Brief regering : Onderzoeksrapport Tijdsbesparende technologieën in de ouderenzorg
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 266 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2021
Hierbij bied ik Uw Kamer het onderzoeksrapport naar tijdsbesparende technologieën
in de ouderenzorg aan1. De hoofdpunten van deze brief over het onderzoeksrapport inzake bewezen tijdsbesparende
technologieën of die potentie hebben op het gebied van tijdsbesparing zijn de volgende:
• De onderzoekers concluderen dat de toepassing van de onderzochte technologieën, mits
goed geïntegreerd in de werkprocessen in potentie bijdragen aan meer capaciteit om
cliënten te helpen doordat minder tijd aan reizen hoeft te worden besteed of het aantal
zorgmomenten afneemt. Ook draagt de inzet van een aantal technologieën bij aan het
werkplezier en daarmee aan het terugdringen van het ziekteverzuim. Daarnaast kan de
inzet van technologie in potentie meer kwaliteit van leven voor de cliënt opleveren
en kan de toepassing een zekere mate van rust brengen voor de mantelzorger bij het
uitoefenen van de mantelzorgtaken;
• Het onderzoek is voor een groot deel gebaseerd op casuïstiek.
Dat betekent dat de uitkomsten niet één op één doorvertaald kunnen worden naar alle
zorgaanbieders die ouderenzorg leveren;
• De toename van het aantal ouderen dat uiteindelijk gebruik gaat maken van zorg zal
de komende decennia dermate hard stijgen dat zonder de inzet van technologie gevreesd
moet worden dat er onvoldoende «handen aan het bed» beschikbaar zullen zijn;
• Bij de inzet van innovatie en technologie is het van belang de context in acht te
nemen bij de eventuele doorvertaling van de resultaten. Nu loopt de inzet van innovatie
en technologie achter op de mogelijkheden.
De oplossing hiervoor is procesinnovatie en -transformatie. Het benutten van de mogelijkheden
van technologische innovaties vraagt van de zorgprofessionals om deze technologie
ook in de praktijk in te kunnen zetten. Voor de effectieve inzet van technologische
mogelijkheden is het daarom van belang dat zorgprofessionals de ruimte en regie krijgen
om zich op basis van een passend bij- of nascholingsaanbod gedurende hun loopbaan
te blijven ontwikkelen.
Inleiding
De aanleiding voor het onderzoek is de motie van de Kamerleden Veldman en Van den
Berg2 waarin de regering wordt opgeroepen zorg te dragen voor de totstandkoming van een
inventarisatie van bewezen (kosten)effectieve digitale innovaties en e-healthtoepassingen,
deze inventarisatie onder de aandacht te brengen van zorgaanbieders, zorgverzekeraars
en zorgkantoren, en deze partijen actief te bewegen de gewenste opschaling ter hand
te nemen en te monitoren welke initiatieven daadwerkelijk voldoende worden opgeschaald
en welke niet en Uw Kamer daarover te informeren.
Naar aanleiding van deze motie heb ik onderzoeksbureau Significant opdracht gegeven
onderzoek te doen naar bewezen tijdsbesparende technologieën in de ouderenzorg.3 Significant heeft het onderzoek uitgevoerd in samenwerking met het kennisinstituut
Vilans. Het doel van het onderzoek is zorgaanbieders een overzicht te bieden van technologieën
die zich in de praktijk bewezen hebben doordat ze relatief vaak en met succes worden
ingezet. Die succesvolle inzet wordt gemeten aan de hand van de vraag of ze productiviteitsverhogend
werken ten opzichte van de eerdere manier van werken, de kwaliteit van leven van de
oudere kunnen bevorderen en zo mogelijk ook bijdragen aan het vergemakkelijken van
de zorgverlening. Zorgaanbieders zouden met de uitkomst in de verleiding moeten worden
gebracht een of meer van deze innovaties in te zetten in het zorgproces en de inzet
van technologie daarmee een integraal onderdeel te laten zijn van de zorgverlening.
Per onderzochte technologie is daarom aangegeven welke potentiële zachte en harde
kosten en baten de inzet van de betreffende innovatie met zich brengt als oriëntatietool
en beslissingsondersteuning voor de zorgaanbieders. Zoals in de motie weergegeven
zullen de onderzoeksresultaten ook zorgverzekeraars en zorgkantoren (nog meer) moeten
stimuleren om bij de zorginkoop de toepassing van innovatieve technologieën te bevorderen
zo mogelijk op basis van het adagium «pas toe of leg uit».
Het onderzoek
Het onderzoek heeft als titel «Tijdsbesparende technologieën in de ouderenzorg». De
onderzoekers komen tot de conclusie dat alle onderzochte technologieën in meer of
mindere mate bijdragen aan meer capaciteit om cliënten te helpen doordat minder tijd
aan reizen hoeft te worden besteed of dat door de inzet van technologie het aantal
zorgmomenten afneemt. Ik merk hierover op dat de insteek van het onderzoek er niet
op gericht is om op arbeid als zodanig te besparen, maar om met betrekking tot een
aantal technologieën voor zorgaanbieders in kaart te brengen hoe de inzet van die
technologie de productiviteit van de zorgprofessionals kan verhogen. De aanleiding
daarvoor is onder meer dat tussen 2015 en 2040 het aantal ouderen met dementie van
165.000 naar 330.000 verdubbelt. Daardoor moet er meer zorg verleend worden door minder
medewerkers. Het aantal ouderen dat thuis woont, verdubbelt in die periode, van ongeveer
1,2 miljoen naar 2,6 miljoen. De inzet van technologie en innovatie kan in potentie
een belangrijke en noodzakelijke bijdrage leveren om ouderen verantwoord (langer)
thuis te laten wonen of onderdeel uitmaken van het verlenen van kwalitatief goede
(verpleeg)zorg, thuis en in het verpleeghuis.
Het onderzoek bestaat uit twee delen. Voorafgaand aan de eigenlijke uitkomst van het
onderzoek signaleren de onderzoekers dat het voor de succesvolle implementatie van
innovatie en technologie noodzakelijk is dat medewerkers vroegtijdig worden betrokken,
het aan te bevelen is stapsgewijs te implementeren, er aandacht is voor scholing en
training en evaluatie en om technologie zo snel mogelijk in te zetten bij de cliënten.
Ik onderschrijf deze observaties maar ze zijn niet de hoofdmoot van het onderzoek.
Het eerste deel van het onderzoek gaat in op dertien technologieën en bevat een overzicht
per technologie van de zachte en harde kosten en baten ten behoeve van de zorgaanbieders.
Het gaat om technologieën die hetzij alleen thuis, hetzij thuis en in een verpleeghuis
kunnen worden toegepast dan wel alleen in een verpleeghuis. Aan het eerste deel van
het rapport heeft een begeleidingscommissie bijgedragen bestaande uit een groot aantal
veldpartijen.4
Het tweede deel bevat ten aanzien van vijf van de dertien technologieën een macro-economische
verdieping. De factsheets geven per technologie een handzaam overzicht van de kosten
en baten, de aanknopingspunten ten aanzien van de arbeidsbesparing en de succesfactoren
en aandachtspunten van een zinvolle inzet van de onderzochte technologieën. Het onderzoek
is «practice-based» omdat in een aantal gevallen niet meer dan één organisatie kon
bijdragen aan het onderzoek. Voor de concrete resultaten van het onderzoek verwijs
ik u graag naar het rapport. Een paar punten licht ik eruit.
Deel I van het rapport
Een voorbeeld dat naar aanleiding van het onderzoek in het oog springt, is het gebruik
van de medicijndispenser. Op dit moment zijn er naar schatting 5.500 medicijndispensers
in gebruik op een volgens het onderzoek potentieel aantal van 28.500. In het onderzoek
wordt gesteld dat het gebruik van de medicijndispenser zowel voor de cliënt als de
zorgverlener eenvoudig is. Voor de cliënt gaat het om de bediening van één knop. Voor
de zorgverlener gaat het om het invoeren van de medicijnrol in de dispenser. Bij gebruik
van de medicijndispenser kan dagelijks ongeveer 22 minuten (zorgmoment + reistijd)
per patiënt bespaard worden. Daarnaast wordt aangegeven dat de cliënt meer eigen regie
over zijn leven ervaart doordat de cliënt zelf de medicijnen beheert en inneemt. Dat
roept dus de vraag op waarom deze toepassing die al sinds 2010 in gebruik is, niet
veel vaker gebruikt wordt.
Er wordt een aantal verklaringen gegeven waarom van dit potentieel nog zo weinig gebruik
wordt gemaakt (samenwerking met stakeholders, kosten abonnement, training, storing
in het apparaat of het wegvallen van een van de zorgmomenten tijdens de dag). De voordelen
van een toenemend gebruik zijn dusdanig dat hiervoor een oplossing gevonden zou moeten
worden zodat het geen belemmering meer vormt voor de toepassing van de dispenser.
Citaat uit het rapport over de medicijndispenser:
"Het is heel gebruiksvriendelijk er is slechts 1 grote knop voor cliënten" – medewerker
zorginnovatie
Uit het onderzoek blijkt dat de toepassing van vrijwel alle onderzochte technologieën
voor de cliënt meer rust en eigen regie meebrengt. De kwaliteit van leven neemt hierdoor
toe. Bijvoorbeeld beter ingeregeld medicijngebruik en betere medicatietrouw (medicijndispenser
en monitoring chronisch zieken) of verhoogde veiligheid (beeldschermzorg, toegangsbeheer,
heupairbag, externe leefcirkels en geavanceerde domotica).
Citaten uit het rapport over de glucosesensor:
«Mijn cliënt was laaiend enthousiast: hij had zeer gevoelige en pijnlijke vingertoppen.
Nu hoeft hij zich niet meer beurs te prikken». -verzorgende IG
«Wij hoeven niet meer bij het maken van dagcurves voor alle meetmomenten naar de cliënt
toe. Dat bespaart zo’n 15 minuten tijd per keer». -verzorgende IG
Ook voor de naasten en mantelzorgers kan de inzet van technologie in potentie een
ontlasting van de zorg zijn. Zo ervaren zij meer rust over de zorg bij leefstijlmonitoring,
beeldschermzorg, toegangsbeheer, bundeling zorgtechnologie, beeldtechnologie voor
wondzorg en de toepassing van geavanceerde domotica. Dat kan zelfs zo ver gaan dat
de zogeheten volhoudtijd van de mantelzorgers kan worden verlengd omdat de toepassing
van technologie het aantal stressmomenten doet afnemen.
Ook de kwaliteit van het werk kan toenemen door innovatieve concepten te hanteren.
Een bekend voorbeeld is de slimme incontinentieluier waardoor er vermindering van
de fysieke belasting voor medewerkers ontstaat (minder verschoningen), er een afname
is van natte bedden en de urinegeur op de afdeling vermindert.
Citaat uit het rapport over Beeldtechnologie voor wondzorg:
«De camera is snel, objectief, gebruiksvriendelijk en qua handeling naar de patiënt
een stuk eenvoudiger». – Wondconsulent
Citaat uit het rapport over de inzet van gevanceerde domotica:
«Het kan een aantrekkracht zijn en medewerkers warm maken om wel de zorg in te gaan,
omdat we een zorgorganisatie zijn die gebruik maakt van slimme technologie. En dat
ze zien dat ze daadwerkelijk waarde creëren en niet alleen maar een washand om hun
hand hoeven te schuiven». – projectleider
Deel II van het rapport
Deel II van het rapport beschrijft de potentiële opbrengst van vijf arbeidsbesparende
technologieën op het moment dat deze volledig worden opgeschaald. Deze vijf technologieën
zijn: de medicijndispenser, leefstijlmonitoring, de heupairbag, slim incontinentiemateriaal
en derde generatie zorgdomotica. Het gaat daarbij om de potentiële opbrengsten op
macroniveau, zowel in financiële termen als in FTE. Hierbij geldt een aantal kanttekeningen:
Ten eerste vermeldt het rapport dat een aantal implementatiekosten niet in beeld gebracht
is en daardoor niet betrokken is in de doorrekeningen. Aanvullend onderzoek door zorgaanbieders
die gaan starten met een (of meerdere) van deze zorgtechnologieën lijkt daarom raadzaam.
Dit geldt zowel voor de hoogte als de duur van de met dit implementatietraject gepaarde
kosten.
Daarnaast laten de resultaten zien dat zowel de potentiële opbrengsten als de verzilvering
hiervan niet alleen tussen de zorgtechnologieën, maar juist ook tussen locaties, varieert.
Door welke factoren dit precies wordt veroorzaakt is niet onderzocht. Verder inzicht
in deze factoren en de mate waarin deze beïnvloedbaar zijn, zal met name lokaal beschikbaar
moeten komen. Tegelijkertijd is verzilvering van het aanwezige potentieel van belang,
zodat het schaarse personeel ook daadwerkelijk doelmatig kan worden ingezet en daarmee
bij kan dragen aan het behoud van betaalbare en toegankelijke ouderenzorg van goede
kwaliteit.
De budgettaire effecten worden voornamelijk gerealiseerd door het anders werken en
organiseren. Processen en werkwijzen moeten worden aangepast, voorwaarden goed geregeld.
Niet productinnovatie, maar procestransformatie bepaalt of de potentie ook echt benut
wordt en budgettaire effecten gerealiseerd worden.
Conclusies
Via allerlei trajecten krijgen innovatie en technologie de nodige aandacht, een overzicht
daarvan gaf ik onder andere in mijn brief aan uw Kamer van 28 september 2020 (zie
noot 2). Ook voor de verpleeghuiszorg worden initiatieven ondernomen via onder andere
de Challenge Verpleeghuiszorg, Waardigheid en trots in de regio en door de zorgkantoren
bij de zorginkoop.
Het rapport van Significant laat zien dat er, gezien het aantal respondenten en de
genoemde inzet van zorgtechnologie, nog een groot aantal stappen moet worden gezet
om de inzet van innovatie en technologie in de ouderenzorg een normaal onderdeel van
de zorg te laten zijn.
Dat bleek ook al uit het onderzoek dat in 2019 is uitgevoerd door Jester5: een groot aantal van de zorgaanbieders die aan het onderzoek meewerkten beschikten
niet over een visie op de inzet van de hedendaagse zorgtechnologie. Dit betekent naar
mijn overtuiging dat de verschillende sectoren meer moeten doen om de inzet van digitale
zorg als het «nieuwe normaal», als integraal onderdeel van de ouderenzorg, ingang
te doen vinden. Dit is een belangrijke manier om de toekomstige uitdagingen in de
zorg, te weten krapte op de arbeidsmarkt en verpleegzorgcapaciteit, het hoofd te kunnen
bieden.
In eerste instantie vind ik het aan veldpartijen zelf om met de uitkomsten van het
rapport aan de slag te gaan door een visie te ontwikkelen hoe zij de inzet van deze
technologieën bij hun leden kunnen bevorderen. Bij een aantal leden van de begeleidingscommissie
is geïnventariseerd wat hun reactie was op het rapport. Daaruit kwamen een aantal
interessante observaties naar voren, bijvoorbeeld:
– een aantal meende dat er sprake is van een «kantelpunt» vanwege het toenemend aantal
ouderen en het mogelijk niet beschikbaar zijn van voldoende personeel voor de zorgverlening;
– de vraag of het mogelijk is dat zorgverzekeraars en zorgkantoren meer één lijn trekken
bij het al dan niet vergoeden van digitale zorg dan wel meer sturen op de inzet van
bepaalde technologie bij de zorginkoop;
– meer aandacht voor de implementatie van technologie;
– voordelen van technologie en innovatie onder de aandacht brengen ook bij cliënten
en mantelzorgers;
– er werd aandacht gevraagd voor het opnemen van technologie en innovatie in de richtlijnen
c.q. zorgstandaarden;
– verbeterde ontsluiting van de beschikbare kennis over innovatie en technologie;
– meer wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van de inzet van innovatie en technologie;
– regionalisering om verbrokkeling te voorkomen, kennis en data te delen, versnelling
te realiseren en de inzet van technologie sneller op te kunnen schalen.
Over de rol van zorgverzekeraars en zorgkantoren hierbij merk ik nog het volgende
op. De contractering tussen zorgverzekeraars c.q. zorgkantoren enerzijds en aanbieders
anderzijds speelt bij de inzet van innovatie en technologie een belangrijke rol. Juist
in de dialoog tussen zorgkantoren en aanbieders kan het potentieel van de inzet van
deze zorgtechnologieën op organisatieniveau worden ingeschat en kunnen afspraken gemaakt
worden hoe en op welke termijn dat bereikt kan worden. Ik ben dan ook verheugd dat
het in de inleiding genoemde kenniscentrum Digitale Zorg van ZN inmiddels zowel ziet
op de zorg geleverd onder de Zorgverzekeringswet als onder de Wet langdurige zorg.
Zorgverzekeraars gaan aan de hand van een door hen opgestelde leidraad gezamenlijk
nieuwe toepassingen van digitale zorg beoordelen. Ontwikkelaars kunnen daar terecht
om hun innovatie te laten toetsen. Zo weten zij snel of zorgverzekeraars deze kansrijk
vinden voor grootschalige toepassing in de zorg. Het Kenniscentrum zal ook de in het
rapport genoemde technologieën die zich daarvoor lenen aan de daarvoor door ZN ontwikkelde
leidraad toetsen.
Indien het digitaal zorgconcept voldoet aan de criteria van zorgverzekeraars in Nederland
zal het sneller worden ingekocht door de zorgverzekeraars en zorgkantoren en daarmee
bijdragen aan het vergroten van de mogelijkheden voor het verlenen van digitale zorg.
Deze reacties sterken mij voorts in de gedachte dat er draagvlak is om meer tijdsbesparende
technologieën toe te passen. Soms lijkt gebrek aan schaal (inkoopmacht) ervoor te
zorgen dat inkoop van innovatieve technologieën nog onvoldoende van de grond komt,
omdat de businesscase pas positief is als er groot wordt ingekocht. Ik zie hier een rol weggelegd voor
de zorgkantoren.
Ik ga op korte termijn met zorgkantoren in gesprek om van hen te vernemen wat hen
hiervan weerhoudt. Over het al dan niet ondersteunen van zorgkantoren daarbij – zoals
bijvoorbeeld de afgelopen jaren gebeurde via de transitiemiddelen – kan ik gelet op
de demissionaire status van het kabinet niet vooruitlopen. Dat is aan een volgend
kabinet.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport