Brief regering : Fiche: Mededeling Strategische richtsnoeren EU-aquacultuur
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3165 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening Raamwerk Europese Digitale Identiteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3161)
Fiche: Mededeling Schengen Strategie (Kamerstuk 22 112, nr. 3162)
Fiche: Verordening voor het Schengenevaluatie- en monitoringsmechanisme (Kamerstuk
22 112, nr. 3163)
Fiche: Mededeling prestatiekader EU-begroting in het MFK 2021–2027. Tevens in reactie
op het verzoek van de Vaste Kamercommissie EuZa (Kamerstuk 22 112, nr. 3164)
Fiche: Mededeling Strategische richtsnoeren EU-aquacultuur
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag
Fiche: Mededeling Strategische richtsnoeren EU-aquacultuur
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s. Strategische richtsnoeren voor een
duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2021 tot en met 2030
b) Datum ontvangst Commissiedocument
12 mei 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM (2021) 236
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52021DC0236…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Landbouw- en Visserij Raad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
2. Essentie voorstel
De mededeling van de Commissie bevat strategische richtsnoeren en aanbevolen acties
voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2021–2030. De
mededeling heeft tot doel een gemeenschappelijke visie te bieden voor de verdere ontwikkeling
van de aquacultuursector binnen de EU. De richtsnoeren en aanbevolen acties zijn met
name bedoeld om bij te dragen aan de opbouw van een aquacultuursector in de EU die
concurrerend en veerkrachtig is, de voorziening van voedzaam en gezond voedsel waarborgt
en minder afhankelijk is van de invoer van zeevoedsel. Daarnaast zijn het creëren
van economische kansen en banen en het zijn van een mondiale referentie voor duurzaamheid
(zoals welzijn en milieu) ambities die in deze richtsnoeren benoemd worden. De bijlage
bij de mededeling bevat aanbevelingen voor het aanpakken van uitdagingen en het benutten
van kansen bij het verduurzamen van de Europese aquacultuur.
De uitwerking van de richtsnoeren zal bijdragen aan het maken van weloverwogen keuzes
op het gebied van duurzame aquacultuurproducten en zorgen voor een gelijk speelveld
voor aquacultuurproducten die in de EU op de markt worden gebracht. Ter verwezenlijking
van deze richtsnoeren moeten de verschillende uitdagingen en kansen voor de aquacultuursector
van de EU worden aangepakt. Door de veerkracht en het concurrentievermogen te vergroten,
duurzaam te participeren in de groene transitie, te zorgen voor maatschappelijk draagvlak
en voorlichting van de consument, en het vergroten van kennis en innovatie (o.a. ook
bij bedrijven in andere landen) gelijktijdig aan te pakken, kunnen deze verbonden
doelstellingen verwezenlijkt worden.
In de Europese Green Deal1 en de van Boer-tot-Bord-strategie2 wordt gewezen op het potentieel van gekweekt zeevoedsel als bron van eiwitten voor
levensmiddelen en diervoeders met een lage koolstofvoetafdruk, waarvoor een belangrijke
rol is weggelegd bij de opbouw van een duurzaam voedselsysteem. De strategische richtsnoeren
sluiten op deze strategieën aan. Ook worden in deze mededeling de standpunten van
het Europees Parlement over de ontwikkeling van de aquacultuur in de EU in aanmerking
genomen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het Nederlands beleid3 is er primair op gericht om de veerkracht en het concurrentievermogen te vergroten
met betrekking tot de productie van exclusieve en/of streekproducten, het in stand
houden en uitbreiden van de schelpdierproductie en het ondersteunen van ondernemers
in een verdere omschakeling van de traditionele bodem beroerende mosselzaadvisserij
naar het in de waterkolom kweken van mosselen met behulp van zogenaamde mosselzaadinvanginstallaties
(MZI’s)4. De omschakeling houdt in dat het mosselzaad niet met een sleepnet wordt opgevist,
maar wordt ingevangen in de waterkolom met behulp van touwen of netten. Daarnaast
zet het kabinet in op mariene aquacultuur innovatie op de Noordzee (nearshore en in windparken) en op het land inclusief de kweek van andere (schelpdier-) soorten
als bijvoorbeeld kokkels.
Secundair is de strategie van het kabinet gericht op kennis en innovatie met betrekking
tot het verder versterken van de Nederlandse kennispositie op het gebied van aquacultuur.
Voor de kweek van macro- en microalgen ligt het belang in het stimuleren van innovaties
met betrekking tot de commerciële kweek van algen. Het doel is om in 2030 een Nederlandse
aquacultuursector te hebben die minstens zo concurrerend is als in 2020 en past binnen
de vereisten van Europese regelgeving als de Kaderrichtlijn Water5, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie6 en de Vogel- en Habitatrichtlijn7. Hiermee draagt het Nederlandse beleid ook bij aan de voedselzekerheid in Europa
en dus aan de Boer-tot-Bord-strategie van de Europese Commissie. Nederland richt zich
vooral op de kwalitatieve en duurzame verbetering van kweek en niet op massa- en bulkproductie.
De Commissie wil biologische aquacultuur laten groeien. Zoals vermeld in het BNC-fiche
over de mededeling «Actieplan groei biologische productie»8 moet bij het opstellen van de nationale strategieën van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB)9 en Gemeenschappelijk Visserijbeleid10 (GVB) bekeken worden of en op welke wijze invulling kan worden gegeven aan de voorgestelde
acties binnen de Nederlandse context, hierbij ook rekening houdend met de beleidsinzet
op andere terreinen, zodat er ruimte blijft voor een bredere nationale invulling van
het (duurzaamheids-)beleid.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet ondersteunt de Green Deal, alsmede de bijbehorende Boer-tot-Bord strategie,
en de strategische richtsnoeren die een gemeenschappelijke visie bieden voor de verdere
ontwikkeling van de aquacultuur in de EU binnen de randvoorwaarden van andere Europese
regelgeving. Aquacultuur maakt onderdeel uit van het GVB. Een voorwaarde voor financiële
steun is dat elke lidstaat een plan maakt waarin een meerjarenvisie is opgenomen voor
de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur. In 2014 is het Nationaal Strategisch
Plan Aquacultuur vastgesteld. Dit plan wordt momenteel geactualiseerd. Hierbij worden
deze richtsnoeren als leidraad gebruikt.
Het kabinet oordeelt positief over het voorstel om te komen tot een duurzame aquacultuur
die in lijn is met de Europese regelgeving. De in de richtsnoeren genoemde aandachtsgebieden
zijn in lijn met reeds ingezette of aangekondigde beleidsmatige en wetgevende acties
op de diverse deelterreinen. De aandachtsgebieden die de Commissie presenteert geven
alle belanghebbenden een goed overzicht van alle facetten van het Europese aquacultuurbeleid
voor de komende jaren.
De Commissie noemt een groot aantal acties en maatregelen die in lijn zijn met reeds
door de Commissie ingenomen standpunten, zoals het vergroten van de veerkracht en
het concurrentievermogen, het participeren in de groene transitie, het zorgen voor
maatschappelijk draagvlak en het voorlichten van de consument en het vergroten van
kennis en innovatie. De voorgestelde concrete acties met betrekking tot de voor Nederland
belangrijke aandachtsgebieden – de toegang tot ruimte, de aandacht voor dierenwelzijn
en de diversificatie van productie en productieprocessen – zijn in lijn met het huidige
en toekomstige Nederlandse beleid.
De acties hebben in dit kader vooral betrekking op het ondersteunen van onderzoek
en innovatie. De grote uitdaging in de aquacultuur in Nederland is het tekort aan
ruimte dat beschikbaar is voor kweek. Om aan de stijgende vraag te blijven voldoen,
is het noodzakelijk dat onderzoek, o.a. gefinancierd vanuit het Europees Maritiem,
Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF), wordt gedaan naar andere geschikte plekken
voor kweek. Anders loopt de sector al snel tegen haar grenzen aan en is verdere groei
niet mogelijk. Bij het zoeken naar meer ruimte moet een juiste balans worden gevonden
tussen meer ruimte voor aquacultuur en andere wensen, zoals natuurgebieden en recreatie.
Sinds 2008 wordt er, op basis van het mosselconvenant11 waarin gezamenlijke afspraken zijn gemaakt met de visserijsector en NGO’s, actief
ingezet op de verdere verduurzaming van de mosselvisserij. MZI’s worden voor de korte
termijn genoemd als de meest krachtige sleutel voor een betere afstemming van mosselzaadvisserij
en natuurherstel. Hierover zijn binnen het mosselconvenant nieuwe afspraken gemaakt.
Na de mosselkweek is de oesterkweek een belangrijk onderdeel van de aquacultuur. Met
betrokken stakeholders wordt gewerkt aan de verdere verduurzaming van de oesterkweek.
Voor het kabinet dienen deze richtsnoeren ook als leidraad voor het gebruik van de
vele instrumenten en fondsen, zoals bijvoorbeeld het EMVAF en het Mosselconvenant
(pilot Voordelta). Deze instrumenten en fondsen bestaan ter ondersteuning van de aquacultuur
in de EU en dienen de uitvoering van de toepasselijke EU-wetgeving te helpen ondersteunen.
In het kader van het EMVAF moeten de richtsnoeren in overeenstemming zijn met de nationale
strategische meerjarenplannen voor de ontwikkeling van de aquacultuur.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Eerste inschatting van het krachtenveld is dat alle lidstaten de strategische richtsnoeren
voor een duurzamere en concurrerende EU-aquacultuur zullen verwelkomen om de productie
van aquacultuur te stimuleren. In de raadswerkgroep zijn de strategische richtsnoeren
en aanbevolen acties positief ontvangen.
De positie van het Europees Parlement is nog niet bekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid voor de strategische richtsnoeren
is positief.
De strategie voor aquacultuur maakt onderdeel uit van het GVB. In artikel 34, eerste
lid, van de verordening inzake het GVB12 is bepaald dat de Commissie niet-bindende strategische Unierichtsnoeren opstelt inzake
gemeenschappelijke prioriteiten en streefdoelen voor de ontwikkeling van duurzame
aquacultuuractiviteiten. Het opstellen van deze strategische richtsnoeren betreft
daarom een exclusieve bevoegdheid van de EU.
b) Subsidiariteit
Niet van toepassing
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
van de richtsnoeren. Het doel van de richtsnoeren is het bieden van een gemeenschappelijke
visie voor de verdere ontwikkeling van de aquacultuur binnen de EU en daarmee bij
te dragen aan de opbouw van een aquacultuursector in de EU die concurrerend en veerkrachtig
is, de voorziening van voedzaam en gezond voedsel waarborgt en minder afhankelijk
is van de invoer van zeevoedsel.
In de richtsnoeren beveelt de Commissie acties aan voor een duurzamere en concurrerendere
EU-aquacultuur voor de periode 2021–2030, zoals het vergroten van de veerkracht en
het concurrentievermogen, het participeren in de groene transitie, het zorgen voor
maatschappelijk draagvlak, het voorlichten van de consument en het vergroten van kennis
en innovatie. Deze acties dragen volgens het kabinet bij aan het behalen van het doel,
omdat een gezamenlijke visie op de ontwikkeling van de aquacultuur en een actieve
bijdrage daaraan kunnen leiden tot een sterkere, concurrerende en veerkrachtige aquacultuursector.
Het voorstel gaat daarbij niet verder dan noodzakelijk om dit doel te bereiken, omdat
er aan de lidstaten voldoende ruimte wordt geboden om te bepalen hoe zij hieraan invulling
willen geven.
d) Financiële gevolgen
Binnen het EMVAF worden in de periode 2021–2027 financiële middelen gereserveerd voor
de verdere ontwikkeling van een duurzame aquacultuur. Het kabinet is van mening dat
de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken
financiële kaders van het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente
ontwikkeling van de jaarbegroting. Eveneens geldt dat de budgettaire gevolgen worden
ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de
regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De strategische richtsnoeren bevatten geen concrete wettelijke maatregelen. De richtsnoeren
zelf geven daarmee geen aanleiding om gevolgen te verwachten voor de regeldruk en
administratieve lasten voor de overheid, bedrijfsleven of burgers.
Van de strategische richtsnoeren die zich richten tot het bedrijfsleven wordt verwacht
dat deze positief zullen zijn voor de concurrentiekracht en zelfvoorzienendheid van
de EU op lange termijn.
Dit voorstel draagt bij aan het mondiale leiderschap van de EU met betrekking tot
duurzaamheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken