Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Telecommunicatie van 20 mei 2021, over de veiligheid van zeekabels
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 770 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2021
In het Commissiedebat Telecommunicatie van 20 mei 2021 (Kamerstuk 24 095, nr. 542) heb ik naar aanleiding van vragen van het lid Kathmann (PvdA) uw Kamer toegezegd
om voor de zomer uw Kamer te informeren over de veiligheid van zeekabels. Hierbij
heb ik aangegeven om na te gaan welke regulering hiervoor is. Met deze brief kom ik
tegemoet aan dit verzoek.
Het internationaal recht van de zee en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake
het recht van zee (hierna «Zeerechtverdrag») in het bijzonder stelt regels ten aanzien
van de uitoefening van bevoegdheden en de mate van zeggenschap van staten in verschillende
zeegebieden. Voor wat betreft de territoriale zee bepaalt het Zeerechtverdrag dat
de kuststaat volledige rechtsmacht toekomt. Dit betekent dat de kuststaat de aanleg
en het beheer (onderhoud, reparatie) van zeekabels in zijn territoriale zee mag reguleren.
Daarnaast mag de staat in wiens territoir een zeekabel aanlandt voorwaarden stellen
aan de kabel, bijvoorbeeld ten aanzien van de aanleg en het beheer. Voor Nederland
geldt dat binnen de (Nederlandse) territoriale zee automatisch alle Nederlandse wetten
gelden.
Het kabinet vindt het belangrijk dat de zeekabels veilig zijn. Hiervoor zijn de zorgplichten
uit de Telecommunicatiewet (Tw) relevant1. Zo moeten op basis van de zorgplicht in hoofdstuk 11a aanbieders van openbare elektronische
communicatienetwerken en -diensten passende technische en organisatorische maatregelen
nemen voor het beheersen van de risico’s voor de veiligheid en integriteit van hun
netwerken en diensten. Daarnaast volgt uit artikel 11.2 van de Tw dat aanbieders van
openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten zorgen voor het vertrouwelijke
karakter van de communicatie en de daarmee verband houdende gegevens via hun netwerken
onderscheidenlijk hun diensten. Verder hebben aanbieders van openbare elektronische
communicatienetwerken en -diensten op grond van artikel 11a.2, eerste lid Tw een meldplicht
van incidenten. Dat betekent dat zij incidenten waarbij er sprake is van een inbreuk
op de veiligheid of een verlies van integriteit waardoor de continuïteit van openbare
elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten
in belangrijke mate worden onderbroken moeten melden bij toezichthouder Agentschap
Telecom. In Nederland zijn geen incidenten gemeld op dit vlak. Eveneens moeten aanbieders
op grond van het Besluit «Continuïteit openbare elektronische communicatienetwerken
en diensten» over een continuïteitsplan beschikken (artikel 5a) waarin zij de risico’s
voor hun netwerken en diensten en de maatregelen die zij treffen om de risico’s te
beheersen beschrijven.
In zeegebieden buiten de territoriale zee is de aanleg en het beheer van zeekabels
een recht van alle staten (vrijheid van de volle zee). Deze vrijheid van kabelleggen
geldt in de Exclusieve Economische Zone (EEZ)2, op het continentaal plat3, in de volle zee en op de bodem daarvan (internationale zeebodem). De bevoegdheden
van de kuststaat in de EEZ en op het continentaal plat zijn functioneel van aard,
gekoppeld aan de uitoefening van de soevereine rechten die het heeft in deze zeegebieden.
De kuststaat mag het leggen van zeekabels niet belemmeren. Bij het leggen van zeekabels
dient rekening te worden gehouden met de reeds aanwezige kabels en pijpleidingen.
Veiligheid van zeekabels in Europees en internationaal verband
Internationaal staat de veiligheid van zeekabels op de agenda. Statelijke dreigingen
vormen een risico voor de veiligheid van zeekabels4. Zoals de Minister van Defensie eerder aan uw Kamer tijdens het Commissiedebat over
de NAVO-top op 7 juni jl. heeft aangegeven, houdt ook de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
(NAVO) de ontwikkelingen rond de veiligheid van zeekabels in de gaten. Ook in het
onderwaterdomein geldt dat het versterken van de bondgenootschappelijke afschrikking
en verdediging van belang is. Daarnaast is er onlangs in VN-verband door de United Nations Group of Governmental Experts (UNGGE) bij consensus de aanbeveling vastgesteld dat staten geen actie mogen ondernemen die
opzettelijk kritieke infrastructuur beschadigt of anderszins het gebruik van kritieke
infrastructuur schaadt, zoals infrastructuur tussen verschillende staten die essentieel
is voor de algemene beschikbaarheid of integriteit van het internet5.
Eveneens is er in EU-verband aandacht voor de veiligheid van zeekabels. Zo wordt in
de maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie6 het belang van de beveiliging van kritieke maritieme infrastructuur, waaronder zeekabels, onderstreept. Ook wordt in het voorstel voor de herziening van de
netwerk- en informatieveiligheid richtlijn specifiek aandacht gevraagd voor de veiligheid
van zeekabels.
Gezien het grensoverschrijdende karakter van de zeekabels is Europese en internationale
samenwerking essentieel. Het kabinet steunt daarom de Europese internationale aandacht
voor de veiligheid van zeekabels.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat