Brief regering : Ingangsdatum amendement Bisschop c.s. over de kwalificatie ‘zeer zwak’ in het mbo
35 102 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs)
Nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag. 12 juli 2021
Op 26 september 2019 is het amendement van het lid Bisschop door uw Kamer met algemene
stemmen aangenomen.1 Met dit amendement wordt het oordeel «zeer zwak», dat door de Inspectie van het Onderwijs
kan worden gegeven aan een mbo-opleiding, in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs opgenomen.
Na inwerkingtreding van dit amendement zal voortaan voor het geven van dit oordeel
vereist zijn dat een opleiding onvoldoende studiesucces heeft. Het amendement bepaalt
tevens dat de definitie van studiesucces bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
wordt vastgesteld. Aan het oordeel zeer zwak is de sanctiemogelijkheid gekoppeld om
de rechten op bekostiging (voor bekostigde opleidingen) en op uitreiking van officiële
diploma’s te ontnemen.
Bij koninklijk besluit van 12 november 20202 is bepaald dat dit amendement in werking treedt op 1 augustus 2021. Deze datum blijkt
echter niet haalbaar vanwege de uitwerking die nodig is voor de totstandkoming van
de algemene maatregel van bestuur. Het blijkt namelijk ingewikkeld om voor de verschillende
typen opleidingen te komen tot een goede definitie van het studiesucces en om in kaart
te brengen welke gegevens er nodig zijn om hier betrouwbare uitspraken over te doen.
Daarom wordt de inwerkingtreding van de algemene maatregel van een bestuur een jaar
uitgesteld, tot 1 augustus 2022. In deze brief licht ik de redenen en gevolgen hiervan
toe.
Redenen voor vertraging
Het oorspronkelijk voorziene tijdpad van inwerkingtreding per 1 augustus 2021 was
krap gelet op de benodigde gesprekken met de verschillende betrokkenen uit het mbo-veld
en de formele stappen die doorlopen dienden te worden. Het mbo was het werken met
studiesucces op deze manier immers niet gewend en daarom vergde het tijd om te bepalen
op basis van welke gegevens een zo goed en objectief mogelijke oordeel kon worden
gevormd. Dit werd versterkt doordat gedurende het traject is gebleken dat er een aparte
definitie voor studiesucces zou moeten gaan gelden voor verschillende groepen opleidingen.
Het studiesucces voor entreeonderwijs, bekostigd onderwijs op niveau 2,3 en 4 en niet-bekostigd
onderwijs is namelijk wezenlijk anders.
Een belangrijke factor hierbij zijn de verschillen in studentpopulaties. De acceptatieplicht
in het entreeonderwijs en het gegeven dat ongediplomeerde uitstroom naar werk voor
deze doelgroep ook als succes wordt gezien vereist een andere definitie van studiesucces
dan op andere niveaus. Bij niet-bekostigde instellingen speelt dat het merendeel van
de studenten niet direct uit het voortgezet onderwijs komt en vaak naast het werk
studeert. Ook vindt er in het niet-bekostigd onderwijs vaker onderwijs gericht op
delen van de opleiding plaats, bijvoorbeeld voor een specifieke module, waarvan de
vraag is hoe dat een plek dient te krijgen in het kijken naar studiesucces.
De betrouwbaarheid van cijfers is een andere complicerende factor. Om studiesucces
betrouwbaar en met oog op privacy te kunnen bepalen zijn groepsgroottes van minimaal
30 studenten nodig. Zeker in het niet-bekostigd onderwijs wordt dit niet overal gehaald.
Hoe hiermee goed om te gaan vereist tevens nadere uitwerking.
Er zijn hierover de afgelopen periode gesprekken gevoerd met stakeholders zoals de
MBO Raad en de NRTO. Ook is er met de Inspectie van het Onderwijs en DUO uitvoerig
gekeken naar de bruikbaarheid van bestaande cijfers. Dit proces nadert zijn afronding,
maar dit is niet meer op tijd om de AMvB al per 1 augustus 2021 in werking te kunnen
laten treden.
Gevolgen
Vanwege dit uitstel kan de inspectie aankomend studiejaar aan mbo-opleidingen nog
geen oordeel «zeer zwak» toekennen zoals dat met dit amendement in de wet zal worden
opgenomen. Het bestaande wettelijke kader zal daarom nog een jaar van kracht blijven,
zodat de inspectie kan blijven handhaven bij onvoldoende of zeer zwak onderwijs. De
beslisregels daartoe zijn in het onderzoekskader van de inspectie opgenomen. Hiermee
heb ik nog steeds voldoende sanctiemogelijkheden om in te grijpen bij opleidingen
van onvoldoende of zeer zwakke kwaliteit en is dit uitstel daarom niet schadelijk.
Tegelijkertijd wordt er op dit moment verder gewerkt aan het opstellen van de AMvB
met als doel deze op 1 augustus 2022 in werking te laten treden. Ik verwacht dat de
voorhangprocedure van de AMvB bij beide Kamers in het voorjaar van 2022 plaats kan
vinden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap