Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Dassen en Van der Lee over het vergemakkelijken van de afgifte van noodvisa voor journalisten (Kamerstuk 35663-27)
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 321
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 augustus 2021
Tijdens het debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 17 juni 2021 (Handelingen
II 2020/21, nr. 90, Debat over de Staat van de Europese Unie) hebben de Kamerleden
Dassen (Volt) en Van der Lee (Groenlinks) een motie ingediend, waarin zij het kabinet
verzoeken om de Kamer te informeren «hoe de afgifte van noodvisa en het verlenen van
tijdelijk onderdak in Nederland vergemakkelijkt kan worden voor journalisten en andere
onafhankelijke media en verslaggevers en hun naasten» (Kamerstuk 35 663, nr. 27). Graag informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
hoe het kabinet uitvoering geeft aan deze motie.
Nederland zet zich actief in om mensenrechtenverdedigers (MRV’s) en journalisten die
veiligheidsrisico’s lopen, bij te staan en te ondersteunen. Nederland steunt OHCHR
en UNESCO die wereldwijd werken aan het verbeteren van de veiligheid van journalisten.
Eén van de «tijdelijke opvang»-initiatieven die Nederland ondersteunt is het Shelter City-programma, dat mensenrechtenverdedigers (waaronder journalisten) tijdelijke opvang, training
en veiligheid biedt. Per jaar vangt het programma zo’n dertig MRV’s op1, waarvan twee plekken specifiek gereserveerd zijn voor journalisten. Ook heeft Nederland
EUR 2 miljoen gereserveerd voor een programma gericht op de bescherming van journalisten
in nood.
Nederland kent verschillende procedures voor de afgifte van visa en verblijfsvergunningen
voor mensen die al dan niet tijdelijk bescherming zoeken in Nederland.
De EU-visumcode biedt op grond van artikel 25 aan lidstaten de mogelijkheid om in
uitzonderlijke gevallen een territoriaal beperkt «kort verblijf»-visum te verstrekken
voor de duur van maximaal 90 dagen in een periode van 180 dagen, wanneer zij dat op
humanitaire gronden, vanwege het nationale belang of gelet op internationale verplichtingen,
noodzakelijk achten. Dat kan ook voor de hierboven genoemde doelgroep, maar dit artikel
in de EU-visumcode biedt geen ruimte om af te wijken van de voorwaarde dat het voornemen
moet bestaan om het grondgebied van de lidstaten tijdig te verlaten. Nederland verstrekt
daarom geen (territoriaal beperkte) Schengenvisa voor kort verblijf aan personen als
ten tijde van de beoordeling van de visumaanvraag gerede twijfel bestaat aan de tijdige
terugkeer na afloop van hun visum.
Als een visum is verleend en er is sprake van nieuwe feiten en omstandigheden die
tijdige terugkeer in de weg staan, kan Nederland op grond van artikel 33 van de Visumcode
de geldigheidsduur van een reeds verstrekt Schengenvisum wel verlengen tot een verblijf
van maximaal 180 dagen indien de visumhouder reeds in Nederland verblijft en heeft
aangetoond dat hij wegens overmacht of om humanitaire redenen niet in staat is om
het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van de geldigheidsduur of het
einde van de toegestane verblijfsduur te verlaten.
Voor personen die bescherming zoeken voor langere duur, geldt dat bij de inwerkingtreding
van de Vreemdelingenwet 2000 de rechtsgrond voor het indienen van een verzoek tot
overkomst voor asiel in het land van herkomst is komen te vervallen. Daarom kan alleen
asiel worden aangevraagd door iemand die zich op Nederlands grondgebied bevindt. Personen
die asielbescherming zoeken, zullen door de Nederlandse vertegenwoordiging worden
verwezen naar het dichtstbijzijnde UNHCR-kantoor in de regio. Zoals uw Kamer bekend
is, is het mogelijk personen in het kader van hervestiging (vanuit een ander land
dan het land van herkomst) in Nederland asielbescherming te bieden. Hervestiging naar
Nederland is niet mogelijk zonder de UNHCR. De UNHCR selecteert vanuit de totale vluchtelingenpopulatie
in een land personen die vanwege individuele kwetsbaarheden vallen binnen de zeven
voordrachtcategorieën en in aanmerking komen om te worden voorgedragen voor hervestiging.
De UNHCR beoordeelt daarnaast welk hervestigingsland gelet op de individuele omstandigheden
het meest aangewezen is om een persoon aan voor te dragen; dat kan ook een ander land
zijn dan Nederland. Als personen in acute nood zijn kent UNHCR een procedure voor
spoedhervestiging. Nederland hecht eraan om de keuze welke zaken de UNHCR voordraagt
voor individuele dossierhervestiging te laten aan de UNHCR. Alleen de UNHCR heeft
voldoende overzicht over de totale vluchtelingenpopulatie om die inschatting zorgvuldig
en adequaat te kunnen maken. Overigens is enkel een voordracht door UNHCR nog niet
voldoende om in aanmerking te komen voor hervestiging naar Nederland. Betrokkene moet
in Nederland wel in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op grond van het
geldende nationale asielbeleid, wat bij een voordracht door de IND moet worden vastgesteld.
In dat geval kan Nederland een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor een beoogd
verblijf van langer dan 90 dagen verstrekken aan de vluchteling voor hervestiging
in Nederland.
Gelet op het vorenstaande zal, wanneer een journalist in (acuut) gevaar verkeert en
zich tot de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging wendt voor bescherming, een
zorgvuldige afweging worden gemaakt welke procedure de geëigende weg is voor het beoogde
verblijfsdoel. Betrokkene zal dan overeenkomstig worden geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken