Brief regering : Ondersteuningsbehoeften van sekswerkers die willen stoppen met sekswerk
35 715 Regels betreffende de regulering van sekswerk (Wet regulering sekswerk)
Nr. 5
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
Hierbij bied ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van JenV en de Minister
van SZW de eindrapportage1 aan van een onderzoek, uitgevoerd door Regioplan, naar de ondersteuningsbehoeften
van sekswerkers die willen stoppen met sekswerk en de mate waarin het aanbod dat gecreëerd
is om hen hierbij te ondersteunen aansluit bij deze behoeften. Dit onderzoek is uitgevoerd
naar aanleiding van de gewijzigde motie van de leden Bruins en Van der Graaf.2 Met het aanbieden van dit onderzoeksrapport en de in deze brief beschreven vervolgstappen
beschouw ik de motie als afgedaan.
In de motie van de leden Bruins en Van der Graaf verzoekt uw Kamer mij in gesprek
te gaan met de VNG, Divosa en Valente om een werkwijze te ontwikkelen voor het delen
van kennis tussen (centrum)gemeenten ten behoeve van het bieden van maatwerk bij huisvesting,
begeleiding, inkomen en arbeidsmarkttoeleiding voor mensen die noodgedwongen of vrijwillig
de prostitutie verlaten. Tijdens het gesprek dat ik naar aanleiding van deze motie
met de genoemde partijen heb gevoerd, bleek dat er bij hen nog onvoldoende zicht is
op de behoeften van sekswerkers die uit willen stappen en daarmee op de aansluiting
van het bestaande aanbod op deze behoeften. In afstemming met de VNG, Divosa en Valente
heb ik een onderzoek uit laten voeren door Regioplan om zicht te krijgen op de ontbrekende
informatie. Op basis van de informatie die het onderzoek heeft opgeleverd, kan door
genoemde organisaties worden bekeken of er behoefte is aan aanvullende ondersteuning
en zo ja in welke vorm. Bovendien kan worden bezien waar kennisdeling meerwaarde heeft.
In deze brief licht ik de belangrijkste onderzoeksresultaten toe en beschrijf ik de
voorgenomen vervolgstappen.
Op hoofdlijnen gaat deze brief in op de volgende zaken:
• Regioplan heeft onderzoek gedaan naar de behoeften en belemmeringen van sekswerkers
die willen of moeten stoppen en de vraag in hoeverre het huidige ondersteuningsaanbod
hierop aansluit.
• In het onderzoek wordt zowel gekeken naar het aanbod van de uitstapprogramma’s als
naar het overige ondersteuningsaanbod.
• De onderzoekers concluderen dat in de regio’s waar al langere tijd sprake is van een
ondersteuningsaanbod, het aanbod grotendeels blijkt te voldoen. In de regio’s waar
minder lang ondersteuningsaanbod wordt aangeboden, is er meer ruimte voor verbetering.
• In deze brief is een aantal maatregelen genoemd voor de korte termijn die nog vanuit
het huidige kabinet worden opgepakt om het ondersteuningsaanbod bij de regio’s waar
het aanbod nog onvoldoende is te versterken.
Stoppen met sekswerk
Om te bezien of het huidige ondersteuningsaanbod aansluit op de behoeften van sekswerkers
die willen uitstappen, is enerzijds in kaart gebracht wat de kenmerken, behoeften,
belemmeringen en ambities zijn van mensen die willen uitstappen uit de prostitutie.
Anderzijds is in kaart gebracht hoe het huidige ondersteuningsaanbod eruit ziet en
in hoeverre dit aansluit bij de ondersteuningsbehoeften. In het onderzoek is zowel
gekeken naar het aanbod van uitstapprogramma’s als naar overig ondersteuningsaanbod.
Uit het onderzoek komt naar voren dat het vooral gaat om hulp bij het zoeken naar
een betaalbare woning, het vinden van passend werk met een passend inkomen, behoeften
rond omscholing, het oplossen van schulden, fysieke en psychische zorg, veiligheid,
zingeving en hulp bij het aanleren van nieuwe gedragsnormen en het opbouwen van een
nieuw sociaal netwerk.
Verder onderscheiden de onderzoekers drie verschillende profielen van mensen met een
uitstapwens. Zo is er het profiel van de autonome sekswerker met praktische vragen,
de sekswerker met meerdere/complexere vragen en het slachtoffer van uitbuiting. Uiteraard
zijn ook binnen deze categorieën verschillen te onderscheiden en blijft het leveren
van maatwerk cruciaal.
Uit het onderzoek volgt dat de Prostitutie Maatschappelijk Werker (PMW) fungeert als
een spin in het web die soms zelf ondersteuningsbehoeften beantwoordt, maar ook dient
samen te werken met en door te verwijzen naar het specifieke aanbod van organisaties
binnen en buiten de gemeenten en/of naar het reguliere aanbod. Aanbod specifiek gericht
op sekswerkers met een uitstapwens krijgt met name vorm binnen het landelijk dekkend
netwerk van achttien regionale uitstapprogramma’s. Het regulier aanbod is ondersteuningsaanbod
dat voor iedereen beschikbaar is. In de praktijk blijkt de stap voor sekswerkers om
hier gebruik van te maken zonder ondersteuning soms nog groot. De aansluiting tussen
de behoeften van prostituees met een uitstapwens en het reguliere ondersteuningsaanbod
is niet optimaal. Dit heeft onder andere te maken met beperkte kennis van deze specifieke
doelgroep bij professionals. Uitstapprogramma's kunnen helpen die aansluiting beter
tot stand te brengen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat bij de gehele doelgroep de uitdagingen om het
ondersteuningsaanbod te verbeteren met name zitten in de huisvesting, scholing, passend
werk en inkomen. In de regio’s waar al langere tijd sprake is van ondersteuningsaanbod,
blijkt dit aanbod over het algemeen genomen te voldoen. De onderzoekers constateren
echter dat in de regio’s waar minder lang sprake is van specifieke uitstapprogramma’s,
het ondersteuningsaanbod nog onvoldoende op de doelgroep is toegesneden. Ze geven
aan dat het ondersteuningsaanbod in die regio’s nog niet multidisciplinair is, dat
er nog niet veel wordt samengewerkt en dat nog geen sprake is van regionale toegang.
Ook zijn er signalen dat het aanbod onvoldoende aansluit op behoeften van mannelijke
sekswerkers, transgender sekswerkers en Thaise sekswerkers.
De onderzoekers zien twee aanknopingspunten om het ondersteuningsaanbod voor uitstappende
sekswerkers te versterken:
1. Het bereik van ondersteuning
De onderzoekers stellen dat het huidige ondersteuningsaanbod met name is gericht op
twee van de drie onderscheiden profielen, namelijk sekswerkers met één of meerdere
complexe hulpvragen en slachtoffers van uitbuiting. In het rapport wordt aanbevolen
om het ondersteuningsaanbod ook beter te laten aansluiten op de autonome sekswerker
met praktische vragen. Daarnaast bestaan deze drie profielen uit meerdere specifieke
doelgroepen waar het huidige ondersteuningsaanbod niet op is toegespitst. Het gaat
hier om mannelijke sekswerkers, transgender sekswerkers, sekswerkers in de onvergunde
en illegale branche, sekswerkers werkzaam bij escortbureaus, Thaise sekswerkers en
minderjarigen. Bovendien komt uit het onderzoek naar voren dat de mate van regionale
toegang van ondersteuning in veel regio’s nog beperkt is. Er wordt aanbevolen om kennisontwikkeling
te bevorderen over het bereiken van de niet-bereikte groepen én het op maat toesnijden
van het ondersteuningsaanbod voor deze groepen.
De onderzoekers geven aan dat het kan helpen om goede voorbeelden uit te wisselen
tussen gemeenten en regio’s. Daarnaast noemen zij dat er voor de centrumgemeenten
in de 18 regio’s, die een decentralisatie-uitkering ontvangen voor het (laten) uitvoeren
van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees, ook wel de «DUUP-regio’s»3 genoemd, een uitdaging ligt om het bereik in de omliggende gemeenten via samenwerking
met deze gemeenten te versterken.
2. Aansluiting tussen behoeften en ondersteuningsaanbod
De onderzoekers stellen dat er meerdere behoeften zijn waarvoor geldt dat ze niet
altijd met succes kunnen worden beantwoord. Zoals het vinden van passend werk met
een passend salaris en het vinden van een betaalbare woonruimte.
De PMW is voor de ondersteuning hierbij mede afhankelijk van de samenwerking met andere
professionals. Bovendien geldt dat het vinden van passend werk met een passend salaris
en het vinden van woonruimte zelfs met de juiste ondersteuning niet altijd eenvoudig
is. Ook wordt aanbevolen om de expertise bij samenwerkingspartners van PMW-organisaties
in de regio’s waar die expertise nog beperkt is te versterken. Dit vraagt om regionale
samenwerking op tactisch en strategisch niveau of zelfs op landelijk niveau.
Reactie op het rapport
Uit het rapport blijkt dat het ondersteuningsaanbod, met name in de regio’s die dergelijke
ondersteuning nog niet zo lang aanbieden, voor verbetering vatbaar is. Ik zal ingaan
op wat al in gang is gezet en welke vervolgstappen op korte termijn nog door dit demissionaire
Kabinet gezet kunnen worden, ook in overleg met de VNG, Valente en Divosa.
Wat wordt al gedaan?
○ Er is de afgelopen jaren een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s gerealiseerd
onder coördinatie van het Ministerie van JenV. Daar waar eerst sprake was van tijdelijke
financiering door middel van opeenvolgende subsidieregelingen, is er sinds januari
2021 een structurele financieringssystematiek in de vorm van de decentralisatie-uitkering
uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) voor achttien centrumgemeenten. De uitstapprogramma’s
ondersteunen sekswerkers bij het vinden van duurzame, andere dagbesteding.
○ Met deze DUUP-gemeenten vindt vier keer per jaar overleg plaats. Hierdoor weten partijen
elkaar te vinden en zijn goede, structurele relaties ontstaan. Daarnaast organiseert
JenV halfjaarlijkse expertsessies waar ook de uitvoerende uitstaporganisaties aan
deelnemen
○ Informatie over opvang, slachtofferschap mensenhandel en uitstapmogelijkheden is voor
sekswerkers en hulpverleners ook te vinden op de door het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid gefinancierde website www.prostitutiegoedgeregeld.nl. De site bevat mede naar aanleiding van gesprekken met gemeenten nu ook informatie
over de financiële mogelijkheden in coronatijd die in lijn met de motie en toezeggingen
inzake financiële ondersteuning van sekswerkers met de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke
Kosten (TONK) is uitgebreid.4 Zoals het onderzoek aangeeft hebben gemeenten ook maatwerk geleverd om sekswerkers
te ondersteunen in coronatijd.
De Staatssecretaris van JenV onderschrijft de conclusies van het onderzoek en zet
de komende tijd op de volgende zaken in op:
○ Het kennisnetwerk van uitstapprogramma’s en DUUP gemeenten wordt verder uitgebouwd
door ook Valente, Divosa en VNG voor de halfjaarlijkse kennissessies uit te nodigen.
○ Tijdens de eerstvolgende kennissessie worden de uitkomsten van het onderzoek gedeeld
en wordt besproken op welke wijze de aanbevelingen een plek kunnen krijgen binnen
de uitstapprogramma’s: hoe kunnen doelgroepen die nu nog minder goed bereikt worden,
benaderd worden? Hoe kunnen regio’s die al langere tijd een uitstapaanbod hebben de
nieuwere regio’s ondersteunen? En hoe kunnen uitstapprogramma’s aanvullend op het
bestaande aanbod ook beter inspelen op hulpvragen van autonome/zelfstandige sekswerkers?
○ In toekomstige kennissessies zullen deze onderwerpen terugkomen, onder meer aan de
hand van het bespreken van best practices, waardoor regio’s van elkaar kunnen leren.
○ De landelijke klachtenbalie voor sekswerkers wordt gevraagd een bijdrage te leveren
aan het versterken van de expertise onder de samenwerkingspartners van PMW-organisaties
in de regio’s waar de expertise beperkt is om zo de aansluiting van het reguliere
aanbod op specifieke behoeften van sekswerkers te verbeteren.
Tot slot
De afgelopen jaren zijn grote stappen in de ontwikkeling van een landelijk dekkend
netwerk van uitstapprogramma’s. Er is veel ervaring opgedaan en er zijn methodieken
ontwikkeld. Dat laat onverlet, zoals het onderzoek ook laat zien, dat het aanbod voor
bepaalde doelgroepen en in sommige regio’s verder versterkt moet worden. Door de uitkomsten
van het onderzoek in de kennissessies te bespreken met de betrokken gemeenten en professionals,
en van hen te horen wat zij nodig hebben om de aanbevelingen door te kunnen voeren,
wordt de basis gelegd voor het nieuwe kabinet om een volgende stap te zetten in de
ondersteuning van sekswerkers die de prostitutie willen of moeten verlaten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport