Brief regering : Reactie op de motie van de leden Koerhuis en Beckerman over een maximumprijs instellen voor het fysieke energielabel (Kamerstuk 32813-695) en toezegging over de extra projectgerichte controle m.b.t. Energielabel
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 759
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2021
Met deze brief kom ik de toezegging na om uw Kamer te informeren over de extra projectgerichte
controle n.a.v. de Radar uitzending van 29 maart jl. Daarnaast ga ik in op de publicatie
van de isolatiestandaard voor woningen op het energielabel. Tevens reageer ik op de
recent aangenomen motie van de leden Koerhuis en Beckerman over een maximumprijs voor
het energielabel (Kamerstuk 32 813, nr. 695) en doe ik u de resultaten van de markconsultatie over het digitaal aanvragen van
het energielabel toekomen. Parallel met deze brief verstuur ik ook de antwoorden op
de vragen van het schriftelijk overleg en kom ik terug op toezeggingen die zijn gedaan
tijdens debatten inzake het energielabel.
Kwaliteit van het energielabel
Naar aanleiding van de uitzending van het televisieprogramma Radar op 29 maart jl.
heb ik in mijn brief van 20 april jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 753) verschillende acties benoemd. Eén daarvan was het bezoek aan de betreffende woning
door de certificerende instelling (CI) en het uitvoeren van een extra projectgerichte
controle. De resultaten van deze controle heb ik per brief ontvangen en stuur ik als
bijlage van deze brief aan uw Kamer1. De norm in het kwaliteitsborgingssysteem voor een kritieke afwijking is gedefinieerd
in de BRL9500-W (de beoordelingsrichtlijn) en ligt op 8% of maximaal vijf afwijkingen.
In die brief over de resultaten kunt u lezen dat de CI heeft geconstateerd dat alle
berekende energieprestaties in kWh/m2.jaar binnen de norm van 8% vallen. Wel is bij één van de drie energieprestatieberekeningen
het aantal van vijf toegestane afwijkingen overschreden, waarmee dit dossier kritiek
is. De kritieke afwijking heeft de consequentie dat na het herstellen van de afwijking(en)
de rapportage opnieuw geregistreerd dient te worden en door de CI een extra aanvullende
projectcontrole wordt uitgevoerd.
Belangrijke constatering bij deze controle is dat de berekende energieprestaties verschillen
doordat niet alle informatie over de woning bij alle drie de opnames verstrekt was
aan de adviseur. Ook zijn er interpretatieverschillen binnen de nieuwe methodiek naar
voren gekomen, in dit geval over het wel of niet invoeren van een bepaald type mechanische
ventilatie. De certificaathouder (CH) heeft op verzoek van de CI deze interpretatieverschillen
voorgelegd aan het EP-adviesplatform. Door middel van het EP-adviesplatform worden
dergelijke interpretaties van een eenduidige uitleg voorzien zodat de opnameprotocollen
continu verbeterd worden en alle energieadviseurs op dezelfde wijze gebouwen opnemen.
Hiermee en met de monitoring van de kwaliteitscontroles worden de borging en de kwaliteit
van het energielabel continu verbeterd.
Isolatiestandaard op het label
Nu de Standaard voor woningisolatie en de streefwaarden bekend zijn, zullen deze ook
een plek krijgen op het energielabel voor woningen. Op het energielabel zal worden
weergegeven of een woning voldoet aan de Standaard voor woningisolatie en daardoor
in veel gevallen klaar is voor een overstap naar een duurzame warmtevoorziening, of
dat de woning nog niet voldoet aan de Standaard. Bij de toelichting over isolatie
wordt per bouwdeel de streefwaarde opgenomen. Deze streefwaarde geeft aan naar welk
isolatieniveau de woningeigenaar kan streven als hij of zij gaat isoleren.
Momenteel worden de Standaard en streefwaarden ingebouwd in de software voor de energieprestatieberekening
van de softwareleveranciers en in de labelgenerator van RVO. Naar verwachting zal
dit in het derde kwartaal van 2021 gereed zijn. Ook reeds afgegeven labels die zijn
opgesteld met de NTA 8800 methodiek zullen worden voorzien van de Standaard en streefwaarden
als deze worden gedownload op mijnoverheid.nl.
Markt in balans
Begin juni is een aantal van ruim 1.100 vakbekwame energieadviseurs bereikt en dit
aantal neemt iedere week verder toe. Momenteel zijn verder nog bijna 1.100 personen
bezig om hun vakbekwaamheid te behalen. Bij elkaar is dit aantal voldoende om aan
de vraag naar adviseurs voor het nieuwe energielabel en de energieprestatie-berekeningen
voor de vergunningaanvraag te voldoen.
Daarmee is de verwachting dat in de komende maanden vraag en aanbod in de markt in
balans zullen komen. Dit zal resulteren in teruglopende doorloop- en levertijden van
een energielabel. Tot die tijd zijn de levertijden voor een energielabel echter langer
dan gewenst en is het niet reëel om van een verkoper of verhuurder te verwachten dat
op het moment van adverteren reeds een energielabel aanwezig is. Daarom heb ik besloten
om de opschorting van de handhaving van de advertentieplicht tot 1 juli 2021 te verlengen
tot 1 januari 2022. Dit houdt in dat tot 1 januari 2022 er niet zal worden gehandhaafd
op de verplichting om de energieprestatie-indicator te vermelden in de advertentie
in commerciële media bij verkoop of verhuur van een woning of utiliteitsgebouw, indien
er nog geen geldig energielabel is afgegeven. Is er wel een geldig energielabel afgegeven,
dan moet deze wel worden vermeld. De verplichting van het hebben van het energielabel
bij de transactie van de woning of het gebouw blijft tevens van kracht.
Prijs van het energielabel
Ik vind het belangrijk dat het energielabel betaalbaar blijft. Daarom zijn mijn inspanningen
er op gericht om waar mogelijk de prijs te drukken. Momenteel loopt het prijsmonitoringsonderzoek
inclusief internationale vergelijking, waarvan ik de uitkomsten in de tweede helft
van 2021 met uw Kamer deel. De aanbevelingen van de marktconsultatie, die ik later
in deze brief beschrijf, dragen bij aan het drukken van de prijs. Er is een aantal
partijen in de markt die disproportioneel hoge prijzen vragen voor het energielabel.
Maar er zijn nu ook aanbieders die prijzen bieden onder het gemiddelde van 256 euro.
Dit is immers een gemiddelde. Ik ben in gesprek met de brancheverenigingen om woningeigenaren
hier beter over te informeren.
De beschikbaarheid van vakbekwame energieadviseurs is een belangrijke factor die van
invloed is op de prijs van het energielabel. De verwachting is dat wanneer de markt
in balans komt niet alleen de levertijden terug zullen lopen, maar ook de prijzen
concurrerend zullen worden. Dat is de reden dat ik mij in de afgelopen periode heb
ingezet om waar mogelijk het aantal energieadviseurs zo snel mogelijk toe te laten
nemen. Tegelijk met het versturen van deze brief heb ik de einddatum van de overgangsregeling,
waarbij adviseurs zonder het behalen van de softwaremodules voor het bewijs van vakbekwaamheid
alvast aan de slag kunnen, verlengd van 1 juli naar 1 november 2021.
De wens van uw Kamer om het energielabel betaalbaar te houden, ondersteun ik volledig
en geef ik daar zoals ik heb toegelicht ook actief uitvoering aan.
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman over het stellen van een maximumprijs
tot 1 januari 2022 heb ik echter ontraden omdat ik het invoeren van een maximum niet
als een oplossing zie om de prijs van het energielabel (structureel) te verlagen.
Een dergelijk ingrijpende maatregel zal een marktverstorende werking hebben en juist
zorgen voor minder concurrentie op de markt met het risico op het uittreden van energieadviseurs,
langere wachttijden en uiteindelijk hogere prijzen na 1 januari 2022. Het stellen
van maximumprijzen wordt alleen in zeer uitzonderlijke gevallen toegepast binnen Nederland
en Europa in markten die structureel niet werken. Gezien de ongewenste effecten raadt
de ACM het stellen van een maximum ook ten zeerste af. Een wettelijke maximumprijs
kan ook niet gesteld worden op € 190. De verwachte prijs van € 190 (Sira Consulting,
2019) is immers een gemiddelde. De kosten verschillen per woningtype en is afhankelijk
van o.a. de reistijd van de energieadviseur. Bij het stellen van een maximumprijs
dient met deze verschillen in kosten rekening gehouden te worden, en dus zal een de
maximumprijs hoger moeten zijn dan € 190 en daardoor mogelijk zelfs een prijsopdrijvend
effect kunnen gaan bewerkstelligen.
Bovendien is in deze sector geen sprake van een monopolie zoals in het debat van 20 mei
(Handelingen II 2020/21, nr. 78, Tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving)
werd gesteld. Eenieder kan zich aanmelden voor een opleiding of door middel van zelfstudie
zich voorbereiden op de examens en na het behalen van de benodigde examens als vakbekwaam
adviseur werken volgens de voorschriften en voor een certificaathouder. Ik zie bevordering
van een breed aanbod en goede informatie over de keuzemogelijkheden in de markt daarom
als een meer effectieve en adequate wijze om marktwerking en prijsvorming te bevorderen.
De motie verzoekt de regering om per ministeriële regeling tot 1 januari 2022 een
maximumprijs in te stellen voor het energielabel. Ik ben genoodzaakt deze motie naast
mij neer te leggen, omdat er geen wettelijke grondslag is in de Woningwet om een maximumprijs
te stellen per ministeriële regeling. De voorgestelde wijziging van de Woningwet neemt
circa twee jaar in beslag. Ook is hiervoor nog nader onderzoek nodig om de hoogte
van een maximumprijs te kunnen onderbouwen. Naar alle verwachtingen is de balans in
de markt al veel eerder hersteld. Daarnaast is van belang dat er geen sprake is van
een monopolie en dat er belangrijke ongewenste effecten zijn te verwachten.
Marktconsultatie
Op 9 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 35, item 7) werd het nader gewijzigd amendement van de leden Koerhuis en Terpstra (Kamerstuk
35 570 VII, nr. 74) aangenomen dat opriep om er zorg voor te dragen dat het energielabel ook digitaal
aangevraagd kan worden. Op 14 december 2020 stuurde ik een brief waarin ik uw Kamer
informeerde over het organiseren van de marktconsultatie (Kamerstuk 30 196, nr. 741).
De marktconsultatie moest inzicht geven in de mogelijkheden van een betaalbaar, betrouwbaar
en nauwkeurig energielabel, zonder dat een energieadviseur de kenmerken in de woning
komt opnemen, en dat voldoet aan de wettelijke vereisten, zoals onder meer ook vastgelegd
in de EPBD en CEN-EPB-normen.
Er zijn acht voorstellen ingediend op de marktconsultatie. De Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) heeft samen met een begeleidingscommissie deze voorstellen schriftelijk
en deels via mondelinge toelichting beoordeeld. De rapportage met de resultaten van
deze marktconsultatie voeg ik als bijlage bij deze brief2.
De conclusie van RVO is dat partijen interessante voorstellen hebben gedaan, maar
dat geen van deze voorstellen op dit moment een oplossing biedt die volledig aan de
gestelde criteria van de marktconsultatie voldoet. Daarmee is een digitaal aan te
vragen label per 1 juli nog niet mogelijk. De voorstellen voldeden niet aan eisen
van de NTA8800/CEN-EPB, leverden in op betrouwbaarheid en nauwkeurigheid en/of hadden
alsnog de noodzaak van een huisbezoek. Met name de openbare databronnen, waar veel
voorstellen gebruik van maken, leveren vaak onnauwkeurigheid op doordat deze niet
de juiste gegevens bevatten voor energieprestatieberekeningen. Gegevens over werkelijk
gebruik op gebouwniveau (zonder informatie over de effecten van bijvoorbeeld gebouwcomponenten)
zijn niet bruikbaar voor de berekende methode volgens de Europese CEN-EPB normen voor
de bepaling van het energielabel en bieden bovendien weinig inzicht in verbetermogelijkheden
voor isolatie.
Uit de rapportage van de marktconsultatie blijkt dat op onderdelen het proces voor
het aanvragen van een energielabel wel kan worden gedigitaliseerd. Deze oplossingen
werk ik momenteel verder uit:
1. Digitale checklists voor de woningeigenaar
2. Inspectie-/opnameapps voor energieadviseurs
De digitale checklist houdt in dat de woningeigenaar vooraf zelf meer informatie verzamelt
in de vorm van documentatie of gedeeltelijke opname van de woning. De opnametijd van
de energieadviseur ter plaatse kan verkort worden wanneer de adviseur deze gegevens
alleen hoeft te controleren. Dit kan zorgen voor prijsreductie van het energielabel.
Een goede checklist voor de woningeigenaar is essentieel zodat de woningeigenaar van
de juiste instructies is voorzien. Graag verken ik samen met de branchevereniging
de mogelijkheden om dergelijke digitale checklists te ontwikkelen en te delen binnen
de branche.
De tweede oplossing uit de marktconsultatie is het gebruik van (slimme datagedreven)
inspectieapps. Met een dergelijke app kan de energieadviseur de opname in de woning digitaliseren en daarmee achteraf tijd besparen omtrent
de registratie. In de markt wordt door een aantal partijen reeds gebruik gemaakt van
deze apps. Dergelijke ontwikkelingen moedig ik aan en kunnen al op de korte termijn
tot kostenreducties leiden. Ik ben dan ook positief over de pilot van NVM die door
middel van het inschakelen van energieadviseurs, die gebruik maken van deze apps,
verdere doorontwikkeling en schaalvergroting stimuleren. Ik ga met de brancheverenigingen
in gesprek om de kennis in de sector te delen en adviseurs attent te maken op het
bestaan en de voordelen van deze apps.
Overigens is het al mogelijk om in gevallen op afstand een energielabel aan te vragen.
Zo biedt de BRL mogelijkheden om later (binnen 24 maanden) aangebrachte verbeteringen
aan een woning mee te laten wegen in een nieuw energielabel, zonder dat de woning
opnieuw wordt bezocht. In die gevallen is een nieuwe woningopname op locatie dus niet
nodig en kan op afstand het label worden geregistreerd.
Naast het verder digitaliseren van delen van het proces om te komen tot een energielabel
wordt door RVO en de begeleidingscommissie aanbevolen dat de opname van het gebouw
verder wordt vereenvoudigd. Bij het ontwikkelen van de bepalingsmethode NTA8800 is
bij de nieuwe invoerparameters gekeken naar de invloed van deze parameters op de energieprestatie.
Bij minder dan 2% invloed zijn deze parameters geen onderdeel geworden van de gebouwopname.
RVO concludeert dat op dezelfde wijze alle parameters beschouwd moeten worden in een
gevoeligheidsanalyse om de mogelijkheid tot vereenvoudiging te onderzoeken. Dus niet
alleen de grens van 2% leggen op de nieuwe invoerparameters, maar ook de oude die
we al kenden vanuit de vorige bepalingsmethode. Ik neem deze aanbeveling ter harte
en heb de werkgroep NTA8800 de opdracht gegeven dit onderzoek uit te voeren. De eerste
besprekingen hierover hebben reeds plaatsgevonden en naar verwachting kan het onderzoek
eind 2021 zijn afgerond. Implementatie wordt voorzien in de tweede helft van 2022.
De marktconsultatie heeft dus goede inzichten gegeven in de kansen die er liggen om
het energielabel in de komende periode verder te verbeteren en vereenvoudigen. Verder
verken ik graag de mogelijkheden voor verdere digitalisering bij relatief nieuwe woningen
waarbij voldoende gegevens beschikbaar zijn om geen grote afwijkingen te krijgen in
de labelletters.
Ik informeer uw Kamer na de zomer graag over de voortgang van de in gang gezette acties
die ik onderneem naar aanleiding van de marktconsultatie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties