadden over voldoende financiële en budgettaire mogelijkheden om de negatieve effecten
van de pandemie op de economie op te vangen.
Een pandemie moet wereldwijd worden aangepakt. Het kabinet draagt bij aan de versterking
van de WHO en andere multilaterale partners om de mondiale bestrijding van het virus
effectiever te laten verlopen. In dit kader steunt het kabinet de ontwikkeling van
een pandemic treaty waarmee wereldwijde afspraken kunnen worden gemaakt over pandemische paraatheid en
respons1. Tot slot zet het kabinet zowel nationaal als Europees in op het tegengaan van misbruik
van de Covid-19 pandemie voor frauduleuze en andersoortige criminele doeleinden, waaronder
(online-)fraude met (medische) namaakgoederen en economische steunprogramma’s.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet is van mening dat de Europese Covid-19-respons grondig dient te worden
geëvalueerd. Deze mededeling betreft eerste lessen en bevat slechts een summiere analyse
door de Commissie. Het kabinet betreurt dat de inbreng van lidstaten niet is gevraagd.
Het kabinet constateert dat sommige geleerde lessen reeds worden aangepakt in de voorstellen
omtrent de Europese Gezondheidsunie, het noodinstrument voor de interne markt om het
vrij verkeer tijdens crises te waarborgen, zoals aangekondigd in de Mededeling actualisatie
industriestrategie2, en voorstellen binnen de Schengen Strategie. Het kabinet vindt het van belang dat
er een uitgebreide evaluatie volgt, waarin een goede probleemanalyse wordt gemaakt
met integraal aandacht voor het aankopen en verdelen van vaccins, de gezamenlijke
aankoop van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, de interne en externe grensmaatregelen,
het functioneren van de interne markt en met name het vrij verkeer van goederen, personen
en diensten en de Europese crisisrespons in een mondiale crisis. Bij deze evaluatie
dienen de lidstaten te worden betrokken.
Het kabinet onderschrijft de genoemde lessen op hoofdlijnen. Voor iedere getrokken
les wordt hieronder een separate appreciatie gegeven.
Het kabinet kan zich vinden in de conclusie van de Commissie dat wereldwijde surveillance
van belang is in het opsporen van toekomstige infectieziekten. Het kabinet is van
mening dat een groot deel van de voorstellen in belangrijke mate reeds zijn voorgesteld
in de EU Gezondheidsunie verordeningen. Het kabinet kan zich vinden in de analyse
van de Commissie dat tegenstrijdige advisering in verschillende lidstaten leidde tot
een gebrek aan eenduidig Europees beleid.
Het voorstel van de Commissie om een European Chief Epidemiologist aan te stellen lijkt het kabinet niet de oplossing voor het geconstateerde probleem.
Eén van de doelstellingen van de EU Gezondheidsunie is om de wetenschappelijke advisering
door het ECDC als «trusted advisor» te versterken, en wat het kabinet betreft zou
epidemiologische advisering daar integraal deel van moeten uitmaken.
Het kabinet onderschrijft de behoefte aan een meer systematische benadering van voorbereiding
op grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen en wijst erop dat dit de onderliggende
doelstelling is van het EU Gezondheidsuniepakket.
Het kabinet kan zich vinden in de analyse van de Commissie dat Europese bestuurlijke
responsmogelijkheden ten tijde van grensoverschrijdende crises beter dienen te worden
vastgelegd en voorbereid om paraat te zijn. Voorts acht het kabinet het positief dat
de Commissie in de vorm van een noodinstrument voor de interne markt, het verankeren
van de Green Lanes en een kader voor EU-coördinatie van interne en externe grenscontrolemaatregelen
met meer concrete voorstellen komt om de weerbaarheid van de interne markt in tijden
van crisis te versterken en het vrij verkeer voor personen, goederen en diensten te
waarborgen. Deels zijn deze opgenomen in de bestaande plannen voor de EU Gezondheidsunie3.
Het kabinet deelt de visie dat het een routine zou moeten zijn dat lidstaten bij grens-
en sectoroverschrijdende bedreigingen gecoördineerd samenwerken. De Commissie oordeelt
tevens dat er sprake was van te veel verkokering van informatie en expertise binnen
de EU-instellingen en dat het noodzakelijk is om besluitvorming te vergemakkelijken.
Het kabinet onderschrijft deze analyse en heeft opgeroepen tot een grote en meer coördinerende
rol voor de Raad, onder meer door de Integrated Political Crisis Response(IPCR) om te zetten in een permanent mechanisme.
Het kabinet kan zich vinden in de analyse van de Commissie dat publiek-private partnerschappen
noodzakelijk zijn om de leveringszekerheid van essentiële uitrusting en geneesmiddelen
te vergroten en staat open voor het verkennen van samenwerking in de vorm van een
IPCEI Health4 («belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang»). De Nederlandse special
envoy vaccins heeft in dit kader aanbevelingen gedaan over hoe Nederland in de huidige
omstandigheden de productie van coronavaccins nog verder kan versnellen5. De Commissie geeft aan dat de HERA (Health Emergency Preparedness and Response Authority
– HERA)6 hierin van betekenis kan zijn. Het kabinet kijkt uit naar het Commissievoorstel voor
de HERA en zal de plannen na ontvangst daarvan beoordelen.
Het kabinet kan het belang van het uitvoeren van pan-Europese klinische studies naar
veiligheid en effectiviteit van vaccins en therapeutica onderschrijven. Ook is het
kabinet positief over de bijdrage die het Europese Kaderprogramma voor onderzoek en
innovatie hieraan nu al levert, zoals via het VACCELERATE-consortium, een EU-breed
netwerk voor vaccinexperimenten, klinische proeven en therapeutische behandelingen.
Met het EU Meerjarig Financieel Kader en het Herstelinstrument (Next Generation EU) zijn al forse investeringen voorzien om het herstel van de Unie en de lidstaten
te ondersteunen en tegelijkertijd de veerkracht van de economieën van de lidstaten
in het geval van toekomstige crises te vergroten. Het kabinet vindt het van belang
dat de bestaande middelen nu eerst effectief en doelmatig worden besteed en dat lidstaten
de hervormingen uit de herstelplannen uitvoeren voordat er wordt gesproken over aanvullende
«voortdurende en verhoogde investeringen in de gezondheidsstelsels van lidstaten».
Het kabinet vindt het van belang dat de focus van het Europees Semester als coördinatie-instrument
voor economisch en arbeidsmarktbeleid behouden blijft.
Het kabinet waardeert de Europese samenwerking onder Team Europe. Een wereldwijde
aanpak is niet alleen van humanitair belang, maar is ook in het belang van de gezondheid
en het welzijn van de Nederlandse en Europese burgers. Nederland heeft reeds internationale
vaccinbijdragen toegezegd en geleverd. Het kabinet vindt het bovendien van belang
dat in de WHO hervormingen en versterking gaan plaatsvinden.
Het kabinet erkent dat het export-autorisatie-mechanisme belangrijke transparantie
heeft verschaft ten aanzien van de export van vaccins. Tegelijkertijd is meer analyse
vereist om de doelmatigheid en doeltreffendheid van de maatregelen vast te stellen
gezien de geopolitieke impact voor de EU aanzienlijk was omdat het mechanisme door
sommige derde landen werd gezien als onbereidheid van de EU om vaccins te exporteren.
Dit illustreert de complexiteit aan EU interne en externe belangen die in het kader
van de respons op de pandemie afgewogen moesten worden.
Tijdens de Covid-19 pandemie heeft de Commissie sociale media platforms aangespoord
tot het nemen van verantwoordelijkheid in het tegengaan van desinformatie7. Volgens de Commissie toont de snelheid waarmee onjuiste en misleidende informatie
zich aan het begin van de pandemie hebben verspreid aan, dat er behoefte is aan een
stand-bycapaciteit waarmee gerichte actie kan worden ondernomen om deze risico’s te
bestrijden. Voor het kabinet is het niet inzichtelijk wat er met deze stand-bycapaciteit
bedoeld wordt en het kabinet wijst erop dat er al acties worden voorgesteld en verwelkomd
door het kabinet op het tegengaan van desinformatie in het Europees Democratie Actieplan.
Het kabinet zal blijvend aandacht vragen voor de noodzaak om grondrechten, zoals de
vrijheid van meningsuiting, te beschermen. Tot slot pleit de Commissie voor versterking
en coördinatie van de Europese crisiscommunicatie. Het kabinet is van mening dat een
gedegen Europese crisiscommunicatie, zoals het in de crisis toegepaste EU Rapid Alert
Systeem, van toegevoegde waarde is.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De positie van de lidstaten verschilt per onderdeel. De Europese Raad heeft op basis
van de mededeling van de Commissie op 24 juni gesproken over de eerste lessen die
uit de pandemie kunnen worden getrokken. De Raad verzocht het aantredende voorzitterschap
de werkzaamheden in de Raad voort te zetten om de collectieve paraatheid, het reactievermogen
en veerkracht bij toekomstige crises te vergroten en de werking van de interne markt
te beschermen.
De positie van het Europees parlement is nog niet bekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid van de EU is positief. De mededeling
heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen, met name op de bescherming en verbetering
van de menselijke gezondheid en gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken op het
gebied van volksgezondheid. Het kabinet heeft daarbij steeds oog voor de bevoegdheidsverdeling
tussen de Unie en de lidstaten, waarbij volksgezondheid grotendeels een nationale
competentie is en gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken op het gebied van volksgezondheid
een gedeelde bevoegdheid betreft in lijn met artikel 4 lid 2 onder k VWEU. Artikel
6 onder a VWEU bepaalt dat de Unie bevoegd is om het optreden van de lidstaten te
ondersteunen, te coördineren en aan te vullen voor wat betreft de bescherming en verbetering
van de menselijke gezondheid.
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De mededeling heeft
tot doel te evalueren waar de aanpak van de Covid-19 pandemie beter kon en hier lessen
voor de toekomst uit te trekken. Gezien het grensoverschrijdend karakter van deze
crisis kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau
worden verwezenlijkt, daarom is op onderdelen een EU-aanpak nodig. Dit rechtvaardigt
op onderdelen optreden op EU-niveau met inbegrip van het trekken van lessen op deze
onderdelen.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van deze mededeling
is positief. De mededeling heeft het trekken van eerste lessen ten aanzien van de
Europese Covid-19 respons als doel. Een dergelijke analyse is gezien de omvang en
de impact van de crisis op zijn plaats en het kabinet is van mening dat de analyses
van de Commissie ten aanzien van de geleerde lessen kloppend zijn. Een verdergaande
evaluatie is noodzakelijk en daarbij wil het kabinet graag dat de lidstaten betrokken
zijn. De aangekondigde acties in de mededeling zijn deels reeds gepresenteerd in andere
voorstellen. Bij de voorstellen betreffende de Europese Gezondheidsunie was de grondhouding
positief omdat de focus ligt op versterkte voorbereidingsplannen voor Unie en lidstaten,
de versterking van wetenschappelijke advisering, de versterking van de crisisbestrijdingsstructuur
en de versterking van toezicht op schaarste van zorgcapaciteit, medicijnen en medische
hulpmiddelen. Dat is een opbouw die geschikt is en niet verder gaat dan noodzakelijk
om in de lidstaten en de Unie effectiever gezondheidscrises voor te bereiden en te
beheersen.
d) Financiële gevolgen
Het is aannemelijk dat de aangekondigde voorstellen in de mededeling gepaard gaan
met budgettaire gevolgen. Het is echter nog onduidelijk hoe en in welke mate. Nadere
uitwerking van de voorstellen en vorderingen in de onderhandelingen over de Europese
Gezondheidsunie en de inzet voor HERA zouden meer duidelijkheid moeten verschaffen.
Het kabinet is van mening dat de financiële gevolgen van de aanbevelingen op Europees
en nationaal niveau goed in beeld moeten zijn om tot een weloverwogen oordeel te komen
over de financiële haalbaarheid. Bovendien moet voorkomen worden dat nu allerlei investeringen
worden gedaan die resulteren in oververzekering.
Eventuele budgettaire gevolgen zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline. Het kabinet is van mening
dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Omdat de aangekondigde maatregelen vooralsnog moeten worden uitgewerkt, is het op
dit moment lastig te beoordelen welk effect deze zullen hebben op de regeldruk. Bij
de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal het kabinet zich in ieder geval
inzetten om de gevolgen voor de regeldruk en administratieve lasten zo minimaal mogelijk
te houden. Daarbij zal ook worden gekeken naar de regeldruk en administratieve lasten
voor medeoverheden en uitvoeringsorganisaties.
De voorstellen in de mededeling kunnen (positieve) geopolitieke consequenties hebben.
De voorstellen om in te zetten op mondiale pandemische paraatheid en beschikbaarheid
van essentiële medische producten bieden de mogelijkheid om de samenwerking met landen
buiten de EU te intensiveren ten behoeve van volksgezondheid, maar brengt ook andere
voordelen met zich mee (innovatie binnen Europa, werkgelegenheid waar vaccinproductie
binnen Europa plaatsvindt, politieke goodwill etc.) indien versterking voor pandemische
paraatheid door uitbreiding van productiecapaciteit binnen de EU gemeenschappelijk
wordt opgepakt bijvoorbeeld via een IPCEI.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken