Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van Nispen over een plan om fors te investeren in de strafrechtketen (Kamerstuk 35564-14)
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 663 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2021
Uw Kamer heeft op 27 mei jl. de motie van het lid Van Nispen aangenomen met het verzoek
aan de regering een plan uit te werken waarmee de komende jaren fors wordt geïnvesteerd
in de gehele strafrechtketen.1 In het commissiedebat Strafrechtelijke onderwerpen op 3 juni jl. (Kamerstuk 29 279, nr. 656) is toegezegd uw Kamer te informeren over de overleggen en prioriteiten die betrekking
hebben op deze motie. In het commissiedebat Criminaliteitsbestrijding en georganiseerde
criminaliteit/ ondermijning van 16 juni jl. is aangegeven dat uw Kamer voor 1 juli
a.s. nader wordt geïnformeerd. In het overleg met het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB)
op 10 juni jl. hebben wij de motie onder de aandacht gebracht.
Onze reactie op de motie vindt u onderstaand. Daarbij hanteren we als uitgangspunt
dat het huidige, demissionaire kabinet niet vooruit kan lopen op besluitvorming over
mogelijke investeringen door een volgend kabinet.
Initiatieven in deze kabinetsperiode
In deze kabinetsperiode is een aantal belangrijke stappen gezet en zijn initiatieven
genomen als het gaat om versterking van het functioneren van en de samenwerking binnen
de strafrechtketen. Zo is er in deze kabinetsperiode aanzienlijk geïnvesteerd in de
organisaties in de strafrechtketen. Hierbij kan met name worden gedacht aan de extra
structurele middelen voor de politie van in totaal € 291 miljoen voor onder andere
1.111 fte uitbreiding en € 64 miljoen voor ICT, innovatie en toe- en uitrusting.
Voor het OM betreft het structurele intensiveringen van circa € 35 miljoen, € 40 miljoen
incidenteel voor digitalisering over de jaren 2018–2020 en is een deel van de taakstelling
van het vorige kabinet teruggedraaid.
Voor de Rechtspraak is met het laatste prijsakkoord (2020–2022) vanaf 2020 jaarlijks
circa € 95 miljoen gemoeid. Dit bedrag betreft overigens niet alleen de strafrechtketen,
maar ook de civiele- en bestuursrechtspraak.
In het kader van het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit is € 150 miljoen
structureel beschikbaar gesteld.
Op basis van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) wordt de structurele capaciteitsbehoefte
van de justitiële keten jaarlijks herijkt. De meeste recente herijking heeft ervoor
gezorgd dat met name naar aanleiding van de geraamde toenemende capaciteitsbehoefte
in gevangenissen, forensische zorg en justitiële jeugd vanaf 2022 ca. € 225 miljoen
extra uitgekeerd aan de diverse ketenorganisaties.
Ook op het terrein van de samenwerking is door de organisaties in de strafrechtketen
aanmerkelijke voortgang geboekt, te denken valt aan de verdergaande digitalisering
van de ketenprocessen, het gezamenlijk terugdringen van de coronavoorraden en de recente
inzet op het Actieplan strafrechtketen. Hierbij is de focus gericht op het verkorten
van de doorlooptijden van strafzaken en is afgesproken een gezamenlijke meerjarenagenda
op te stellen2.
Ook de implementatie van de Wet Straffen en Beschermen en Restopgave USB (Uitvoering
Strafbare Beslissingen) draagt bij aan het duurzaam versterken van de strafrechtketen.
Tot slot wordt momenteel, als follow-up van het onderzoek naar continuïteit van de
financiering van politie, Openbaar Ministerie en Rechtspraak, met de betrokken organisaties
bezien welke verbeteringen of concrete uitwerkingen wenselijk en mogelijk zijn naar
aanleiding van dit onderzoek.3 Het nieuwe kabinet zal uw Kamer nader berichten over de uitkomsten en de eventuele
vervolgstappen.
Voorstellen tot mogelijke investeringen van een nieuw kabinet in de strafrechtketen
Een aantal organisaties heeft in de afgelopen periode de uitkomsten gepresenteerd
van hun eigen analyses over wat -inhoudelijk en in financiële zin- nodig is om te
komen tot een versterking van de strafrechtketen. Deze analyses zijn met uw Kamer
gedeeld, in de vorm van zogeheten «position papers».
Op 1 april jl. hebben wij u het position paper van het BKB toegestuurd, waarin staat
aangegeven welke prioriteiten de organisaties in de strafrechtketen zien voor de nieuwe
kabinetsperiode.4 Hierin wordt voor de toekomst gepleit voor een robuuste en stabiele financiering,
alsmede voor de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering en een nieuw wettelijk
kader voor gegevensdeling binnen en met de strafrechtketen. Ook wijst het BKB op het
grote belang van een verdergaande digitalisering van de strafrechtketen, zodat professionals
beter en sneller hun werk kunnen doen. Het BKB geeft aan dat hiermee voor de komende
kabinetsperiode in totaal 602 miljoen euro gemoeid is: Wetboek van Strafvordering
(458 miljoen), zoals ook gemeld in onze brief van 11 februari jl., de nieuwe gegevenswet
(104 miljoen) en digitalisering (40 miljoen).5
Daarnaast hebben individuele organisaties uit de strafrechtketen noodzakelijk geachte
investeringen voor de eigen organisatie voor de komende kabinetsperiode kenbaar gemaakt.
De politie heeft in het position paper: «De politie van morgen en overmorgen» aangegeven,
zoals gemeld in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer,
met name te willen investeren in uitbreiding van de politiesterkte met 1000 fte eind
2025 (ca. € 110 miljoen), in digitalisering (€ 300 miljoen) en voor uitrusting, opleidingen
en het voorkomen en terugdringen van beroepsziekten (€ 75 miljoen).6
Ten aanzien van het OM heeft de voorzitter van het College van procureurs-generaal
in een interview in dagblad Trouw laten weten dat het OM ca. € 100 miljoen nodig heeft.7 Dit bedrag bestaat deels uit een component om de keteneffecten te kunnen opvangen
van de door de politie gevraagde uitbreiding van de politiecapaciteit. Daarnaast heeft
het OM kenbaar gemaakt ook geld nodig te hebben voor verdere verbetering van de digitale
systemen en kenbaar gemaakt extra middelen nodig te hebben voor de aanpak van veelvoorkomende
criminaliteit, de ZSM-aanpak.
De Rechtspraak heeft in het Jaarplan van de Rechtspraak 2021 de prioriteiten wereldkundig
gemaakt8. Bij monde van de voorzitter heeft de Raad voor de Rechtspraak in hetzelfde interview
aan dagblad Trouw aangegeven tussen de 100 en 150 miljoen euro structureel nodig te
hebben. Dit is niet alleen bedoeld voor het strafrecht, maar ook voor de andere terreinen
als bestuursrecht en civielrecht. De Rechtspraak geeft aan dat de gewenste extra middelen
met name nodig zijn om ruim tweehonderd extra rechters aan te nemen en om de digitalisering
verder te brengen.
In aanvulling op het bovenstaande publiceerden de politie, het Openbaar Ministerie,
de Rechtspraak, de regioburgemeesters en de Orde van Advocaten op 23 juni jl. een
oproep aan de onderhandelende partijen in de kabinetsformatie om in totaal € 1,3 miljard
structureel vrij te maken ten behoeve van versterking van het functioneren van de
rechtsstaat. Inhoudelijk sluit dit document aan op de eerdere position papers en oproepen
van de betrokken organisaties, alleen wordt in aanvulling daarop nog gepleit voor
extra middelen voor rechtsbijstand en voor de aanpak van ondermijning. Waar het gaat
om extra middelen voor de rechtsbijstand kijkt het kabinet, ten behoeve van de formerende
partijen, naar de opties die er zijn om goede uitvoering te geven aan de kamerbreed
aangenomen motie van de leden Klaver en Ploumen en de motie van de leden Van Nispen
en Azarkan die oproepen tot een structureel betere vergoeding voor de sociaal advocatuur.9 Van belang is wel dat eventuele extra middelen hand in hand moeten gaan met de noodzaak
tot vernieuwing van het huidige stelsel van rechtsbijstand. Het is aan het komend
kabinet om hier verdere stappen in te zetten.
Een verdere versterking van de aanpak van ondermijning wordt ook bepleit in «Het Pact
Beprijsd», dat aan de orde is geweest in het commissiedebat met uw Kamer op 16 juni
jl. Dit document geeft een nadere financiële uitwerking van het «Pact voor de Rechtsstaat»
dat eind 2020 aan uw Kamer is aangeboden10
Bij het schetsen van de wensen uit het position paper van het BKB en de communicaties
van politie, Openbaar Ministerie en Rechtspraak en andere partijen is van belang op
te merken dat investeringen in bijvoorbeeld de capaciteit van de politie vrijwel altijd
consequenties hebben voor andere ketenorganisaties en een financiële doorvertaling
vergen. Zo leiden bijvoorbeeld meer aanhoudingen tot meer werk voor het OM, Rechtspraak,
NFI, rechtsbijstand, de organisaties in het slachtofferdomein en de executieketen
zoals DJI, Reclassering Nederland, Raad voor de kinderbescherming, CJIB en Slachtofferhulp
Nederland.
Ook voor deze organisaties geldt dat zij aan ons kenbaar hebben gemaakt dat extra
investeringen in de komende kabinetsperiode nodig zijn. In dit licht is met uw Kamer
gedeeld dat het kwaliteitskader forensische zorg, dat nog in ontwikkeling is, mogelijk
financiële implicaties heeft.11
Tot slot
De slotsom is dat wij samen met de organisaties in de strafrechtketen er voortdurend
naar streven in beeld te hebben welke investeringen kunnen bijdragen aan een beter
functioneren van de strafrechtketen. Hierbij wordt ook gekeken naar andere omstandigheden,
zoals de absorptiecapaciteit van de organisaties.
Wij zijn in deze kabinetsperiode veelvuldig in gesprek geweest met de organisaties
over de vraag of de toegekende middelen toereikend zijn en hebben ons ingezet voor
het toekennen van extra middelen. Dit heeft geresulteerd in de eerdergenoemde investeringen
in de strafrechtketen in deze kabinetsperiode. Het is nu aan een volgend kabinet om
de inzet voor de komende jaren te bepalen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming