Brief regering : Rapport 'Validatie van het atmosferisch verspreidingsmodel Stacks voor stofdeeltjes en endotoxinen uit een pluimveebedrijf'
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 245 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2021
Hierbij zend ik u het rapport «Validatie van het atmosferisch verspreidingsmodel Stacks
voor stofdeeltjes en endotoxinen uit een pluimveebedrijf»1. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging in mijn brief aan Uw Kamer van 13 juni
2019 u dit rapport toe te zenden (Kamerstuk 28 973, nr. 214).
Het rapport is later dan gepland beschikbaar gekomen, onder andere vanwege de extra
tijd die de onderzoekers nodig hadden om de resultaten te controleren en te duiden
en vanwege het uitvoeren van een externe review.
Aanleiding en achtergrond
In sommige regio’s in Nederland bestaat maatschappelijke ongerustheid over mogelijke
gezondheidsrisico's van veehouderijemissies voor omwonenden.
In 2012 schrijft de Gezondheidsraad in zijn advies «Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen»
dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat mensen die in de buurt van veehouderijen wonen
blootgesteld kunnen worden aan micro-organismen en aan stoffen afkomstig van micro-organismen,
met name endotoxinen (schadelijke bestanddelen van bacteriën). Endotoxinen zijn gehecht
aan fijnstof en grofstof dat door veehouderijen wordt geëmitteerd. Ook zijn er enkele
aanwijzingen dat zich daarbij effecten op de luchtwegen kunnen voordoen, in het bijzonder
longfunctievermindering en mogelijk allergie.
In 2018 heeft de Gezondheidsraad in zijn publicatie «Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen:
vervolgadvies» onder meer geschreven dat over de gezondheidseffecten van blootstelling
aan fijnstof inmiddels zeer veel bekend is. Het gaat om effecten op hart en bloedvaten
en op de luchtwegen, zowel bij korte termijn- als lange termijnblootstelling. Er zijn
geen aanwijzingen voor het bestaan van een drempelwaarde, waaronder zich geen effecten
voordoen. De bewijskracht voor oorzakelijkheid valt in de hoogste categorieën (aangetoond
of waarschijnlijk). Er komen bovendien steeds meer aanwijzingen dat alle fijnstoffracties
schadelijk zijn, ook de grovere fractie (PM2,5-PM10) in de omgeving van veehouderijen.
Voor fijnstof gelden Europese grenswaarden voor de concentratie op leefniveau voor
PM10 en PM2,5. Voor PM10 is een jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 vastgesteld, en een 24-uursgemiddelde van 50 µg/m3 dat maximaal 35 keer per jaar overschreden mag worden. Voor PM2,5 bedraagt de jaargemiddelde grenswaarde 25 µg/m3. In 2012 heeft de Gezondheidsraad een advieswaarde voor endotoxinen voor de algemene
bevolking voorgesteld van 30 EU/m3 (EU; «endotoxine units»). Voor endotoxinen geldt geen Europese of nationale grenswaarde.
Modellen worden gebruikt om de concentraties op leefniveau te kunnen berekenen die
samenhangen met emissies, zodat toetsing kan plaatsvinden aan grens- en advieswaarden.
Zo berekent het model Stacks voor geur, fijnstof en endotoxinen de concentraties op
leefniveau die samenhangen met emissies uit stallen. Daarbij kunnen zowel de concentraties
worden berekend als gevolg van emissies uit één stal als concentraties als gevolg
van emissies uit meer stallen die dichtbij elkaar staan. Modellen hebben onder meer
bij vergunningverlening en bij monitoring een essentiële functie. Daarbij is het van
belang dat de resultaten van modellering zoveel mogelijk overeenkomen met metingen.
Validatieonderzoek waarin metingen worden vergeleken met modelberekeningen draagt
daaraan bij. De rekenkern van Stacks bevindt zich ook in het model ISL3a voor fijnstof
en de geurmodellen V-Stacks vergunning en V-Stacks gebied, die IenW aanbiedt.
Bij mijn eerdergenoemde brief van 13 juni 2019 heb ik u onder andere het rapport «Risicomodellering
veehouderij en gezondheid (RVG): modellering van regionale endotoxineconcentraties
en relaties met gezondheidseffecten» (hierna RVG-rapport) gezonden. In dit rapport
zijn onder andere de resultaten beschreven van de validatie van de modellering in
veedicht gebied, waarbij de door het model berekende endotoxinenconcentraties als
gevolg van emissies van veel stallen op een klein oppervlak vergeleken zijn met reeds
eerder uitgevoerde metingen.
Samenvatting van het bijgevoegde validatierapport
Het bijgevoegde rapport «Validatie van het atmosferisch verspreidingsmodel Stacks
voor stofdeeltjes en endotoxinen uit een pluimveebedrijf» betreft de tweede deelstudie
in het kader van de validatie van het model. Daarin zijn voor één geïsoleerde pluimveestal
in een relatief schoon gebied in Noord-Nederland de door het model berekende concentraties
(fijn)stof en endotoxinen als gevolg van emissies uit de stal vergeleken met in het
kader van het onderzoek uitgevoerde metingen. Ter controle zijn ook ammoniakmetingen
uitgevoerd.
Het model voorspelde relatief kleine bijdragen van de stallen aan de benedenwindse
concentraties van (fijn)stof en endotoxinen op de afstanden van de meetlocaties (125–835
m). Tijdens de meetcampagne van circa drie weken is de stalbijdrage voor die componenten
bovenop de achtergrondconcentratie niet of nauwelijks zichtbaar gebleken. Het model
voorspelde eveneens relatief kleine bijdragen van de stallen aan de benedenwindse
concentraties van ammoniak, afnemend met de afstand vanaf de stallen. Het gemodelleerde
niveau en de trend in de stalbijdrage voor ammoniak werden in de veldmetingen ook
gemeten.
De in dit onderzoek verkregen dataset van veldmetingen biedt weinig aanknopingspunten
om uitspraken te doen over de betrouwbaarheid van het Stacks-model voor emissies van
(fijn)stof en endotoxinen uit stalgebouwen. De modelkwaliteit is daarmee volgens de
onderzoekers niet weersproken, maar tegelijk onvoldoende aangetoond. De onderzoekers
bevelen aan het onderzoek te herhalen om alsnog het beoogde inzicht in de betrouwbaarheid
van het Stacks-model voor atmosferische verspreiding van luchtverontreiniging uit
stalgebouwen te verkrijgen. Daarbij kunnen de ervaringen en verbeterpunten opgedaan
in dit onderzoek worden benut.
Duiding en beleidsreactie
Model Stacks
Het model Stacks is eerder gevalideerd bij bronnen als industrie, scheepvaart en verkeer.
De conclusie daaruit was dat het model de gemeten concentraties goed benadert. Ik
ben dan ook van mening dat het gebruik van het model Stacks in generieke zin tot voldoende
betrouwbare resultaten leidt, waarbij er, net zoals bij metingen het geval is, altijd
sprake is van een onzekerheidsmarge. Wel is voor stallen, mede door hun specifieke
vorm en emissiekarakteristieken, behoefte aan nadere validatie. Nu blijkt dat op basis
van dit onderzoek hierover geen conclusies getrokken kunnen worden, is bezinning op
het vervolg nodig. Ik bekijk in overleg met de onderzoekers en belanghebbenden of
en welke vervolgstappen zinvol en mogelijk zijn.
Emissiereductie
Verder is mijn inzet erop gericht dat de emissies van fijnstof uit pluimveestallen
worden gehalveerd. Ik verwijs u daartoe naar mijn brief van 26 maart 2021 aan uw Kamer
over de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord (Kamerstuk 30 175, nr. 373). In de bij die brief gevoegde uitvoeringsagenda staat onder andere: «De pluimveesector
maakt uiterlijk juli 2021 een plan om primair fijnstof te reduceren. Doel van het
sectorplan is om gezondheidswinst te realiseren, overeenkomend met de te verwachten
gezondheidswinst als gevolg van de halvering van de fijnstofemissie in 2030 ten opzichte
van 2016.»
Ik verwacht dat uw Kamer hierover na de zomer geïnformeerd kan worden.
Door de halvering van de fijnstofemissies uit pluimveestallen vindt ook reductie van
de uitstoot van endotoxinen plaats. Emissies van endotoxinen zijn echter ook aan de
orde bij andere diersectoren, waar geen emissie-eisen voor fijnstof gelden, omdat
de fijnstofemissie uit andere diersectoren aanzienlijk lager is dan die uit pluimveestallen.
De varkenssector streeft in zijn «Programma Vitale Varkenshouderij» naar reductie
van emissies van onder andere fijnstof en endotoxinen.
Op een beperkt aantal plaatsen kan sprake zijn van overschrijding van de advieswaarde
van de Gezondheidsraad voor endotoxinen, zoals in ca. 2% van het oppervlak van veedicht
gebied in de provincie Noord-Brabant aan de orde is. De provincie Noord-Brabant en
de gemeenten in die provincie voeren uit voorzorg aanvullend beleid dat gericht is
op reductie van emissies van endotoxinen. Dit past binnen mijn beleid dat in mijn
eerdergenoemde brief van 13 juni 2019 beschreven is en dat inhoudt dat regionale overheden
overschrijdingen van de advieswaarde van de Gezondheidsraad voor endotoxinen kunnen
aanpakken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat