Brief regering : Reactie op de motie van het lid Koerhuis over huiseigenaren niet verplichten tot het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen
32 757 Bouwbesluit
Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2021
Naar aanleiding van het ontwerpbesluit aangaande de Europese verplichting tot het
realiseren van een minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie is
de motie van het lid Koerhuis (Kamerstuk 32 757, nr. 181) aangenomen in uw Kamer (Handelingen II 2020/21, nr. 98, Stemmingen). De motie verzoekt
de regering om huiseigenaren niet te verplichten tot het nemen van hernieuwbare energiemaatregelen.
Het uitzonderen van huiseigenaren mag onder de huidige Europese regelgeving echter
niet. De richtlijn hernieuwbare energie (REDII) biedt hier geen ruimte voor. De REDII
verplicht namelijk tot het realiseren van een minimumwaarde hernieuwbare energie bij
ingrijpende renovaties van gebouwen, waaronder woningen. Nederland riskeert een inbreukprocedure
door de Europese Commissie wanneer de verplichting niet als zodanig wordt geïmplementeerd.
Daarom vind ik het niet verantwoord om de motie uit te voeren.
In het debat met uw Kamer heb ik aangegeven dat ik van mening ben dat de eis haalbaar
en uitvoerbaar is, ook voor huiseigenaren. Dit komt naar voren uit het onderzoek van
ingenieursbureau DGMR1. Bovendien is het aantal ingrijpende renovaties volgens de definitie in het Bouwbesluit
zeer gering. De inschatting is dat het gaat om 50 tot 250 gebouwen per jaar voor alle
gebouwtypen, waaronder woningen2. Ook blijkt uit onderzoek dat minimaal 45% van de benodigde investeringen in hernieuwbare
energie ook zou worden gedaan als de regelgeving niet wordt gewijzigd3. De reikwijdte en de effecten van de verplichting zijn daarmee mijns inziens zeer
beperkt.
Ik heb daarom besloten de wetgevingsprocedure voort te zetten en het ontwerpbesluit
hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie voor te leggen aan de Raad van State.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties