Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State over de milieubeoordeling voor windturbinenormen
33 612 Structuurvisie Windenergie op land
Nr. 76
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
Bij brief van 1 juli 2021 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
mij gevraagd u te informeren over de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 30 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1395)
over de milieubeoordeling voor windturbinenormen.
Over de gevolgen voor windturbineparken en milieubescherming van omwonenden kan ik
u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het volgende
berichten.
Een planmilieueffectrapport voor algemene regels
In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat de algemene regels voor windturbines in het
Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm) en de bijbehorende Activiteitenregeling milieubeheer
(Arm) voor windturbineparken (windturbinebepalingen) buiten toepassing moeten worden
gelaten. Voor deze algemene regels had op grond van EU-recht een planmilieueffectrapport
(planmer) moeten worden gemaakt. Voor één of twee losse windturbines blijven de algemene
regels wel gelden. Hiermee komt de Afdeling terug op haar eerdere standpunt dat zij
had ingenomen in de Battenoorduitspraak, waarin zij oordeelde dat voor de windmolenbepalingen
in het Abm en de Arm geen planmer hoefde te worden gemaakt.
Dit heeft tot gevolg dat bij het vaststellen van bestemmingsplannen en het verlenen
van omgevingsvergunningen niet meer van deze algemene regels kan worden uitgegaan,
totdat voor de windturbinebepalingen in het Abm en de Arm een planmer is verricht
en op basis daarvan de algemene regels worden gehandhaafd of aangepast. De Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat gaat daarmee zo spoedig mogelijk aan de slag, waarbij
uiteraard de voorgeschreven processtappen zorgvuldig worden doorlopen. Er is in Nederland
geen ervaring met het maken van een planmer voor algemene regels. Het is daarom lastig
uitspraken te doen over de tijd die hier mee gemoeid zal zijn. In Vlaanderen wordt
uitgegaan van een proces van drie jaar. Vooralsnog ga ik ervan uit dat het verrichten
van de benodigde onderzoeken, het bieden van inspraak en inwinnen van advies, en het
navolgende wetgevingstraject, 1,5 tot 2 jaar in beslag zullen nemen.
Bestaande windturbineparken
Ik ga er op basis van de uitspraak van de Raad van State vanuit dat bestaande windturbineparken
in bedrijf kunnen blijven. De uitspraak heeft niet tot gevolg dat bestaande vergunningen
of bestemmingsplannen niet meer geldig zijn. De uitspraak leidt er immers niet toe
dat vergunningen of bestemmingsplannen van rechtswege komen te vervallen.
Lopende procedures
Rechtszaken over windturbineparken waarover bij de bestuursrechter al een procedure
loopt, en waarbij door appellanten een beroep wordt gedaan op deze uitspraak, zullen
naar verwachting worden aangehouden. De bevoegde gezagen voor bestemmingsplannen en
omgevingsvergunningen kunnen deze besluiten echter lopende de procedure wel wijzigen
of aanvullen. Zij kunnen daarbij niet zonder meer uitgaan van de windturbinebepalingen
in het Abm of de Arm, omdat zij deze regels als gevolg van de uitspraak buiten toepassing
moeten laten. Bevoegde gezagen moeten nu zelf bepalen en onderbouwen welke normen
zij bij hun besluitvorming hanteren. De Afdeling wijst daar expliciet op in haar uitspraak.
Zij moeten dus een eigen afweging maken en besluiten welk milieubeschermingsniveau
zij in het concrete geval willen bieden. Zij kunnen deze normen opnemen in omgevingsvergunningen
en bestemmingsplannen. Deze normen moeten zijn voorzien van een actuele, deugdelijke,
op zichzelf staande en op de lokale situatie toegesneden motivering. In dat geval
zal de rechter het gewijzigde of aangevulde besluit alsnog inhoudelijk kunnen toetsen.
Dit is de reden dat de Afdeling in de uitspraak in het kader van de toepassing van
de zogenoemde bestuurlijke lus een tussenuitspraak heeft gedaan, om de gemeenteraad
van Eemsdelta in de gelegenheid te stellen om de geconstateerde tekortkoming in het
bestemmingsplan te herstellen.
Nieuwe windturbineparken
Ook voor nieuw te vergunnen windturbineparken bestaat de mogelijkheid om in een bestemmingsplan
of omgevingsvergunning zelf gekozen normen te hanteren. Zo lang geen planmilieueffectrapport
is gemaakt voor de algemene regels kunnen aldus toch nieuwe windturbineparken mogelijk
worden gemaakt.
Milieubescherming voor omwonenden
Hoewel de uitspraak onzekerheid meebrengt over de bescherming tegen hinder van windparken
die omwonenden op grond van de windturbinebepalingen van het Abm en de Arm genoten,
ga ik ervan uit dat omwonenden hiertegen nog steeds worden beschermd. Windturbine-exploitanten
moeten zich houden aan de wettelijke zorgplicht, het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning
en mogen de instelling van hun windturbines niet zomaar wijzigen. De locatie van bestaande
windturbines verandert uiteraard ook niet. Exploitanten moeten nadelige gevolgen voor
het milieu tot een aanvaardbaar milieubeschermingsniveau beperken. Overheden kunnen
hen daarop aanspreken en zo nodig handhavend optreden. Voor bestaande windturbineparken
kan het bevoegd gezag desgewenst in voorkomend geval in het kader van de wettelijke
zorgplicht maatwerkvoorschriften stellen om duidelijk te maken welke hinder wel en
niet is toegestaan. Ook kunnen met dit doel alsnog voorschriften worden verbonden
aan al verleende omgevingsvergunningen milieu die nu nog niet voorzien in de bescherming
tegen hinder die werd geboden door de windturbinebepalingen van het Abm en de Arm.
De exploitanten en het bevoegd gezag dat gaat over de wijziging van een bestemmingsplan
of een omgevingsvergunning dienen zich bij hun onderbouwing te baseren op de beschikbare
kennis omtrent de bescherming van omwonenden. De onderbouwing moet, conform de uitspraak
van de rechter, actueel, deugdelijk, op zichzelf staand en op de aan de orde zijnde
situatie toegesneden zijn. De kennisbasis die hieraan ten grondslag ligt, met name
de beschikbare wetenschappelijke kennis, wordt continu aangevuld, bijvoorbeeld met
het onderzoek naar de effecten van verschillende afstandsnormen, dat ik zal uitvragen
naar aanleiding van de motie van de leden Erkens en Leijten (Kamerstuk 32 813, nr. 731).
Ondersteuning
Door deze uitspraak komt er meer last bij decentrale overheden te liggen om een eigen
afweging te maken. Ik vind het belangrijk dat decentrale overheden hier zo veel mogelijk
bij ondersteund worden door het Rijk. In samenspraak met de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat zal zo spoedig mogelijk op de toepasselijke website van de rijksoverheid
informatie worden geplaatst om bevoegde gezagen, gemeenten en provincies, te ondersteunen
bij het motiveren van hun besluiten. Er komt een helpdesk waar zij hun vragen kunnen
stellen. Daarnaast zal, in overleg met IPO, VNG en NP RES, worden gekeken welke aanvullende
ondersteuning wenselijk is.
Tot slot
Met de energietransitie staat Nederland voor een enorme opgave. Het is moeilijk om
direct te duiden welk effect deze uitspraak heeft op de Klimaatdoelen en met name
de afgesproken 35 TWh op land in 2030. Duidelijk is wel dat hierdoor het ruimtelijke
proces om te komen tot vergunningverlening complexer wordt, langer zal gaan duren
en dat er meer last zal komen te liggen bij decentrale overheden.
Ik zal mij dan ook, samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
inspannen om bevoegde gezagen hierbij te ondersteunen en vertraging als gevolg van
deze uitspraak zo veel mogelijk te beperken.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat