Brief regering : Invulling Economisch Herstelfonds binnen de plattelandsontwikkeling en voortgang GLB-NSP
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2021
Op 5 juli 2021 heb ik tijdens het bestuurlijk overleg GLB-NSP met bestuurders van
provincies en waterschappen afspraken gemaakt over de verdere invulling van de middelen
van het Economisch Herstelfonds. Dit Europese fonds is vorig jaar na de uitbraak van
het COVID-19 fonds ingesteld als tegemoetkoming voor de landbouwsector en het platteland.
De middelen zijn bedoeld voor een veerkrachtig, duurzaam en digitaal economisch herstel
in overeenstemming met de doelstellingen van de milieu- en klimaatverbintenissen van
de Europese Unie en met de nieuwe ambities die zijn vastgelegd in de Europese Green
Deal.
Verder informeer ik uw Kamer over mijn besluit om ook in 2022 budget over te hevelen
van pijler 1 naar pijler 2 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de ontwikkelingen
met betrekking tot de financiering van het Aanvalsplan Grutto.
Economisch Herstelfonds
Nederland ontvangt voor de jaren 2021 en 2022 in totaal € 52,4 miljoen uit het Economisch
Herstelfonds voor besteding via het plattelandsbeleid. Hierbij gelden wel voorwaarden.
Zo moet tenminste 55% van het budget besteed worden aan investeringen, en dient tegelijkertijd
tenminste 37% te worden ingezet voor milieu- en klimaatgerelateerde maatregelen. Bovendien
moet dit laatste percentage worden verhoogd als er in het huidige plattelandsprogramma
al sprake is van een hoger percentage, het zogenaamde «no-backsliding-principe». In
Nederland wordt nu reeds 61,12% van het budget voor de tweede pijler besteed aan milieu-
en klimaatmaatregelen. Om aan deze regels te voldoen, koppelt Nederland de investeringen
(deels) direct aan agromilieu- en klimaatmaatregelen en levert daarbij ook een bijdrage
aan economisch herstel.
De middelen zijn toegevoegd aan het budget voor het plattelandsontwikkelingsprogramma
(POP3+) van de tweede pijler van het GLB en passen binnen het POP-maatregelenpakket.
Eind januari had ik met provincies en waterschappen al overeenstemming bereikt over
de hoofdlijnen van de Nederlandse inzet. In mijn brief van 4 februari 2021 (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1274) heb ik uw Kamer daarvan op de hoogte gesteld. In deze brief informeer ik uw Kamer
over de verdere invulling.
Een van de besluiten die destijds genomen zijn, was de instelling van een interbestuurlijke
regiegroep, bestaande uit vertegenwoordigers van provincies, waterschappen en het
Rijk. Afgelopen tijd hebben onder verantwoordelijkheid van de regiegroep twee werkgroepen
aan twee afzonderlijke regelingen gewerkt, te weten: een Investeringsregeling groen-economisch
herstel en een Samenwerkingsregeling groen-economisch herstel. Met deze regelingen
kunnen investeringen en samenwerkingsprojecten worden gesubsidieerd die bijdragen
aan economisch herstel, verduurzaming van de sector en aan actuele vraagstukken op
het gebied van milieu en klimaat.
Daarnaast is een klankbordgroep ingesteld bestaande uit relevante stakeholders vanuit
de sector. Met hen is een aantal malen over de mogelijke inhoud van beide regelingen
overleg gepleegd.
Investeringsregeling groen-economisch herstel
De investeringsregeling is bedoeld voor alle landbouwers. Zij kunnen een subsidieaanvraag
indienen voor investeringen gericht op a) precisielandbouw en smart farming, b) digitalisering,
c) water, droogte, verzilting, d) duurzame bedrijfsvoering en e) natuurinclusieve
landbouw en kringlooplandbouw. Voor elke categorie is een voorlopige lijst met investeringen
opgesteld. Bij de keuzes die hierbij zijn gemaakt, is waar mogelijk rekening gehouden
met de ambities van de Green Deal en Farm to Fork- strategie.
Het Economisch Herstelfonds maakt het mogelijk om het subsidiepercentage voor investeringen
te verhogen naar 75%. Voor een vergelijkbare investeringsregeling onder het POP3+,
die door provincies wordt opengesteld, geldt een maximum subsidiepercentage van 40%.
Vanwege het bijzondere karakter van het herstelfonds is voor deze investeringsregeling
eenmalig gekozen voor een subsidiepercentage van 60%. Dit hogere subsidiepercentage
stelt landbouwers in staat om voor een meer omvangrijke investering te kiezen, waarmee
een extra impuls gegeven kan worden aan een verdere verduurzaming en versterking van
de economische veerkracht van de sector. Voor jonge landbouwers geldt een top up van
15% tot een subsidiepercentage van 75%. Hiermee geef ik invulling aan de gewenste
stimulans vanuit het Economisch Herstelfonds om specifieke aandacht aan jonge landbouwers
te besteden.
Een aanvrager kan voor maximaal twee investeringen een aanvraag indienen met een minimaal
subsidiebedrag van € 25.000,– en een maximaal subsidiebedrag van € 150.000,–. Om de
regeling voor de subsidieaanvragers eenvoudig te houden zal worden gewerkt met vereenvoudigde
kostenopties zoals eenheidsprijzen en forfaitaire kosten, waardoor de administratieve
lasten kunnen worden beperkt.
Samenwerkingsregeling groen-economisch herstel
De samenwerkingsregeling is gericht op een veerkrachtige, toekomstbestendige landbouw
die bijdraagt aan milieu- en klimaatdoelen. Met de regeling wordt subsidie verstrekt
aan projecten van samenwerkingsverbanden die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling
van nieuwe, duurzame verdienmodellen voor de landbouwsector. De maatregel is bedoeld
voor samenwerkingsverbanden bestaande uit verschillende actoren in de landbouwsector
zoals landbouwbedrijven, ketenpartners, producentengroeperingen, coöperaties, MKB-bedrijven
of brancheorganisaties. Bij deze samenwerkingsverbanden is in ieder geval tenminste
één landbouwbedrijf betrokken.
De regeling bestaat uit vijf projectcategorieën:
a) het ondersteunen van duurzame waardeketens waarbij een landbouwer samen met een marktpartij
een (deel van een) keten (door)ontwikkelt, van idee tot marktrijp concept of product;
b) het ondersteunen van innovatieve digitalisering gericht op het meten van resultaten
in de kringlooplandbouw en de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen voor nieuwe
teeltsystemen en natuurinclusieve landbouw;
c) het ondersteunen van gebiedsgerichte pilots gericht op regionale verdienmodellen en
koolstofvastlegging in de bodem als verdienmodel in de koolstoflandbouw;
d) het ondersteunen van sectorale initiatieven binnen de landbouw ter versterking van
de regierol van de primaire sector bij het verduurzamen van het voedselsysteem en
e) het ondersteunen van samenwerkingsverbanden gericht op managementmaatregelen ter beperking
van de ammoniakemissie.
Voor de selectie van de ingediende projecten zal gebruik worden gemaakt van een adviescommissie
die de ingediende projecten zal rangschikken. Bij de selectie van de projecten zullen
de opschaalbaarheid naar andere gebieden en de integraliteit van de projecten meewegen
in de beoordeling en rangschikking. Voor categorieën a, b, d en e geldt per project
een minimaal subsidiebedrag van € 100.000,– en een maximaal subsidiebedrag van € 500.000,–.
Voor categorie c, gebiedsgerichte pilots worden grotere projecten verwacht en geldt
een minimum van € 300.000,– en een maximum van € 2 mln.
Budgetverdeling
Vanuit het Economisch Herstelfonds is in totaal € 52,4 miljoen beschikbaar voor de
jaren 2021 en 2022. Op basis van een in Europa afgesproken verdeelsleutel van 30/70%
betreft dit respectievelijk € 15,5 miljoen in 2021 en € 36,9 miljoen in 2022. In mijn
eerdere brief van 4 februari jl. ben ik er aanvankelijk van uitgegaan dat voor de
Investeringsregeling groen-economisch herstel in totaal € 40,4 miljoen beschikbaar
zou zijn en voor Samenwerkingsregeling groen-economisch herstel € 12,0 miljoen. Met
het oog op de ontwikkeling van het GLB-NSP waarin de gebiedsgerichte aanpak een belangrijke
plaats zal innemen, ben ik samen met provincies en waterschappen overeengekomen om
het budget voor de samenwerkingsregeling te verhogen naar € 15,0 miljoen. Tevens is
besloten om € 2,0 miljoen in te zetten voor technische bijstand om daarmee in een
deel van de uitvoeringskosten te voorzien. De tabel hieronder geeft een overzicht
van de budgetverdeling weer. Met deze budgetverdeling wordt aangesloten bij de voorwaarde
vanuit de Europese Commissie om minimaal 55% van het budget in te zetten voor investeringen
in het kader van veerkrachtig, duurzaam en digitaal economisch herstel en 37% voor
agromilieu en -klimaatmaatregelen.
Budgetverdeling in mln. euro
Maatregel
2021
2022
Totaal
Investeringsregeling groen-economisch herstel
10,6
24,8
35,4
Samenwerkingsmaatregel groen-economisch herstel
4,5
10,5
15,0
Technische bijstand
1,0
1,0
2,0
Totaal
15,1
35,3
52,4
Vervolg
Beide maatregelen en bijbehorende budgetverdeling zal ik uiterlijk voor 1 augustus
a.s. voor goedkeuring melden bij de Europese Commissie. Daarna zullen de openstellingen
van beide regelingen worden voorbereid en verwacht ik beide regelingen tegelijkertijd
begin december op te stellen. Voorafgaande aan de openstelling zal ik in overleg met
de relevante stakeholders zorgdragen voor de communicatie over de komende regelingen.
Overheveling
Hierbij stel ik uw Kamer op de hoogte van mijn besluit, genomen in samenspraak met
provincies en waterschappen, om in 2022 € 107,5 miljoen over te hevelen van de pijler
1 naar pijler 2 van de GLB fondsen. Deze middelen komen dan beschikbaar in 2023, het
eerste jaar van het nieuwe GLB-NSP. Het bedrag komt overeen met het maximale percentage
van 15% dat in de transitieperiode mag worden overgeheveld. Met deze overheveling
zet ik maximaal in op een gebiedsgerichte aanpak van doelen als stikstof, veenweiden,
water en biodiversiteit in de tweede pijler van het GLB. Ik ben mij ervan bewust dat
deze ambitie uitgaat van een fors absorptievermogen van de sector en veel zal vragen
van de uitvoerende diensten, maar acht dit verantwoord en noodzakelijk in het licht
van de duurzaamheidsopgaven. Ik zal dit besluit uiterlijk 1 augustus 2021 in Brussel
melden. De precieze inzet van de middelen zal uitgewerkt worden in het kader van het
Nationaal Strategisch Plan. In het najaar van 2021 zal ik uw Kamer hierover informeren.
Aanvalsplan Grutto
Tijdens het tweeminutendebat op 24 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 93, Landbouw-
en Visserijraad 28 en 29 juni) heb ik aangegeven in gesprek te zijn met de provincies
over een goede start voor het Aanvalsplan Grutto. De provincies hebben hier een belangrijke
rol in, onder andere vanwege hun verantwoordelijkheid voor natuurbeleid. Zij kwamen
met een gezamenlijk voorbereid voorstel. Het gesprek met de provincies heeft plaats
gehad tijdens het bestuurlijk overleg GLB-NSP van 17 juni en 5 juli 2021. Zoals toegezegd
tijdens dit tweeminutendebat informeer ik uw Kamer hierbij vóór het zomerreces over
de uitkomst van dat gesprek.
Ik heb besloten om voor de overbrugging naar de start van het nieuwe GLB op de begroting
van LNV een bedrag van in totaal € 5 miljoen te reserveren (€ 2 miljoen in 2021 en
€ 3 miljoen in 2022). De provincies hebben toegezegd eenzelfde bedrag beschikbaar
te stellen zodat er een voortvarende start kan worden gemaakt met de uitvoering in
2021.
Voor de NSP periode 2023–2027 heb ik samen met de provincies de ambitie uitgesproken
om voor de uitvoering van het Aanvalsplan Grutto in totaal € 69,5 miljoen beschikbaar
te stellen. Hiervoor voeg ik € 52,5 miljoen uit de overhevelingsmiddelen toe aan het
budget voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Mijn ambitie is om ook voor
de overige € 17 miljoen dekking te vinden. Hierover ga ik in overleg met provincies
en onderzoek ik de mogelijkheden om verbinding te leggen met lopende programma’s.
Mocht de aanvullende dekking niet gevonden worden dan zal ik in overleg met provincies
onze ambitie bijstellen. Met deze eerste financiële impuls verwacht ik dat provincies
18 tot 26 kansgebieden met een minimale omvang van 1.000 ha. kunnen inrichten en beheren
in de periode 2023–2027. De provincies willen zich inspannen voor de éénmalige (her)inrichtingskosten,
naar schatting € 1 miljoen per gebied.
In 2025 zal in de voorgenomen mid-term review de voortgang van het aanvalsplan Grutto
worden geanalyseerd. Afhankelijk van de bevindingen kan worden besloten om de ambitie
te versnellen en te verhogen naar de inrichting en beheer van maximaal 34 kansgebieden.
Overeengekomen is om 10% van het beschikbare budget te reserveren voor andere boerenlandvogels
zoals patrijs en wulp.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit