Brief regering : Maritieme en aeronautische noodhulp op de Noordzee 2021 - 2025
30 490 Kustwacht In Nederland
Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2021
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Defensie, over het beleid aangaande
de maritieme en aeronautische noodhulp op de Noordzee voor de periode 2021–2025. Deze
beleidsbrief, die u iedere vijf jaar ontvangt, is een vervolg op de nota over de maritieme
en aeronautische noodhulp op de Noordzee 2010–20151 en de aansluitende brief 2016–20202.
De Nederlandse Noordzee is een van de drukst bevaren zeeën ter wereld. Ook vindt er
een aantal andere activiteiten plaats: opwekken van windenenergie, olie- en gasexploratie
en -exploitatie, visserij, zandwinning, leggen en onderhouden van kabels en leidingen,
militair oefenen, recreatief gebruik en natuurontwikkeling en -behoud. Het gebruik
zal de komende jaren blijven veranderen en intensiveren. De belangrijkste verandering
is de grote toename van de opwekking van duurzame energie door de aanleg van grootschalige
windenergieparken. Met deze ontwikkeling is in de vraag naar noodhulp rekening gehouden.
Mocht in de komende periode blijken dat bijstelling van de noodhulp nodig is, dan
zal ik u informeren.
Werkgebied
Het geografisch werkgebied voor de afhandeling van maritieme ongevallen omvat de Nederlandse
territoriale zee en de Nederlandse Exclusieve Economische Zone en de luchtgebieden
daarboven. Indien nodig kan, in overeenstemming met betrokken diensten en bestaande
internationale afspraken, het werkgebied zich uitstrekken buiten de hiervoor genoemde
gebieden. Voor Search and Rescue (SAR) geldt dat de middelen worden ingezet op zowel de Noordzee als de Waddenzee,
het IJsselmeergebied en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse wateren.
Het geografisch werkgebied voor de afhandeling van luchtvaartongevallen is het vluchtinformatiegebied
Amsterdam. Het luchtruim boven het zeegebied valt deels samen met het vluchtinformatiegebied
Amsterdam. Boven zee vinden helikoptervluchten plaats voor het vervoer van mensen
en middelen tussen het vasteland en de mijnbouwplatforms, windparken en voor het vervoer
van loodsen van en naar schepen. Ook de overige luchtvaart vliegt intensief boven
dit gebied.
Het opsporen en redden van mensen in nood (SAR)
De beleidsdoelstelling bij het opsporen en redden van mensen in nood is het 24 uur
per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar in het werkgebied garanderen dat er
een adequate SAR-dienst is.
Uitgangspunt van het beleid is dat als zich een voorval voordoet aan boord van schepen,
luchtvaartuigen en installaties of andere activiteiten op zee waarbij de veiligheid
in het geding komt, dit met de ter plaatse aanwezige middelen en kennis bestreden
moet kunnen worden. Wanneer dit niet mocht lukken, dan dienen bemanning en passagiers
over voldoende middelen, kennis en tijd te beschikken om het schip, het luchtvaartuig
en/of installaties dan wel andere objecten te kunnen verlaten om te overleven. De
omringende scheepvaart is verplicht bij een oproep door de bemanning of de Kustwacht
hulp te bieden. Deze uitgangspunten gelden internationaal en zijn in verdragen vastgelegd.
De overheid verleent (aanvullende) hulp. De aangeboden overheidsdiensten zijn additioneel
ten opzichte van de eigen verantwoordelijkheid van de scheepvaart, luchtvaart of andere
activiteit. Dit betekent echter niet dat hulp wordt verleend «in het uiterste geval»,
want bij iedere melding wordt door de Kustwacht een risico-inschatting en triage gemaakt
en indien nodig wordt preventief hulp aangeboden. Ondanks de inzet van deze hulp kan
de overheid niet garanderen in alle gevallen succesvol te zijn.
De Kustwacht is in Nederland aangewezen als reddingcoördinatiecentrum (RCC), voor
zowel de maritieme als de aeronautische hulpverlening (Joint RCC). De verantwoordelijkheid
ligt bij de Directeur Kustwacht. Deze voert de SAR-dienst met de hoogst mogelijke
prioriteit uit. De daadwerkelijke uitvoering van opsporing en redding wordt uitgevoerd
met aan de Kustwacht ter beschikking gestelde middelen zoals de reddingsboten van
de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM), een patrouillevliegtuig en
de SAR-helikopters. De KNRM biedt haar diensten om niet aan. Bovendien werkt de Kustwacht
wereldwijd samen met andere RCC’s zodat in voorkomende gevallen en ter afdekking van
restrisico’s internationale assistentie opgeroepen kan worden.
Zorgnorm helikopterinzet
De zorgnorm helikopterinzet houdt in dat er 24/7 binnen 90 minuten capaciteit ter
plaatse moet zijn voor het redden van 16 personen (boven de 55e breedtegraad is dit, gezien de langere vluchtduur, binnen 120 minuten). De beschikbaarheid
van de helikopters moet minimaal 98% van de tijd zijn onder de weersconditie van maximaal
windkracht 8 bij goed zicht. De helikopter moet binnen 20 minuten gereed zijn om de
rotor te kunnen starten.
Begin mei 2020 heeft het bureau Antea op mijn verzoek een onderzoek uitgevoerd en
geconcludeerd dat de huidige zorgnorm voldoet. Ik heb de Kamer hier op 27 november
jl. over geïnformeerd (kamerbrief nr. 30 490, nr. 34). Geadviseerd is om de zorgnorm iets te verkorten door een maximale vertrektijd van
de helikopter van 20 minuten voor te schrijven. Dit advies heb ik overgenomen. Het
zal doorgevoerd worden in het nieuwe contract voor de SAR-helikopters, voor welke
procedure het Ministerie van Defensie eerstverantwoordelijke is. Het huidige contract
loopt medio 2022 af. Inmiddels is de gunningsfase voor de periode medio 2022–2032
bijna afgerond.
Zorgnorm spoedeisende medische zorg
De spoedeisende medische zorg wordt uitgevoerd conform de zorgnorm voor SAR. Er is
een speciaal opgeleide verpleegkundige (flight nurse) op een van de twee helikopterbases
die mee aan boord gaat om de eerste zorg te bieden.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) beoordeelde in zijn rapport «Zorg tussen wal
en schip» d.d. 11 juli 2016 de medische zorg als te beperkt. In mijn brief aan de
Kamer heb ik mijn reactie gegeven3.
Zo hebben de Kustwacht en de KNRM in overleg met het Ministerie van VWS het initiatief
genomen voor de ontwikkeling van een HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de
Zorgsector) ketennorm voor het uitvoeren van een MEDEVAC (Medische Evacuatie). Dit
houdt in dat de zorg aansluit op de zorg op het land. Certificering van de KNRM Radio
Medische Dienst (RMD) volgens de HKZ-norm huisartsendienstenstructuren heeft in 2018
plaatsgevonden. Certificering van de medische zorgketen was voorzien in 2020, maar
is vanwege de coronacrisis uitgesteld naar november 2021.
Zorgnorm schepen
Behalve de zorgnorm voor de helikopterinzet is er ook een norm voor de basisreddingscapaciteit
door schepen. Deze is onveranderd: 400 personen tot 40 nautische mijl (NM) uit de
kust in uiterlijk 90 minuten en 1200 personen tot 40 NM uit de kust uiterlijk in 180
minuten. Voor zover de omstandigheden dat toestaan, worden ook reddingsoperaties door
de KNRM buiten de 40 NM uitgevoerd.
De inzet bij brand aan boord van schepen
De beleidsdoelstelling is erop gericht dat de scheepvaart volgens internationale regels
zelfvoorzienend is voor brandbestrijding aan boord. Voor aanvullende hulp zijn professionele
bergers beschikbaar. Een aanvullend gespecialiseerd brandweerteam is op de Noordzee
inzetbaar voor brand aan boord van passagiersschepen (ferry’s en cruiseschepen). Dit
team is erop gericht om grootschalige evacuaties te voorkomen. De zorgnorm geeft aan
dat het team binnen een uur na de melding op de plaats van vertrek aanwezig moet zijn
om via een helikopter met hijsinstallatie naar het schip vervoerd te worden. Het team
wordt ingezet op verzoek van de kapitein en wordt gecoördineerd door de Kustwacht;
tevens geeft de directeur Kustwacht expliciet toestemming voor de inzet. Uit het oogpunt
van veiligheid is begin februari 2018 besloten om deze service uit te breiden van
passagiersschepen naar alle type schepen.
Om aan te sluiten bij internationale naamgeving is de naam van het brandbestrijdingsteam
veranderd van Brandweer op de Noordzee pre SAR (BRONS) in Maritime Incident Response
Group NL (MIRG.NL).
Het bestrijden van rampen en incidenten
De beleidsdoelstelling is het voorkomen, beperken of ongedaan maken van de schadelijke
gevolgen van ongevallen op de Noordzee die uitstralen naar de Nederlandse kust, territoriale
zee en Exclusieve Economische Zone. De zorgnorm houdt in dat binnen drie dagen 15.000 m3 olie opgeruimd moet kunnen worden. Er wordt periodiek getoetst of de oliebestrijdingscapaciteit
voldoende is.
Op 25 juni 2020 heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn rapport over het ongeval
met de MSC Zoe gepubliceerd. Er loopt een (separaat) verbetertraject voor dit soort
ongevallen. Generieke maatregelen die uit dit rapport voortvloeien zullen ook in de
volgende versie worden meegenomen.
Het bieden van noodsleephulp
Het bieden van noodsleephulp is een specifieke dienst ter voorkoming of bestrijden
van rampen en incidenten. Het bieden van noodsleephulp in de vorm van een Emergency Response Towing Vessel (ERTV) geeft de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood
of een object te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding
te voorkomen. Ook na een aanvaring of aandrijving kan de ERTV worden ingezet om de
gevolgen van het incident voor mens, milieu en materieel zoveel mogelijk te beperken.
De overheid acht het bieden van hulp aan driftende schepen ter bescherming van een
mijnbouwinstallatie of windturbine primair een taak voor de scheepseigenaar, maar
zal additionele hulp bieden indien de eigenaar niet tijdig kan handelen.
De benodigde ERTV capaciteit wordt verkregen middels inhuur op de markt.
Huidige situatie: ERTV Noord
De zorgnorm voor deze ERTV is een basiscapaciteit van minstens 120 ton trekkracht
(de huidige ERTV heeft iets meer dan 130 ton trekkracht) en 24/7 inzetbaarheid, op
jaarbasis 98% van de tijd beschikbaar. Met ingang van het nieuwe contract voor de
ERTV Noord vanaf medio 2026 zal de zorgnorm voor de trekkracht gelijkgetrokken worden
met de ERTV’s Midden en Zuid. Bij windkracht 5 of meer neemt de noodsleephulp een
strategisch gekozen positie in bij het scheepvaartverkeersstelsel ter hoogte van Den
Helder. Dit middel is gekozen om de risico’s voor de Waddenzee als Particularly Sensitive
Sea Area (PSSA) te verminderen.
Toekomstige situatie: ook ERTV’s Midden en Zuid
Op het zuidelijk deel van de Nederlandse Noordzee wordt tot 2030 een groot aantal
windenergieparken gebouwd. Om de veiligheid te behouden is, op basis van onderzoek,
besloten om twee extra ERTV’s te positioneren. Dit is een effectieve maatregel om
de veiligheidsrisico’s van windenergieparken op zee voor de scheepvaart te beperken.
Aangezien met name de windenergieparken Borssele en voor de Hollandse Kust Noord,
Zuid en West ingesloten worden door scheepvaartroutes en ankergebieden, heeft het
aantal en de positie van ERTV’s grote invloed op de scheepvaartveiligheid. De ERTV’s
zullen 24/7 op een strategische locatie op zee liggen. De basiscapaciteit is minimaal
130 ton trekkracht. Ook hier is de gestelde norm op jaarbasis dat in 98% van de tijd
de bergingscapaciteit aanwezig is.
Het regelen van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer
De beleidsdoelstelling is te voldoen aan de internationale eisen aangaande de ontvangst
en afhandeling van berichten die behoren tot het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer
voor de aan Nederland toegewezen gebieden. De zorgnorm houdt in dat, afhankelijk van
het soort bericht, zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen vijf minuten gereageerd
wordt door de Kustwacht door middel van een bericht naar de afzender. De Kustwacht
luistert continue de maritieme noodfrequenties uit, ze bewaakt de relevante systemen
zoals Inmarsat en AIS, ze neemt actie op noodoproepen en ze draagt zorg voor een vlotte
communicatie met schepen en objecten in nood.
Sinds augustus 2020 werkt de Kustwacht met een nieuwe werkwijze, waarbij wordt beoordeeld
(triage) of een (nood)oproep spoedeisend of niet-spoedeisend is. Op basis daarvan
zal bepaald worden welke inzet nodig is.
Het verstrekken van radiomedische adviezen
De beleidsdoelstelling is dat de overheid zorgt voor 24/7 gratis radiomedische hulp
aan zeevarenden. Dit geldt zowel voor Nederlandse zeevarenden wereldwijd als voor
buitenlandse zeevarenden in het Nederlandse verantwoordelijkheidsgebied. De zorgnorm
is dat zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen tien minuten contact gelegd wordt met
een arts van de Radio Medische Dienst (RMD). Hiervoor luistert de Kustwacht de verbindingen
uit en brengt contact tot stand tussen aanvrager en de RMD-arts. De RMD is onderdeel
van de KNRM.
De RMD is te beschouwen als huisartsenzorg. In geval van een spoedeisende zorgvraag
kan de RMD-arts of een back-up arts van NOGEPA besluiten tot een MEDEVAC naar een
zorgverlener op land, meestal een ziekenhuis. De Kustwacht voert dit met de SAR-helikopter
of, in sommige gevallen, met een KNRM-reddingsboot uit. Een MEDEVAC is dus geen ambulancezorg
maar valt onder de SAR-dienst. In 2017 zijn deze procedures in samenwerking met de
gehele medische zorgketen gestroomlijnd. Evaluatie vindt twee keer per jaar plaats.
Zo nodig coördineert de Kustwacht, in samenwerking met de KNRM, de inzet van middelen
voor het overbrengen van medisch personeel. Er worden ook medische adviezen gegeven
bij het evacueren van zieken en gewonden van schepen en platforms naar de wal.
Het aanwijzen van Places of Refuge (PoR)
Places of Refuge (PoR) zijn beschutte plaatsen waar incidentschepen kunnen verblijven
in afwachting van verdere ontwikkelingen. Een verzoek tot opvang van een schip in
nood wordt per geval beoordeeld en daarbij wordt ook gekeken welke haven daarvoor
het meest geschikt is. Alle Nederlandse zeehavens zijn daarbij als potentiële vluchthaven
aangemerkt. De Kustwacht onderzoekt in samenwerking met betrokken partijen alle relevante
informatie over de aard van het incident, de toestand van het schip en de omstandigheden
op zee. Aan de hand van een beslisboom, opgenomen in het Incidentenbestrijdingsplan
Noordzee, wordt door het Beheersteam Noordzeerampen per geval een afweging over het
bieden van een PoR gemaakt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van internationaal en Europees
afgesproken richtlijnen. Het verlenen van een beschutte plaats kan in een uiterste
situatie afgedwongen worden op grond van de Wbmo (Wet bestrijding maritieme ongevallen).
Ondersteuning door patrouillevliegtuigen
Het patrouillevliegtuig van de Kustwacht draagt bij aan de uitvoering van verschillende
beleidsdoelstellingen zoals het opsporen en redden van mensen in nood en het bestrijden
van rampen en incidenten. Daarnaast wordt het vliegtuig ingezet op beheer- en handhavingstaken.
Die taken behoren niet tot de noodhulp. Het vliegtuig wordt dus multidisciplinair
ingezet door de Kustwacht. De gestelde beschikbaarheidsnorm op jaarbasis is dat het
vliegtuig minimaal 98% van de tijd beschikbaar is. Vanwege de eis van een 24/7 operationeel
vliegtuig zijn er twee vliegtuigen benodigd. Volgend jaar (naar verwachting tweede
kwartaal 2022) krijgt de Kustwacht de beschikking over twee vliegtuigen (type Dash-8)
met meer operationele armslag. Een gevolg is onder andere dat de notice-tijd dan wordt
aangescherpt van 90 minuten naar 60 minuten. Pas na volledige introductie van de Dash-8
zal het huidige type Dornier 228 buiten gebruik worden gesteld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat