Brief regering : Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest - Tweede kwartaal 2021
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 165
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 2021
Met deze brief wil ik uw Kamer informeren dat het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) op 20 augustus 2021 de tweede kwartaalrapportage 2021 over de fosfaat- en stikstofexcretie
in dierlijke mest gepubliceerd heeft. Op mijn verzoek stelt het CBS aan het einde
van ieder kwartaal deze rapportage op om zo zicht te houden op de ontwikkeling van
de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veestapel.
In de kwartaalrapportage maakt het CBS steeds gebruik van de meest recente gegevens
over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe en over de beschikbaarheid
en samenstelling van ruwvoer en krachtvoer. De nu gepubliceerde kwartaalrapportage
betreft een momentopname op basis van de situatie op 1 juli 2021. In tabel 1 is de
fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel weergegeven.
Tabel 1: Momentopname van de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel
(in miljoen kg)
Fosfaat
Stikstof
plafond
1e kwartaal 2021
2e kwartaal 2021
plafond
1e kwartaal 2021
2e kwartaal 2021
Melkvee
84,9
75,8
73,6
281,8
287,1
283,7
Varkens
39,7
35,7
35,3
99,1
90,5
88,6
Pluimvee
27,4
24,4
23,6
60,3
55,7
52,6
Overig
20,9
17,0
16,7
63,2
56,9
56,5
Totaal
172,9
153,0
149,2
504,4
490,2
481,5
NB. Door afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt
met de som van de getallen.
Uit tabel 1 blijkt dat op basis van de gegevens beschikbaar aan het einde van het
tweede kwartaal, de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel over
de gehele linie naar verwachting lager zal zijn dan aan het einde van het eerste kwartaal
verwacht werd.
Ook wat betreft melkvee wordt op basis van de meest recente gegevens een lagere stikstofexcretie
berekend, maar helaas komt deze nog wel uit boven het sectorale stikstofplafond. De
daling is echter in gang gezet en mijn inzet richting sector is dat deze doorzet,
zodat op termijn ook het stikstofplafond voor melkvee niet meer overschreden wordt.
De afspraak met de sector over maximeren van het ruw eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen,
waarover ik uw Kamer op 20 juli 2021 (Kamerstuk 35 334, nr. 159) heb geïnformeerd, zal hier zeker toe bijdragen.
In de tweede kwartaalrapportage 2021 heeft het CBS ook de definitieve fosfaat- en
stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel in 2020 opgenomen. In mijn brief van
5 juli 2021 (Kamerstuk 33 037, nr. 398) heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd dat de definitieve fosfaatexcretie in 2020 bijna
13 procent minder bedroeg dan het nationale plafond van 172,9 miljoen kilogram en
dat de stikstofexcretie 3 procent lager was dan het nationale plafond van 504,4 miljoen
kilogram. Daarbij stond ook aangegeven dat de melkveehouderij met de stikstofexcretie
in 2020 haar sectorplafond heeft overschreden (286,5 mln kg). In mijn brief van 20 juli
jl. met betrekking tot de uitwerking managementmaatregelen melkveehouderij ten behoeve
van stikstofreductie heb ik vermeld dat met de Europese Commissie is afgesproken dat
voor de verantwoording van het Nederlandse mestbeleid rekening mag worden gehouden
met de natuurlijke variatie aan stikstof (en fosfaat) in het gras en maïs in de afgelopen
vijf jaar, waarbij de hoogste en laagste gehalten buiten beschouwing worden gelaten.
Bij toepassing van deze zogeheten ruwvoercorrectie was de stikstofuitscheiding vanuit
de melkveesector in 2020 precies gelijk is aan het sectorale stikstofplafond (281,8
mln kg).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit