Brief regering : Stand van zaken implementatie richtlijnen in het 2e kwartaal 2021
21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen
Nr. 251
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 augustus 2021
Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie
van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het tweede
kwartaal van 20211.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 juni
2021 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen
die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt
een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland
is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer
zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht
ingebrekestellingen per departement opgenomen.
Huidige achterstand
De achterstand per 1 juli 2021 bedroeg 13 richtlijnen t.o.v. 7 in het vorige kwartaal.
In het 2e kwartaal van 2021 is 1 achterstallige richtlijn geïmplementeerd. Er zijn in dit kwartaal
7 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.
De 13 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZK
(4), FIN (4), IenW (3), JenV (1), VWS (1).
De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 0 tot 620 dagen. Een
exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd kwartaaloverzicht.
Achterstanden en hun oorzaken
Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo tweede kwartaal 2021
speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie
toegelicht.
EZK
UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2018/1581 VAN DE COMMISSIE van 19 oktober 2018 tot wijziging
van Richtlijn 2009/119/EG van de Raad wat betreft de methoden voor de berekening van
de opslagverplichtingen.
Uiterste implementatiedatum 19 oktober 2019
Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2018/1581 wordt geïmplementeerd door middel van een wijziging
van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012. Dit voorstel van wet (Kamerstuk
35 693) is op 6 juli jl. door de Eerste Kamer aanvaard (Handelingen I 2020/21, nr. 44, item 5). Op korte termijn zal naar verwachting deze wijziging van de Wet voorraadvorming
aardolieproducten in werking treden, waarbij het onderdeel dat betrekking heeft op
de aanpassing van het voorraadjaar met terugwerkende kracht in werking treedt tot
en met 1 juli 2020.
Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018
tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking)
Uiterste implementatiedatum 21 december 2020
Richtlijn (EU) 2018/1972 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Telecommunicatiewet
en van daaronder vallende uitvoeringsregelgeving. Het wetsvoorstel tot wijziging van
de Telecommunicatiewet is in juni 2021 aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer (Kamerstuk
35 865). De voorbereiding van het wetsvoorstel heeft meer tijd gekost dan voorzien vanwege
in het bijzonder nader onderzoek dat moest worden uitgevoerd naar de gevolgen van
de richtlijn voor gemeenten.
Overigens zijn reeds enkele prioritaire onderdelen van de richtlijn geïmplementeerd,
betreffende (i) toegangsregulering in geval van replicatiebelemmeringen, (ii) het
overstappen van telecomaanbieder en (iii) geografisch onderzoek van netwerken. De
hiertoe strekkende wijziging van de Telecommunicatiewet en van het Besluit universele
dienstverlening en eindgebruikersbelangen is op 21 december 2020 in werking getreden.
RICHTLIJN (EU) 2019/944 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende
gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging
van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)
Uiterste implementatiedatum 31 december 2020
Richtlijn (EU) 2019/944 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet houdende regels
over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet). Het voorstel voor een Energiewet
is op 17 december jl. ter consultatie aangeboden. De internetconsultatie is te vinden
op www.internetconsultatie.nl/Energiewet. De implementatie is vertraagd door de complexiteit van het doorgronden van het bereik
en de betekenis van de richtlijnvoorschriften en het noodzakelijke overleg met de
stakeholders. Overigens zijn aanzienlijke delen van Richtlijn 2019/944 reeds in de
huidige Elektriciteitswet en onderliggende regelgeving geïmplementeerd.
RICHTLIJN (EU) 2018/2001 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2018
ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021
Richtlijn (EU) 2018/2001 is een herschikking van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie
uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG
en Richtlijn 2003/30/EG. Een deel van de richtlijn is onveranderd en reeds geïmplementeerd,
in onder meer de Wet milieubeheer, Elektriciteitswet 1998, Gaswet en Warmtewet. Voor
het overige wordt richtlijn (EU) 2018/2001 geïmplementeerd door verschillende trajecten.
Ten eerste vindt implementatie plaats in de energieregelgeving, namelijk door een
voorstel van wet omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen
(Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong),
een voorstel van wet houdende regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet),
een voorstel van wet houdende regels omtrent productie, transport en levering van
warmte (Wet collectieve warmtevoorziening) en door wijziging van het Besluit stimulering
duurzame energieproductie en klimaattransitie, het Besluit conformiteitsbeoordeling
vaste biomassa voor energietoepassingen en het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief
kostenoverzicht energie, en wijziging van onderliggende regelingen. De beoogde Wet
implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong is op
21 april 2021 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 814). De memorie van toelichting van dit wetsvoorstel bevat een transponeringstabel voor
de gehele implementatie van de richtlijn (Kamerstuk 35 814, nr. 3). De beoogde Wet collectieve warmtevoorziening is reeds in de UHT-fase. De voorbereiding
van de beoogde Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties
van oorsprong heeft meer tijd gekost onder meer door benodigde afstemming met andere
wetstrajecten waarin regels voor garanties van oorsprong zijn opgenomen (de beoogde
Energiewet en de beoogde Wet collectieve warmtevoorziening). Het streven is om de
Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong en
de wijziging van de hiervoor genoemde besluiten en onderliggende regelingen uiterlijk
op 1 januari 2022 in werking te laten treden.
Ten tweede vindt implementatie plaats door het voorstel van wet tot wijziging van
de Wet milieubeheer (Kamerstuk 35 626), voor de verplichting en bijbehorende artikelen voor vervoer. Dit wetsvoorstel is
op 29 juni 2021 door de Eerste Kamer aangenomen. De nadere invulling, zoals de hoogte
van de jaarlijkse verplichtingen, landt in het Besluit energie vervoer. Dit Besluit
zal na het zomerreces met de Kamer besproken worden.
Ten derde vindt implementatie plaats in het Bouwbesluit om een minimumwaarde hernieuwbare
energie bij ingrijpende renovatie voor te schrijven. Dit gedeelte van de implementatie
is naar verwachting najaar 2021 voltooid. Bij nieuwbouw is de minimumwaarde hernieuwbare
energie reeds inwerking getreden bij de invoering van de BENG-eisen op 1 januari 2021.
FIN
RICHTLIJN (EU) 2018/843 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2018 tot
wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging
van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU
Uiterste implementatiedatum 10 januari 2020
Deze richtlijn heeft tot doel het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel
voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering, en wijzigt de vierde anti-witwasrichtlijn.2 De implementatie van de Richtlijn (EU) 2018/843 heeft hoofdzakelijk plaatsgevonden
door middel van de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn en het Implementatiebesluit
wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, die op 21 mei 2020 in werking zijn getreden.
Daarnaast vindt de implementatie van de artikelen 30, 31 en 32bis van de gewijzigde
vierde anti-witwasrichtlijn richtlijn plaats via aparte implementatiewetten met bijbehorende
implementatiebesluiten.3 Deze regelgeving is reeds in werking getreden, met uitzondering van de regelgeving
waarmee artikel 31 wordt geïmplementeerd. Het wetsvoorstel Implementatiewet registratie
uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies4 is op 23 april jl. ingediend bij de Tweede Kamer, en gereed voor plenaire behandeling.
Het bijbehorende Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van
trusts en soortgelijke juridische constructies wordt momenteel openbaar geconsulteerd.5 Dit wetsvoorstel en besluit strekken tot implementatie van de in artikel 31 van de
gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn opgenomen verplichting tot het bijhouden en
centraal registreren van informatie over de UBO’s van trusts en soortgelijke juridische
constructies. De implementatietermijn voor dit onderdeel van de gewijzigde vierde
anti-witwasrichtlijn verliep op 10 maart 2020.
De Europese Commissie heeft op 9 juni jl. een met redenen omkleed advies uitgebracht
met betrekking tot de gedeeltelijk te late omzetting van Richtlijn (EU) 20158/843.
Dit advies ziet mede op de implementatie van artikel 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn.
Nederland heeft twee maanden om hierop te reageren. Momenteel wordt het advies van
de Europese Commissie bestudeerd en een reactie voorbereid.
RICHTLIJN (EU) 2019/879 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 tot
wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit
van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG
Uiterste implementatiedatum 28 december 2020
Deze richtlijn, die de richtlijn herstel en afwikkeling van kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen wijzigt, vormt samen met de verordening met betrekking tot
verliesabsorptie en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
die de verordening gemeenschappelijk afwikkelings-mechanisme wijzigt, het Europeesrechtelijk
kader voor afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, indien zij falen of
dreigen te falen. De richtlijn wordt geïmplementeerd met het wetsvoorstel Implementatiewet
verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen,
die de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet wijzigt. Op 16 juni
jl. heeft de Raad van State geadviseerd over het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel zal
zo snel mogelijk na het zomerreces worden ingediend bij de Tweede Kamer. Naar verwachting
vindt inwerkingtreding plaats in de tweede helft van 2021. De implementatie is vertraagd
vanwege de complexiteit van de materie en de interferentie tussen de verordening en
de richtlijn die ook de reikwijdte zeer complex maakt. Nederland is op 3 februari
2021 in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze
richtlijn.
RICHTLIJN (EU) 2019/2034 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019
betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van
Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU
Uiterste implementatiedatum: 26 juni 2021
Richtlijn (EU) 2019/2034 en de bijbehorende verordening (EU) 2019/2033 vormen tezamen
het nieuwe prudentiële kader voor beleggingsondernemingen. De richtlijn wordt geïmplementeerd
met het wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen
en het ontwerp-Implementatiebesluit prudentieel toezicht beleggingsondernemingen (Kamerstuk
35 783).
Het wetsvoorstel is op 29 maart 2021 ingediend bij de Tweede Kamer en op 1 juli 2021
als hamerstuk aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 96, Hamerstukken). De Eerste
Kamer heeft op 8 juli 2021 verslag uitgebracht (Kamerstuk 35 783, A). De memorie van antwoord zal na het zomerreces worden uitgebracht. Het implementatiebesluit,
dat vanwege enkele grondslagen moest wachten op aanvaarding van de Implementatiewet
door de Tweede Kamer, zal direct na het zomerreces voor advies aan de Raad van State
worden aangeboden. Naar verwachting zal de implementatie in het najaar compleet zijn.
RICHTLIJN (EU) 2019/2177 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 december 2019
tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening
van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), Richtlijn
2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU)
2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld of terrorismefinanciering [A]
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021
Deze richtlijn (ook wel: omnibusrichtlijn ESFS-review) houdt verband met de herziening
van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht (European System of Financial Supervision,
ESFS) en wijzigt de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II),
de richtlijn solvabiliteit II en de vierde anti-witwasrichtlijn. De wijzigingen in
de vierde anti-witwasrichtlijn houden verband met de taak die de Europese Bankautoriteit
(EBA) heeft op het gebeid van het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel
voor witwassen en financieren van terrorisme. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd
door middel van de Herstelwet financiële markten 2020 (Kamerstuk 35 440) (artikel II, onderdelen A en I) en traden op 30 juni 2021 in werking. De wijzigingen
in de richtlijn solvabiliteit II zien op samenwerkingsbepalingen tussen toezichthouders.
Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd door middel van de implementatieregeling omnibusrichtlijn
ESFS en traden op 1 juli 2021 in werking. De in de omnibusrichtlijn ESFS-review opgenomen
wijzigingen van MiFID II worden via een separaat wetgevingstraject geïmplementeerd.
Als gevolg van deze wijzigingen wordt het toezicht op een belangrijk deel van de in
Europese Unie gevestigde datarapporteringsdienstverleners overgeheveld van de nationale
toezichthoudende instanties naar de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA).
De implementatie van de hiervoor bedoelde MiFID II wijzigingen is vertraagd, omdat
prioriteit is gegeven aan de Europese onderhandelingen over de maatregelen die wat
betreft beleggingsondernemingen dienen bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis.
I&W
RICHTLIJN (EU) 2018/645 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 april 2018 tot
wijziging van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en
nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de
weg bestemde voertuigen en Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs [A] Uiterste
implementatiedatum: 23 mei 2020
Richtlijn (EU) 2018/645 wordt geïmplementeerd door middel van wijzigingen van de Wegenverkeerswet
1994, het Reglement rijbewijzen en de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012. Op
17 juli 2020 heeft de Commissie Nederland in gebreke gesteld voor de niet-tijdige
omzetting van de richtlijn. Daarop is op 19 oktober 2020 gereageerd. De implementatie
is vertraagd doordat eerst enkele uitvoeringsvraagstukken moesten worden besproken
en opgelost. Daarbij speelde ook een rol dat na de vaststelling van de richtlijn contact
is gezocht met de Europese Commissie over de uitleg en uitvoering van de richtlijn.
Ook andere lidstaten lukte het niet de richtlijn tijdig te implementeren. Het wetsvoorstel
tot implementatie van de richtlijn is op 30 maart 2021 aangenomen door de Eerste Kamer.
De benodigde aanpassingen in het Reglement rijbewijzen en twee ministeriële regelingen
worden begin juli vastgesteld. De meeste bepalingen treden in werking met ingang van
1 augustus 2021. Enkele wijzigingen van het Reglement rijbewijzen en daarmee samenhangende
wijzigingen in de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 met betrekking tot de nascholing
van bestuurders treden in werking met ingang van 13 september 2021. Daarvoor was een
ruimere invoeringstermijn wenselijk. Aangezien van een grote groep vrachtwagenchauffeurs
de nascholingscyclus zou eindigen op 10 september 2021, is voor de desbetreffende
wijzigingen gekozen voor inwerkingtreding op de eerste maandag na die datum.
RICHTLIJN (EU) 2018/645 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 april 2018 tot
wijziging van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en
nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de
weg bestemde voertuigen en Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs [B] Uiterste
implementatiedatum: 23 mei 2021
Dit onderdeel ziet op de verplichtingen die uit artikel 1, punt 6, van richtlijn (EU)
2018/645 voortvloeien. Dit artikelonderdeel bepaalt dat de lidstaten voor handhavingsdoeleinden
informatie uitwisselen over afgegeven of ingetrokken getuigschriften van vakbekwaamheid.
Daartoe ontwikkelen de lidstaten, in samenwerking met de Commissie, een elektronisch
netwerk.
Er wordt door de Commissie gewerkt aan een ProDriveNet om de informatie-uitwisseling
mogelijk te maken. In de implementatieregelgeving is een grondslag gemaakt voor de
gegevensuitwisseling. De grondslag is gereed per 1 augustus 2021.
Het aansluiten op ProDriveNet is een feitelijke handeling.
RICHTLIJN (EU) 2019/883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 inzake
havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn
2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG
Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2021
Richtlijn (EU) 2019/883 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet voorkoming
verontreiniging door schepen. Het wetsvoorstel is recent ingediend bij de Tweede Kamer
(Kamerstuk 35 886). De wijziging van de onderliggende regelgeving wordt voorbereid. Het streven is
om de implementatieregelgeving uiterlijk 1 januari 2022 te publiceren.
De vertraging is grotendeels te wijten aan de complexiteit van de materie. De wijzigingen
door de komst van de tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen moeten worden ingepast
in de bestaande regelgeving. Dit is niet evident, aangezien regelgeving omtrent afvalafgifte
van schepen is uitgewaaierd over verschillende niveaus. Daarnaast dient de implementatie
te worden afgestemd met verschillende partijen.
JenV
RICHTLIJN (EU) 2019/713 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 betreffende
de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen en ter
vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 31 mei 2021
De wetgeving ter implementatie van dit besluit is in werking getreden met ingang van
1 juli jl. De formele afmelding van de richtlijn heeft op 1 juli plaatsgevonden, de
dag na de peildatum waarop dit overzicht betrekking heeft, maar de implementatie is
dus per die datum geheel voltooid.
VWS
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/1687 VAN DE COMMISSIE van 2 september tot wijziging
van de bijlage bij Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad in verband met het opnemen
van de nieuwe psychoactieve stof N,N-diethyl-2-[[4-(1-methylethoxy)fenyl]methyl]-5-nitro-1Hbenzimidazool-1-ethanamine
(isotonitazeen) in de definitie van «drug» Uiterste implementatiedatum: 3 juni 2021
Gedelegeerde Richtlijn 2020/1687 voegt het middel isotonitazeen toe aan de definitie
van «drug» in Kaderbesluit 2004/757/JBZ, wat betekent dat isotonitazeen verboden moet
worden. Dit gebeurt door plaatsing van isotonitazeen op lijst I, behorende bij de
Opiumwet. Bij brief van de Staatssecretaris van VWS van 16 juni 2021 is aan beide
Kamers der Staten-Generaal het ontwerpbesluit, houdende wijziging van lijst I en II,
behorende bij de Opiumwet, in verband met de plaatsing op lijst II van 3-MMC, alsmede
plaatsing op lijst I en II van enkele andere middelen, gezonden in het kader van de
voorhangprocedure. In dit ontwerpbesluit is ook de plaatsing van isotonitazeen op
lijst I, behorende bij de Opiumwet, voorzien. De geplande datum van inwerkingtreding
van dit besluit is 1 oktober 2021.
Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding
te voorkomen
BZK
– RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake
open data en het hergebruik van overheidsinformatie
Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021
BZ
– GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1047 VAN DE COMMISSIE van 5 maart 2021 tot wijziging
van Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijwerking
van de lijst van defensiegerelateerde producten om deze in overeenstemming te brengen
met de bijgewerkte gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen van 17 februari
2020
Uiterste implementatiedatum: 30 september 2021
FIN
– RICHTLIJN (EU) 2019/2162 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019
betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte
obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU
Uiterste implementatiedatum: 8 juli 2021
– RICHTLIJN (EU) 2019/1160 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 tot
wijziging van Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende
distributie van instellingen voor collectieve belegging
Uiterste implementatiedatum: 2 augustus 2021
IenW
– RICHTLIJN (EU) 2019/1161 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 tot
wijziging van Richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige
wegvoertuigen
Uiterste implementatiedatum: 2 augustus 2021
JenV
– RICHTLIJN (EU) 2019/770 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 betreffende
bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale
diensten
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2021
– RICHTLIJN (EU) 2019/771 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 betreffende
bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van
Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn
1999/44/EG
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2021
– RICHTLIJN (EU) 2019/1023 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende
preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden,
en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake
herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn
(EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie)
Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021
– RICHTLIJN (EU) 2019/1151 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 tot
wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale
instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht
Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2021
– RICHTLIJN (EU) 2019/1153 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 tot
vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere
informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare
feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2021
SZW
– RICHTLIJN (EU) 2019/983 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 tot
wijziging van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen
de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk
Uiterste implementatiedatum: 11 juli 2021
Ingebrekestellingen wegens te late implementatie
In het tweede kwartaal van 2021 is er een ingebrekestelling wegens te late implementatie
van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen:
Van JenV, zaak 2021/2062, Kaderbesluit 2008/913/JBZ (bestrijding van bepaalde vormen
en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat)
De Europese Commissie heeft in het tweede kwartaal van 2021 twee zaken wegens te late
implementatie geseponeerd:
Van IenW, zaak 2020/0462, RL 2018/851 (afvalstoffen)
Van IenW, zaak 2021/0080, RL 2020/612 (rijbewijzen)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken