Brief regering : Kabinetsreactie op het AWTI-advies 'Rijk aan kennis'
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 305
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2021
Onlangs heeft de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) het advies
«Rijk aan kennis» aangeboden aan de regering1. In het advies doet de AWTI aanbevelingen voor een herwaardering van kennis en expertise
in beleid en politiek. In deze brief reageer ik namens het kabinet op het advies.
Samenvatting advies
De AWTI constateert in zijn advies dat de aandacht voor kennis en expertise in het
bestel van overheid en politiek afneemt, mede doordat er steeds meer tijd en energie
uitgaat naar kortetermijnkwesties, het afleggen van verantwoording en naar incidenten.
De ministeries beschikken over te weinig inhoudelijke expertise en tegendenkkracht
en de benutting van kennis is onvoldoende georganiseerd. Verder stelt de AWTI dat
de Tweede Kamer niet voldoende wordt ondersteund in de verwerving en toepassing van
kennis.
De AWTI adviseert om op korte termijn vier stappen te zetten om de situatie te verbeteren:
1. Koester kennis en inhoudelijke experts en verminder de roulatie van beleidsmedewerkers,
directeuren en topambtenaren op ministeries en in uitvoeringsorganisaties.
2. Verrijk de kennisbasis van ministeries en uitvoeringsorganisaties en organiseer interne
tegendenkkracht.
3. Ontwikkel een gestructureerde aanpak voor het overbruggen van kennis en beleid, o.a.
door het continueren van de operatie Inzicht in Kwaliteit en het opzetten van een
rijkslab.
4. Ontwikkel een steviger expertisecentrum voor de Tweede Kamer.
Kabinetsreactie
Het kabinet is het eens met de vaststelling dat de complexe maatschappelijke opgaven
waarvoor overheid en samenleving staan, vragen om een goede benutting van kennis.
Dit vereist een klimaat waarin organisaties en medewerkers voldoende aandacht en tijd
besteden aan het verwerven en gebruiken van kennis. De AWTI constateert dat ministeries
hieraan werken, maar dat verdere stappen nodig zijn.
Voor een deel wordt dit al ter hand genomen door het huidige kabinet, bijvoorbeeld
waar het gaat om de bevindingen en aanbevelingen van de AWTI die in het verlengde
liggen van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de POK (Kamerstuk
35 510, nr. 2), de kabinetsreactie op de rapporten Werk aan Uitvoering (Kamerstuk 29 362, nr. 290) en het nader rapport inzake het advies van de Raad van State over de ministeriële
verantwoordelijkheid (Kamerstuk 35 570, nr. 47). In die reacties zet het kabinet in op versterking van het ambtelijk vakmanschap.
Dit betreft onder meer het investeren in opleiding en training van ambtenaren, ruimte
bieden voor ambtelijke professionaliteit en het faciliteren van tegenspraak. Ook wordt
er gewerkt aan de verbetering van de informatiehuishouding van het Rijk. Hiervoor
is een generiek actieplan met concrete maatregelen gemaakt. Daarnaast maakt elk departement
een eigen actieplan. Wat betreft kennis van de uitvoering zal jaarlijks een «Staat
van de Uitvoering» worden opgesteld, waarin inzichten uit afzonderlijke domeinen worden
gebundeld en een trendmatig beeld van de uitvoeringspraktijk wordt geschetst.
De aanbevelingen van de AWTI die gericht zijn op (vakinhoudelijke) kennis en mobiliteit
van het topmanagement van de rijksdienst komen ook aan bod in het onderzoek dat de
Universiteit Utrecht heeft verricht naar het functioneren van de Algemene Bestuursdienst
(ABD). In de reactie op het onderzoeksrapport (Kamerstuk 31 490, nr. 295) heeft het kabinet aangegeven dat er bij de vervulling van vacatures nog meer wordt
gekeken naar de specifieke competenties, kennis en vaardigheden waar de organisatie,
opdracht en opgave om vragen. Het kan vanuit het belang van de opgave en organisatie
wenselijk zijn dat ABD’ers langer dan zeven jaar in functie blijven. Bijvoorbeeld
vanwege de gewenste kennispositie op strategisch niveau. Van de bestaande mogelijkheid
om mensen langer dan zeven jaar in functie te behouden wordt daarom vaker gebruik
gemaakt. Die ruimte voor flexibiliteit is er.
De gedegen analyse van de AWTI over het belang van kennis en expertise in beleid kan
benut worden binnen de lopende initiatieven die in deze reactie genoemd zijn. Daarmee
zijn echter nog niet alle bevindingen en aanbevelingen van de AWTI geadresseerd. De
appreciatie en verdere vormgeving van de lopende initiatieven en de invulling van
andere aanbevelingen van de AWTI – zoals de continuering van de operatie Inzicht in
Kwaliteit, het behoud van specialistische kennis van beleidsmedewerkers, het investeren
in een solide kennisbasis en de ontwikkeling van een expertisecentrum voor de Tweede
Kamer – worden aan een volgend kabinet en de Tweede Kamer overgelaten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties