Brief regering : Beleidsreactie Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 498
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2021
In het middelbaar beroepsonderwijs leren studenten vooral door te doen. Om studenten
in de praktijk voor te bereiden op een toekomstig beroep moeten zij kunnen beschikken
over hoogwaardige leermiddelen. Zonder goed gereedschap – dat kunnen bijvoorbeeld
kappersscharen, koksmessen of gereedschap voor houtbewerking zijn, maar ook een laptop
– kan een student het vak niet leren. De student moet ongeacht zijn financiële positie
de opleiding van zijn voorkeur kunnen kiezen. De kosten mogen daarbij nooit een doorslaggevende
factor zijn.
De vraag welke kosten voor rekening van de student komen en welke voor rekening van
de school, is al lange tijd onderwerp van discussie. In de zomer van 2018 is daarom
in samenspraak met JOB en de MBO Raad het Servicedocument schoolkosten opgesteld om
meer duidelijkheid te bieden. Het servicedocument geeft de kaders aan waarbinnen de
scholen hun schoolkostenbeleid in overeenstemming met de studentenraden kunnen vormgeven.
Bij de totstandkoming is bepaald dat het servicedocument na twee jaar geëvalueerd zou worden. Met deze brief geef ik gevolg aan deze
afspraak en bied ik u de Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo aan1. De evaluatie is uitgevoerd door ResearchNed en SEO Economisch Onderzoek.
Na een korte schets van de ontwikkelingen die hebben geleid tot de totstandkoming
van het Servicedocument schoolkosten en de doelen van het document, reageer ik in
deze brief op de evaluatie. Daarbij kondig ik ook aan welke vervolgacties ik gezamenlijk
met de sector zal nemen. Daarnaast reageer ik op moties van van de leden Özdil en
Kuik2 en van de leden El Yassini en Kwint3 over het probleem van de ongebruikte leermiddelen in het mbo. Tot slot ga ik in op
de motie van de leden Kwint en Westerveld4 over vrijwillige bijdragen in het middelbaar beroepsonderwijs en de motie van de
leden Futselaar en Van den Berge5 over de kosten van de Verklaring omtrent gedrag (VOG).
Aanleiding totstandkoming Servicedocument schoolkosten
Al sinds de invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) in 1996 is de
verdeling van de schoolkosten tussen school en student onderwerp van discussie. In
artikel 8.1.4 van de WEB is vastgelegd dat inschrijving van de student niet afhankelijk
mag worden gesteld van een andere geldelijke bijdrage dan het les- of cursusgeld.
Daarmee is niet beoogd te regelen dat het mbo-onderwijs kosteloos zou zijn. Van de
student mag worden gevraagd onderwijsbenodigdheden aan te schaffen. De scholen zijn
verantwoordelijk voor de basisuitrusting, dat wil zeggen, alles wat de student nodig
heeft om op school de opleiding te volgen en examen te doen. De basisuitrusting dient
gefinancierd te worden uit de lumpsum die de scholen ontvangen, vermeerderd met het
cursus- of lesgeld. Daarnaast mag een vrijwillige bijdrage van de student worden gevraagd
voor vrijwillige (buitenschoolse) activiteiten of extra diensten, maar het voldoen
van deze bijdrage mag geen voorwaarde zijn voor deelname aan de opleiding of het behalen
van het diploma.
Discussie is er sinds de invoering van de WEB over welke zaken precies behoren tot
de basisuitrusting, dan wel de onderwijsbenodigdheden of vrijwillige bijdrage. In
2012 en 2016 zijn brieven aan uw Kamer toegestuurd met als doel de regels te verduidelijken.6 Omdat dit nog onvoldoende bleek te zijn, is in de zomer van 2018 in samenspraak met
JOB en de MBO Raad het Servicedocument schoolkosten opgesteld. Doelstellingen van
het servicedocument waren allereerst het informeren van (aankomende) studenten en
ouders over de regels rondom schoolkosten en de hoogte ervan. Ten tweede was het doel
een kader te bieden waarbinnen een school het schoolkostenbeleid vorm kan geven (met
instemming van de studentenraad). Het derde doel was een betere handhaving door de
Inspectie van het Onderwijs mogelijk te maken.
Beleidsreactie
Inleiding
De evaluatie laat zien dat er sinds de introductie van het Servicedocument schoolkosten
op verschillende punten vooruitgang is geboekt. Ouders en studenten worden vaker geïnformeerd
over het vrijwillige karakter van de aanschaf van onderdelen van de basisuitrusting
en studentenraden worden vaker betrokken bij het schoolkostenbeleid. Scholen geven
aan waardering te hebben voor het document omdat de kaders nu duidelijker zijn. Ook
is er bij scholen meer kostenbewustzijn ontstaan en wordt kritischer gekeken of leermiddelen
echt nodig zijn. Met de kaders die in het servicedocument worden gegeven, heeft daarnaast
een verschuiving plaatsgevonden van kosten van de student naar de school. Er komen
ook enkele aandachtspunten naar voren uit de evaluatie, zoals de kosten die gepaard
gaan met het lopen van stage en de communicatie door scholen over de hoogte van de
schoolkosten. Op deze punten zal nadere actie worden ondernomen, zoals ik in deze
paragraaf zal toelichten. Omdat uw Kamer mij daar diverse malen om heeft verzocht,
zal ik echter eerst ingaan op de maatregelen die zullen worden getroffen om te voorkomen
dat studenten onnodig leermiddelen aanschaffen.
Ongebruikte leermiddelen
In het servicedocument is opgenomen dat studenten alleen gevraagd mag worden over
bepaalde onderwijsbenodigdheden te beschikken als deze voldoende intensief in het
onderwijs worden gebruikt. Toch komt het voor dat studenten kosten maken voor leermiddelen
die ongebruikt blijven. Hierover heeft uw Kamer de afgelopen jaren meermaals zijn
zorgen geuit. In overleg met uw Kamer heb ik aangegeven te zullen reageren op de moties
en toezeggingen wanneer de evaluatie gereed was. Het gaat om de motie van de leden
Özdil en Kuik7, de motie van de leden El Yassini en Kwint (Kamerstuk 31 524, nr. 413) en toezeggingen gedaan tijdens het AO Middelbaar Beroepsonderwijs op 25 september
2019 (Kamerstuk 31 524, nr. 441) en het VAO Middelbaar Beroepsonderwijs op 11 december 2019 (Handelingen II 2019/20,
nr. 35, item 3). De oorspronkelijke planning was om uw Kamer daarover al eerder te informeren, maar
gezien de belasting van de scholen in verband met de coronapandemie heeft dit langer
op zich laten wachten.
De evaluatie bevestigt nogmaals de signalen dat het nog te vaak voorkomt dat leermiddelen
in het mbo ongebruikt blijven. Het kan daarbij bovendien om een substantieel bedrag
gaan. Dit ondanks dat er door de sector reeds maatregelen zijn genomen. Dit is deels
verklaarbaar doordat de school op een aanzienlijk deel van het probleem geen invloed
blijkt te hebben, omdat het wordt veroorzaakt door de koppelverkoop van boeken en
licenties door distributeurs. Voorts komt uit de evaluatie duidelijk naar voren dat
de perceptie van scholen en studenten over welke leermiddelen nu werkelijk ongebruikt
zijn, sterk verschilt. Daarom is het wenselijk om beter zicht te krijgen op de oorzaken,
aard en omvang van de problematiek.
De (leden van de) MBO Raad, JOB en ik zijn het erover eens dat het zeer onwenselijk
is dat studenten leermiddelen aanschaffen die zij vervolgens niet gebruiken en dat
maatregelen om dit probleem op te lossen niet langer op zich kunnen laten wachten.
In gezamenlijk overleg is daarom, in vervolg op de evaluatie, besloten tot vijf maatregelen
die moeten leiden tot een aanzienlijke verkleining van het probleem:
1. Iedere school zal met ingang van het studiejaar 2021/2022 een regeling omtrent volledige
vergoeding van ongebruikte leermiddelen invoeren.
2. Het bestaan van een vergoedingsregeling zal beter onder de aandacht van de studenten
worden gebracht.
3. Scholen zullen best practices tot het voorkómen van ongebruikte leermiddelen met elkaar
gaan delen.8
4. De MBO Raad zal zich inspannen de positie van de distributeurs bij de koppelverkoop
van boeken en licenties, te doorbreken. Hiermee is al een begin gemaakt via de digitaliseringsagenda
van saMBO-ICT.
5. Om beter zicht te krijgen op de oorzaken zullen scholen en JOB klachten op dit gebied
gaan administreren. Ook zullen de claims op basis van de regeling inzake ongebruikte
leermiddelen, met de uitkomst hiervan, worden geregistreerd.
De leden El Yassini en Kwint hebben in hun motie gevraagd scholen wettelijk te verplichten
boeken terug te kopen.9 Aangezien alle scholen per komend studiejaar een vergoedingsregeling zullen hebben
voor vergoeding van ongebruikte leermiddelen, ook scholen die deze nu nog niet hebben,
zie ik hiertoe op dit moment geen aanleiding. Ik zal uiteraard wel blijven nagaan
of scholen zich ook daadwerkelijk aan deze toezegging houden en kan indien nodig alsnog
tot deze stap overgaan.
Communicatie omtrent het servicedocument
Uit de evaluatie komt naar voren dat de communicatie rond het servicedocument verder kan worden verbeterd. Studentenraden kennen het document vaak wel,
maar het staat te ver af van studenten en hun ouders. Daarom hebben de MBO Raad, JOB
en mijn ministerie afgesproken dat er naast een beleidsversie van het document een
versie in voor hen begrijpelijke taal gemaakt zal worden voor ouders en studenten.
Voor wat betreft de communicatie aan studenten en hun ouders over onderwijsbenodigdheden
is afgesproken dat deze door de scholen kritisch zal worden bezien en waar nodig verbeterd,
zodat (aankomende) studenten tijdig, juist en zo compleet mogelijk zijn geïnformeerd
omtrent kosten voor de opleiding. Op de leermiddelenlijst dienen scholen duidelijk
aan te geven of de aanschaf van onderdelen verplicht, dan wel vrijwillig is.
Benodigdheden voor stages
Op 3 december heb ik met de Stichting van de Arbeid, de MBO Raad, Job en SBB de afspraak
gemaakt dat stagiairs ten minste een vergoeding voor gemaakte onkosten dienen te ontvangen.10 De SER onderstreept in zijn advies Gelijke kansen in het onderwijs11 het belang van deze afspraak, omdat studenten wier onkosten niet volledig worden
vergoed, minder kans hebben om een stage te doen of een stage af te ronden wanneer
hun ouders hen daarbij niet financieel kunnen ondersteunen.
Hoewel stagebedrijven ook volgens het Servicedocument schoolkosten moeten voorzien
in een basisuitrusting, blijkt uit de evaluatie dat dit niet altijd gebeurt, mede
omdat stagebedrijven zich niet gebonden voelen aan het document. In veel gevallen
vloeien kosten van de stage voor studenten voort uit wettelijke vereisten of eisen
die worden gesteld vanuit de branche- of beroepsorganisatie. Het gaat om kosten voor
bijvoorbeeld een VOG, Veiligheidscertificaat of EHBO-certificaat.
Inmiddels hebben de mbo-instellingen, studenten en het bedrijfsleven, verenigd in
SBB, op mijn verzoek een nieuw BPV-protocol vastgesteld. Ook in het protocol is nu
opgenomen dat het leerbedrijf dient te voorzien in de basisuitrusting die nodig is
voor de bpv. Samen met JOB, de MBO Raad, SBB, VNO/NCW en MKB Nederland zal ik zorgdragen
voor een goede voorlichting van scholen, studenten en leerbedrijven over deze afspraak
en de mogelijkheid voor studenten om eventuele klachten te melden bij hun school.
Ik zie daarbij ook een rol voor de stagebegeleider. Ik zal blijven monitoren of leerbedrijven
hun verantwoordelijkheid nemen via de schoolkostenmonitor die periodiek wordt uitgevoerd.
Indien blijkt dat dat niet het geval is, zal ik nadere maatregelen nemen.
Omdat bij een aantal opleidingen ook een VOG onder de benodigdheden voor een stage
valt, geef ik daarmee ook uitvoering aan de motie van de leden Futselaar en Van den
Berge12, waarin zij de regering verzoeken in gesprek te gaan met JOB, de MBO Raad en SBB
om de kosten van een VOG niet voor rekening van de mbo-student te laten komen.
Medezeggenschap
In de evaluatie wordt geconstateerd dat het, vanwege de complexiteit van het schoolkostenbeleid,
moeilijk is voor studentenraden om hun instemmingsrecht goed uit te oefenen. Er zal
meer aandacht worden besteed aan het proces rondom het instemmingsrecht van de studentenraad,
bijvoorbeeld door schoolkosten te betrekken bij de scholingsdagen rondom medezeggenschap,
verzorgd door de MBO Raad en JOB gezamenlijk.
ICT-middelen
Volgens het Servicedocument schoolkosten mogen scholen van hun studenten vragen een
device aan te schaffen. Bij de opstelling van het servicedocument werd een device
niet gezien als onderdeel van de basisuitrusting die nodig is om de opleiding te kunnen
volgen en examen te kunnen doen. Door de corona-uitbraak hebben devices een andere
rol gekregen in het onderwijs. Nu een groot deel van de lessen online plaatsvindt,
is een device in veel gevallen noodzakelijk geworden om toegang te hebben tot het
onderwijs. In 2020 zijn daarom middelen beschikbaar gesteld voor het verstrekken van
devices aan mbo-studenten. In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs is hiervoor
in 2021 nogmaals € 10 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Voor de langere termijn
geldt dat dit punt zal moeten worden heroverwogen en dat het servicedocument waar
nodig zal worden aangepast. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan de dekking
en de vraag of het past binnen de bekostiging van de mbo-instellingen. Uw Kamer zal
hierover voor de zomer van 2022 worden geïnformeerd.
Toezicht door de Inspectie van het Onderwijs
Eén van de doelen van het servicedocument was de handhaafbaarheid door de inspectie
vergroten. De evaluatie laat zien dat dit nog niet op alle onderdelen is gelukt. Wanneer
de regels rondom de benodigdheden voor stages worden verduidelijkt en aangescherpt,
zal dit ook leiden tot verbetering van de handhaafbaarheid door de Inspectie van de
afspraken. Bij de aanpassing van het Servicedocument op dit punt, zal ik de inspectie
dan ook betrekken.
Vrijwillige bijdragen
De evaluatie is ten slotte benut om uitvoering te geven aan de motie Kwint en Westerveld13 die de regering vraagt te onderzoeken voor welke extra activiteiten de vrijwillige
bijdrage in het mbo wordt gebruikt en wat de gevolgen zouden zijn van de afschaffing
ervan. Het mbo kent geen algemene vrijwillige bijdrage zoals het primair of voortgezet
onderwijs. Wel kunnen vrijwillige bijdragen worden gevraagd voor extra activiteiten
of diensten, bijvoorbeeld borg. De vrijwillige bijdrage blijkt het vaakst te worden
gevraagd voor buitenschoolse activiteiten zoals excursies en feesten. Zonder vrijwillige
bijdrage zouden volgens driekwart van de respondenten van scholen minder of geen buitenschoolse
activiteiten worden georganiseerd. In de evaluatie wordt geconcludeerd dat dit kan
leiden tot een verschraling van het aanbod aan activiteiten op vrijwillige basis.
Scholen blijken de vrijwillige bijdrage al te minimaliseren vanuit het streven om
de schoolkosten zo laag mogelijk te houden.
Tot slot
De financiële situatie van studenten mag geen rol spelen bij hun studiekeuze. Daarom
is het belangrijk dat de basisuitrusting voor een opleiding wordt verzorgd door de
instelling en dat ook duidelijk is welke kosten de student zelf dient te betalen.
De evaluatie laat zien dat er zich de afgelopen jaren ook ontwikkelingen hebben voorgedaan
die om nadere aandacht vragen, onder meer op het gebied van communicatie tussen scholen
en ouders/studenten, benodigdheden voor stages en devices. Ik zal mij de komende periode
samen met de MBO Raad en JOB inspannen om de communicatie over schoolkosten door scholen
aan ouders/studenten te verbeteren. Samen met JOB, de MBO Raad, SBB, VNO/NCW en MKB
Nederland zal ik daarnaast zorgdragen voor een goede voorlichting over de verantwoordelijkheid
van stagebedrijven om te voorzien in een basisuitrusting. De effecten hiervan zal
ik monitoren via de schoolkostenmonitor. Daarnaast zal ik uw Kamer voor het einde
van 2022 op de hoogte stellen van de uitkomst van de heroverweging op het gebied van
devices.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap