Brief regering : Besmetting met HPAI in Heeten
28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)
Nr. 238
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2021
In mijn brief van 5 juli jl. (Kamerstukken 28 807 en 28 286, nr. 237) informeerde ik uw Kamer over de situatie rondom hoogpathogene vogelgriep (HPAI)
en het intrekken van de ophokplicht in Nederland. Deze plicht is sindsdien opgeheven
in heel Nederland. In dezelfde brief heb ik ook aangegeven dat ik de situatie nauwlettend
volg en de deskundigengroep om een risicobeoordeling zou vragen indien de ontwikkelingen
daartoe aanleiding geven. Op 24 augustus is vogelgriep vastgesteld bij verschillende
eenden en zwanen op een houderij in Heeten. Naar aanleiding hiervan heb ik de deskundigengroep
dierziekten opnieuw gevraagd om een risicobeoordeling van de huidige situatie. In
deze brief informeer ik uw Kamer over de huidige situatie in Nederland en Europa,
de vogelgriepbesmetting in Heeten, de risicoanalyse van de deskundigen en mijn voorgenomen
beleid.
Hoogpathogene vogelgriep in Nederland en Europa
In de maand juli zijn er geen nieuwe besmettingen met hoogpathogene vogelgriep (HPAI)
geconstateerd in wilde of gehouden vogels. Sinds begin augustus zijn er echter weer
nieuwe besmettingen aangetoond. Zo zijn er op 12 en 16 augustus besmettingen vastgesteld
bij wilde eenden in Bunschoten. Ook op een inrichting in Eemdijk is HPAI vastgesteld
bij een gans. En meest recent de besmetting bij een houderij in Heeten.
Op maandagochtend 23 augustus ontving de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
een melding van een klinische vogelgriep verdenking bij een locatie in Heeten in de
provincie Overijssel, waarbij in eerste instantie gemeld werd dat er 650 eenden aanwezig
zouden zijn. Het specialistenteam van de NVWA heeft de houderij ’s middags bezocht.
Bij inspectie bleek er een veelvoud aan verschillende soorten sierwatervogels en kippen
op de houderij aanwezig te zijn. In totaal ging het om ongeveer 1400 verschillende
vogels van in totaal 39 verschillende soorten. Bij verschillende eenden en zwanen
op de houderij was uitval en er waren klinische verschijnselen die passen bij een
besmetting met HPAI. Bij de inspectie heeft de NVWA monsters genomen die naar Wageningen
Bioveterinary Research (WBVR) zijn gestuurd voor onderzoek op de aanwezigheid van
vogelgriepvirus. De uitslag volgde in de nacht van maandag 23 augustus op dinsdag
24 augustus en was positief voor vogelgriep serotype H5. Naar aanleiding van deze
besmetting zijn de gebruikelijke Europese en nationale maatregelen getroffen. Dat
betekent dat de dieren op de houderij zijn geruimd en dat er in een straal van 3 en
10 kilometer rondom de besmette houderij extra maatregelen zijn getroffen zoals onder
andere een vervoersverbod voor dieren en dierlijke producten.
Ook in overige delen van Europa zijn gedurende de hele zomer af en toe wilde vogels
gevonden met HPAI van het type H5. Daaruit kan worden geconcludeerd dat het vogelgriepvirus
gedurende de zomer waarschijnlijk aanwezig is gebleven in de wilde vogelpopulatie
in Europa.
Deskundigengroep dierziekten
Op 24 augustus heeft de deskundigengroep dierziekten de situatie opnieuw geanalyseerd
en de kans op besmetting van een pluimveebedrijf, gegeven de huidige situatie, beoordeeld.
Daarbij heb ik de deskundigen gevraagd om in te schatten hoe het vogelgriepvirus in
de wilde vogels zich verder zal ontwikkelen in de komende maanden.
De deskundigen concluderen dat het risico op dit moment niet gewijzigd is ten opzichte
van de laatste beoordeling op 5 juli 2021. Daarbij geven ze aan dat het risico in
de komende weken en maanden kan gaan toenemen gezien het feit dat de vogeltrek weer
op gang komt. Met deze vogeltrek zullen er vanaf medio september vanuit andere landen
(water)vogels naar Nederland komen. De deskundigen geven verder aan dat het HPAI-virus
nog steeds in Nederland aanwezig is en dat de aankomst van nieuwe vogels kan zorgen
voor een opleving van het virus in de wilde vogelpopulatie. Daartegenover staat dat
er in de zomer van 2018 ook enkele besmette wilde vogels zijn aangetroffen, maar dat
dit niet heeft geleid tot meer besmettingen op pluimveebedrijven in het daaropvolgende
herfst- en winterseizoen.
Het verslag van de deskundigen is als bijlage toegevoegd aan deze brief1.
Beleid
De deskundigen zien naar aanleiding van de nieuwe besmetting in Heeten geen reden
om de risico-inschatting op dit moment te wijzigen. Ik zie daarom nu geen reden om,
aanvullend op de gebruikelijke maatregelen op en rond besmette inrichting in Heeten,
extra maatregelen zoals een regionale of landelijke ophokplicht te treffen. De huidige
landelijke maatregelen, waaronder de aangescherpte meldplicht voor houders van pluimvee,
afdekplicht voor strooisel voor eenden en een bezoekersverbod en registratieverplichting
voor inrichtingen met commercieel gehouden vogels blijven in stand.
Ik zal met de verschillende betrokken partijen het vogeltrekseizoen scherp in de gaten
houden en indien het nodig blijkt het beleid op een later moment aanscherpen. Op dit
moment loopt de monitoring op dode wilde vogels en wordt de monitoring op levende
wilde vogels opgestart om het vogelgriepvirus in Nederland in de gaten te houden.
Het is van belang dat mensen alert zijn en blijven op het melden en insturen van doodgevonden
vogels. Voor meer informatie daarover verwijs ik naar de website van de NVWA.2 Daarbij past wel het dringende advies om bij het insturen van vogels de juiste voorzorgsmaatregelen
te nemen zoals het gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen.
Samen met de sector blijven we alert en zetten we ons in om nieuwe uitbraken van vogelgriep
zoveel mogelijk te voorkomen. Ik doe daarom nogmaals een beroep op alle houders in
Nederland om passende hygiënemaatregelen in acht te blijven nemen. Zeker nu er kan
worden geconcludeerd dat het virus circuleert onder de wilde vogels in Nederland blijft
dit het belangrijkste middel om de kans op besmetting van gehouden pluimvee zo klein
mogelijk te houden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit