Brief regering : Actualisatie Kottervisie en benutting middelen Brexit Adjustment Reserve
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
Nr. 1328 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2021
De Noordzee verandert, daarover gaat het Noordzeeakkoord. Parallel aan de toezending
van het definitieve Akkoord voor de Noordzee aan de Tweede Kamer op 19 juni 2020 heb
ik ook mijn appreciatie bij het advies van mevrouw Burger voor een duurzame kottervisserij
op de Noordzee (in het spraakgebruik de Kottervisie genoemd) aan uw Kamer toegezonden
(resp. Kamerstuk 33 450, nr. 68 en Kamerstukken 29 675 en 33 450, nr. 195). Hierin staat beschreven hoe de ontwikkelingen op de Noordzee en daarbuiten de kottersector
voor grote uitdagingen stelt. Die ontwikkelingen zorgen voor veel onzekerheid bij
de vissers. In mijn brief van vorig jaar heb ik op basis van een advies van mevrouw
Burger gesteld dat er één zekerheid is: de sector zal zich naar «aard en omvang» moeten
aanpassen. Dat betekent dat de sector tegelijkertijd kleiner zal worden en zal moeten
verduurzamen om te kunnen blijven voortbestaan. In het kader van het Noordzeeakkoord
en de Brexit komen middelen beschikbaar voor de visserij om deze transitie te ondersteunen
en zich aan te passen aan de nieuwe situatie op de Noordzee.
In de voorliggende brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken rond de uitvoering
van de Kottervisie en de voorgenomen benutting van de Brexit Adjustment Reserve (BAR)
voor de visserijsector. Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te
informeren over een brede innovatieregeling ten behoeve van een duurzame visserij
en aquacultuur die op 8 juli a.s. opengesteld zal worden en geef ik aan hoe ik invulling
zal geven aan een aantal met deze onderwerpen samenhangende moties.
Zowel over de uitvoering van de kottervisie als over de BAR voer ik constructief ambtelijk
overleg met een brede vertegenwoordiging van de sector. Ik ga er dan ook vanuit dat
de maatregelen goed zullen aansluiten op de behoeften vanuit de praktijk en we gezamenlijk
goede stappen kunnen zetten naar een kleinere en duurzamere sector. De Kottervisie
is onlosmakelijk verbonden met het Noordzeeakkoord. Het Noordzeeoverleg (NZO) vormt
hèt bestuurlijk gremium waar alle ontwikkelingen op de Noordzee in «op consensus gericht
overleg» worden besproken. De sectoren die belangen hebben op de Noordzee zitten daar
samen met vertegenwoordigers van het Rijk aan tafel, waarbij ieder zijn eigen belangen
behartigt, maar wel vanuit de collectieve opgave van het Noordzeeakkoord. Het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit brengt in dit gremium de belangen van het
Rijk in voor zowel natuur als visserij. Op dit moment is er grote verdeeldheid binnen
de sector over nut en noodzaak om het Noordzeeakkoord te erkennen en aan te sluiten
bij het Noordzeeoverleg. Begin juni heb ik samen met mevrouw Dekker (onafhankelijk
voorzitter van het NZO) een dringend verzoek gedaan aan de vissers om weer aan te
sluiten bij het NZO. Hierop hebben wij nog geen reactie ontvangen. Als de vissers
niet deelnemen aan het NZO ontstaat een risico op disbalans in de belangenafweging
waarmee zij zichzelf ernstig tekort doen. Immers, de planning van windparken, sluiting
van natuurgebieden, het monitorings- en onderzoeksprogramma maar ook de kaders voor
de uitvoering van de kottervisie en de voorwaarden voor het daadwerkelijk beschikbaar
stellen van de middelen van het Noordzeeakkoord voor de visserij raken de belangen
van de vissers en worden in het NZO besproken. Ik hoop van harte dat de vissers weer
zullen deelnemen aan het NZO.
Uitvoering kottervisie
Na het Notaoverleg over het Noordzeeakkoord op 27 januari jl. (Kamerstuk 33 450, nr. 113) en het mandaat van uw Kamer heb ik mij gericht op de uitvoering van de maatregelen
uit de kottervisie voor de drie speerpunten:
• Aanjagen van innovaties voor de visserij van de toekomst,
• Versterking van de handhaving en een betere naleving van de regels,
• Vissers die de stap naar de toekomst niet willen of kunnen maken helpen met een saneringsregeling
voor vissers die willen stoppen.
Ik ga hieronder in op de stand van zaken en nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van
mijn brief van 19 juni 2020. Over de voortgang van de minder urgente en ondersteunende
onderwerpen van mijn brief van 19 juni 2020 zal ik u later informeren.
Aanjagen van innovaties voor de visserij van de toekomst: flexibeler en duurzamer
Voor innovaties ligt mijn focus op het opstellen van een innovatieagenda. Doel is
om te komen tot een positief innovatieklimaat en een versnelling van de verduurzaming.
Op dit moment wordt gewerkt aan een Innovatie Systeem Analyse (ISA) en worden gesprekken
gevoerd met vertegenwoordigers van binnen en buiten de sector. Deze vormen de basis
voor het formuleren van concrete doelen voor de ontwikkeling van flexibeler vangsttechnieken
en de zg. «zero impact kotter» met minder emissies, minder bodemberoering, minder
afval, minder bijvangst en met aandacht voor veiligheidsaspecten. Ook zal ik in nauw
overleg met de sector een organisatie vormgeven met aanjagers die creativiteit van
binnen en buiten de sector weten te verbinden en zal ik de ondersteuning versterken
ten behoeve van het omzetten van ideeën in projecten. Het opstellen en uitvoeren van
de innovatieagenda heb ik bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) belegd.
De innovatieagenda zal de basis vormen voor de besteding van de middelen uit het Noordzeeakkoord,
zowel de Europese middelen uit het Europese Maritieme Visserij en Aquacultuur Fonds
(EMVAF) (€ 35 mln.) als de nationale middelen (€ 10 mln.). Monitoring van de voortgang
maakt onderdeel uit van de innovatieagenda. Hiermee houd ik vinger aan de pols om
zicht te krijgen op knelpunten en hierop actie te kunnen ondernemen. Ik zal er van
mijn kant alles aan doen om het tot stand komen van innovaties te faciliteren, maar
ik wil hierbij ook en vooral ondernemers oproepen om met concrete innovatieve voorstellen
te komen aangezien innovaties bij de ondernemers zelf beginnen!
De innovatieagenda is gericht op de primaire sector. Ook de garnalenvissers en andere
kustvissers kunnen gebruik maken van de innovatiemiddelen. In overleg met het Bestuurlijk
Platform Visserij (BPV)1 is besloten geen aparte middelen vrij te maken voor het behoud van levendige visserijgemeenschappen,
maar indirect vanuit het EMVAF via innovaties in de keten de werkgelegenheid in visserijgemeenschappen
te ondersteunen. Over de verdere voorgenomen Nederlandse invulling van het EMVAF voor
de programmaperiode 2021–2027 heb ik uw Kamer middels een brief op 26 maart2 jl. geïnformeerd.
Waar wenselijk en mogelijk binnen Europese kaders kijk ik bij innovaties ook naar
aanpassing van de regelgeving om positieve prikkels voor verduurzaming in te bouwen,
ik zal echter geen duurzaamheidsverplichtingen opleggen bovenop de Europese kaders,
waarmee ik invulling geef aan de nader gewijzigde motie van het lid Van Aalst (Kamerstuk
33 450, nr. 109) die de regering verzoekt om de Nederlandse vissers geen duurzaamheidsverplichtingen
op te leggen.
Wat innovaties betreft wil ik ook aandacht besteden aan de lessen die we geleerd hebben
van het pulsdossier. Zo zal de internationale wetenschappelijke advies commissie pulsvisserij
(ISAC) een evaluatie schrijven over de aanpak rondom innovaties op grond van de ervaringen
met de pulsvisserij en de lessen die daarvan geleerd kunnen worden. Deze ervaringen
wil ik benutten bij het ontwikkelen van nieuwe innovaties. Vooruitlopend op deze evaluatie
wil ik al inzetten op de versterking van de internationale dialoog en samenwerking
rond innovaties, wat ook aandacht zal krijgen bij de invulling van de innovatieagenda.
Ik verwacht uw Kamer begin 2022 over de innovatieagenda te kunnen informeren. Met
de innovatieagenda geef ik invulling aan de motie van het lid Mulder c.s. (Kamerstuk
33 450, nr. 101) welke de regering verzoekt om samen met het NZO en de vissers met prioriteit te
werken aan een emissiearme kotter en innovatieve vistechnieken.
Vissers die de stap naar de toekomst niet willen of kunnen maken, helpen om hun bedrijf
te beëindigen
De voorgenomen sanering in het kader van het Noordzeeakkoord had als doel de ondernemers
die ermee willen stoppen de gelegenheid te geven dit te doen met een financiële tegemoetkoming.
Daarnaast zou de sanering samen met de sluiting van natuurgebieden tot een versterking
van de ecologische kwaliteit moeten leiden. Ik heb hiertoe door Wageningen Marine
Research onderzoek laten doen naar de mogelijke gevolgen van de maatregelen uit het
Noordzeeakkoord (inclusief sanering) voor natuur en milieu3. Hierbij is gekeken naar drie criteria: impact op Benthos, bijvangst en CO2-uitstoot. Het blijkt dat een sanering er waarschijnlijk toe zal leiden dat de CO2-uitstoot en impact op Benthos min of meer gelijk zullen blijven en de bijvangst mogelijk
zal toenemen (aangezien de hoeveelheid bijvangst gebiedsafhankelijk is en in de te
sluiten gebieden relatief minder bijvangst plaatsvindt). De onderzoekers geven aan
dat wanneer ook de vangstmogelijkheden (beschikbare quota) afnemen een substantiële
verbetering kan worden bereikt op alle parameters. Kanttekening hierbij is dat er
veel onzekerheden zijn over hoe vissers in de praktijk op gebiedssluitingen en sanering
zullen reageren en dat alleen is gekeken naar deze drie criteria.
Over een sanering in relatie tot afnemend ruimtebeslag heb ik overleg gevoerd met
de Europese Commissie. Dit blijkt een lastige en op zijn minst moeizame en tijdrovende
route, omdat een dergelijke sanering niet past binnen de huidige staatsteunkaders
die gekoppeld zijn aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). De staatsteunkaders
van het GVB bieden nog geen antwoorden op het toenemend aantal gebiedssluitingen voor
de visserij ten behoeve van windparken en natuur. Hierover blijf ik wel in gesprek
met de Europese Commissie, echter dat biedt voor de korte termijn geen oplossing.
Ik ben dan ook verheugd dat de BAR wel kansen lijkt te bieden op een snel uit te voeren
sanering, zij het op een andere grondslag. Verderop in deze brief ga ik in op de sanering
en de overige voorgenomen maatregelen op grond van de BAR.
Versterking van de handhaving en naleving
Controle en handhaving op zee is complex als gevolg van een grote hoeveelheid zeer
technische wettelijke bepalingen en een gebrek aan transparantie van de visserijpraktijk
op zee. Eén van de afspraken in het Noordzeeakkoord is om de controle en handhaving
op visserijmaatregelen te versterken en effectiever te maken, om op deze manier de
naleving van visserijmaatregelen te verbeteren. Eenzijdige inzet op handhaving voor
het verbeteren van de naleving is mijns inziens niet effectief, daarom kijk ik hierbij
ook nadrukkelijk naar positieve prikkels. De stappen op het gebied van het verbeteren
van de naleving moeten daarom ook in combinatie gezien worden met de andere sporen
van innovatie en sanering, maar ook met mijn inzet op het uitvoerbaar houden van maatregelen,
zoals de aanlandplicht.
Hierbij wordt ingezet op 3 sporen:
1. Ontwikkeling en inzet van digitale handhavingstechnieken
2. Verbeteren van het handhavingsinstrumentarium
3. Verbeteren van de zelfregulering in de visserijsector
Ontwikkeling en inzet van digitale handhavingstechnieken:
Met de ontwikkeling en inzet van digitale handhavingstechnieken wordt beoogd om de
transparantie van de visserijpraktijk te vergroten. Hiermee wordt enerzijds de effectiviteit
van controle en handhaving vergroot, maar anderzijds geeft het de visserijsector de
mogelijkheid om te laten zien dat zij op een verantwoorde manier vissen. In eerste
instantie worden de middelen uit het Noordzeeakkoord ingezet voor het versterken van
de handhaving in beschermde gebieden met bestaande technieken, zoals het verhogen
van de pingfrequentie van het Vessel Monitoring Systeem VMS (locatiebepaling) en een
groter aantal vlieguren met inspectievliegtuigen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan
de ontwikkeling van nieuwe technieken, zoals de blackbox, waarmee wordt beoogd een
continumeting van de locatie en visactiviteiten alsmede van het motorvermogen te realiseren.
Naar verwachting zal de blackbox voor de garnalenvisserij in de loop van 2022 operationeel
zijn. Vervolgens wordt ook gekeken naar uitrol van de blackbox in de rest van de visserijvloot.
Inzet van de Raad bij de voorziene wijziging van de Europese controleverordening visserij
is om de continumeting van het motorvermogen verplicht te stellen voor een groot deel
van de visserijvloot. Daarnaast zouden lidstaten de bevoegdheid krijgen om nationaal
een dergelijke verplichting op te leggen aan het overige deel van hun vloot.
Bij de ontwikkeling van digitale technieken, hoort ook de ontwikkeling van cameratoezicht
voor controle op de aanlandplicht, zoals eveneens wordt voorgesteld in de herziening
van de Europese controleverordening visserij. Omdat voor een effectieve inzet van
cameratoezicht, de medewerking van vissers belangrijk is, wordt bij de uitwerking
hiervan ook nadrukkelijk nagedacht over positieve prikkels. Naast de mogelijkheden
van camera’s voor het toezicht op de aanlandplicht, bekijk ik ook de mogelijkheden
van de inzet van camera’s voor de monitoring van bijvangsten van zeezoogdieren en
andere kwetsbare soorten. Over de stand van zaken van de ontwikkeling van cameratoezicht
en mijn standpunt hierin bent u dit jaar reeds op verschillende momenten geïnformeerd.
4
Het verbeteren van het handhavingsinstrumentarium
Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de mogelijkheid wordt geïntroduceerd
om bestuurlijke boetes op te leggen voor overtredingen van de visserijregels. Hiermee
wordt beoogd een grotere nalevingsbereidheid te verkrijgen door meer lik-op-stuk beleid
ten aanzien van de opvolging van overtredingen. De invoering van een systeem met bestuurlijke
boetes is ook nadrukkelijk opgenomen in de voorstellen voor een wijziging op de controleverordening
voor visserij. Het wetsvoorstel is onlangs voor advies voorgelegd aan de Raad van
State en zal naar verwachting eind dit jaar worden ingediend bij uw Kamer.
In het kader van het verbeteren van het handhavingsinstrumentarium ga ik hier ook
in op een aangehouden motie, ingediend door Kamerlid Kathmann op 27 mei tijdens de
behandeling van het wetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit
(Handelingen II 2020/21, nr. 81, Debat over versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende
criminaliteit (Kamerstuk 35 564)) (Kamerstuk 35 564, nr. 16). Hierin wordt de regering verzocht de mogelijkheid te onderzoeken om visvergunningen
onder de reikwijdte van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur (Wet Bibob) te brengen. Door allerlei ontwikkelingen, zoals Brexit, het verbod
op pulsvisserij en beperking van het aantal visgronden ten behoeve van windenergie
en natuur komen de verdiensten in de visserij onder druk te staan. Het Openbaar Ministerie
geeft aan dat er signalen zijn dat een klein deel van de beroepsvisserij vatbaar is
voor de invloed van criminelen die zich bezighouden met smokkel van verdovende middelen.
Overigens wil ik benadrukken dat de beroepsvisserij vooral bestaat uit hardwerkende
vissers die een eerlijke, toekomstbestendige sector nastreven.
De Wet Bibob geeft de mogelijkheid om als uiterste middel een aanvraag voor een vergunning
te weigeren of een verleende vergunning in te trekken als er ernstig gevaar dreigt
dat een vergunning wordt misbruikt voor criminele activiteiten. Dit heeft een afschrikwekkende
en preventieve werking. Ik sta er in beginsel welwillend tegenover om visvergunningen
onder de reikwijdte van de Wet Bibob te brengen. Hiervoor is een wetswijziging nodig
waarvoor een aantal zaken nog verder in kaart moet worden gebracht. Omdat de visvergunning
een Europees instrument is op een gebied dat tot de exclusieve bevoegdheid van de
Europese Unie behoort, wil ik dit voornemen ook eerst voorleggen aan de Europese Commissie.
Ik zal uw Kamer deze zomer informeren over de uitkomsten hiervan.
Het verbeteren van de naleving van de regels
Naleving van de visserijregels is een belangrijk aandachtspunt dat ook in de Kottervisie
wordt benadrukt. Ik zal hierover op korte termijn in gesprek gaan met de Producenten
Organisaties in de visserijsector. Inzet van deze gesprekken is om knelpunten te inventariseren
en ideeën op te halen voor het verbeteren van de zelfregulering. De uitkomsten van
deze gesprekken dienen als vertrekpunt voor een onderzoek naar zelfregulering in de
visserijsector dat ik wil laten uitvoeren. Dit onderzoek heeft als doel om verschillende
mogelijkheden voor zelfregulering in kaart te brengen en te komen tot concrete aanbevelingen
om de zelfregulering te verbeteren.
Brexit Adjustment Reserve (BAR)
In de afgelopen maanden hebben zowel de Raad als het Europees parlement hun positie
ten aanzien van de BAR bepaald. Parallel hieraan ben ik gestart met de uitwerking
van de visserijmaatregelen onder de BAR. Hierbij vindt frequent overleg plaats met
zowel de sector als de Europese Commissie (EC). De intentie is om een pakket aan maatregelen
op te stellen voor de vloot, waarbij liquiditeitssteun en stilliggen als overbruggingsmaatregel
worden ingezet en saneren als structurele maatregel. De haalbaarheid van dit pakket
aan maatregelen wordt nu onderzocht.
Sanering
Ik ben in gesprek met de EC over de mogelijkheden en vormgeving van een saneringsregeling
voor de visserij onder de BAR. Op dit moment werk ik aan een onderbouwing en kostenraming
van een saneringsregeling. Tijdens het notaoverleg over het Noordzeeakkoord heb ik
toegezegd5 uw Kamer, zodra ik meer informatie heb over de saneringsregeling visserij, zo snel
mogelijk te informeren over de te nemen stappen om het traject verder vorm te geven.
Middels deze brief kom ik aan die toezegging tegemoet.
De motivering voor een sanering op grond van de BAR is gelegen in het feit dat er
als gevolg van Brexit een geleidelijke afname van de Nederlandse quota is en een structurele
disbalans in de vloot ontstaat. Door middel van een sanering wordt de balans tussen
de vangstmogelijkheden (de beschikbare quota voor de Nederlandse vloot) en de vangstcapaciteit
hersteld op het niveau van voor de Handel- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) met
het VK.
De staatsteunregels geven onder meer aan dat een eigenaar van een vaartuig die gebruik
maakt van saneringssteun gedurende vijf jaar na ontvangst van de steun geen nieuw
vaartuig in het vlootregister mag inschrijven. Onduidelijk is nog hoe deze bepaling
zich verhoudt tot onze verduurzamingsambitie voor de vloot en of sanering daarmee
de verduurzaming die ondernemers beogen belemmert. Hierover ben ik in gesprek met
de Europese Commissie.
Wanneer de sanering geheel of gedeeltelijk ingevuld kan worden met middelen uit de
BAR zal ik in overleg met de sector en het Noordzeeoverleg bespreken hoe de middelen
van het Noordzeeakkoord te benutten. In het kader van het Noordzeeakkoord is vastgelegd
dat er geen schot zit tussen de middelen voor sanering en innovaties, zodat het mogelijk
is om hier flexibel mee om te gaan.
Overbruggingsmaatregelen
Naast de structurele maatregel sanering onderzoek ik in overleg met de sector ook
andere maatregelen voor de visserijsector. Het betreft maatregelen met een tijdelijk
karakter. Concreet gaat het om de mogelijkheden voor een stilligregeling en een liquiditeitssteunregeling.
Voor beide maatregelen wordt onderzocht in hoeverre ze in lijn zijn met de eisen die
worden gesteld vanuit de EC en of ze inzetbaar zijn voor onze vloot. Van belang hierbij
is dat de maatregelen voor een beperkte periode inzetbaar zijn. Zo mag liquiditeitssteun
voor de aanvoersector alleen worden gegeven over het eerste kwartaal van 2021. Stilliggen
kan als tijdelijke maatregel over een langere periode worden ingezet, mits dit naar
oordeel van de EC voldoende is onderbouwd. Voor de liquiditeitssteun geldt specifiek
dat er ten minste 30% omzetverlies moet zijn en dat het verlies aantoonbaar en direct
Brexit gerelateerd is. Daarnaast kunnen de tijdelijke vormen van steun niet over dezelfde
periode worden verleend. Vanzelfsprekend dienen ook deze maatregelen aan de EC te
worden voorgelegd voor goedkeuring.
De exacte budgettaire verdeling over de drie sporen voor de BAR middelen zoals uiteengezet
in Kamerbrief van 7 juni (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1305) wordt na het in werking treden van de BAR-Verordening bepaald. Hierover alsook over
de uiteindelijke invulling van de maatregelen zal ik uw Kamer in een later stadium
nader informeren. Op dat moment zal ik ook tegemoet komen aan de toezegging aan uw
Kamer tijdens het Nota overleg over de Brexit6 om een nadere appreciatie te sturen van de regelingen met betrekking tot nadeelcompensatie
voor de visserijsector en daarbij ook in te gaan op de gevolgen voor de hele visserijketen.
Met bovenstaande geef ik invulling aan twee moties die betrekking hebben op de Brexit:
de motie van het lid Bisschop (Kamerstuk 35 393, nr. 20) welke vraagt om de totstandkoming van de toekomstvisie op de kottervisserij te versnellen,
in te zetten op financiële compensatie voor de Nederlandse vissers vanuit de BAR en
de motie van het lid Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 35 393, nr. 23) welke de regering vraag zich in te zetten dat de Nederlandse vissers en visserijgemeenschappen
worden gecompenseerd met Europese middelen.
Brede innovatieregeling ten behoeve van een duurzame visserij en aquacultuur
Op 8 juli 2021 wordt de brede innovatieregeling opengesteld voor de visserij en aquacultuursector
met een plafond van € 4,5 mln. Dit is een regeling die valt onder de nationale innovatie
enveloppe (€ 15 mln.) uit het Regeerakkoord7 welke los staat van het Noordzeeakkoord en vooruitloopt op de het tot stand komen
van de innovatieagenda. Doelstelling van de regeling is het subsidiëren van innovatieprojecten
ten behoeve van een duurzame visserij en aquacultuur. Aanvragen kunnen ingediend worden
tot en met 15 september 2021.
De innovatieprojecten moeten gericht zijn op vermindering van de negatieve invloed
op klimaat of milieu door visserij- en aquacultuuractiviteiten, of op het ontwikkelen
van andere vangst- of kweekmethoden die bijdragen aan een duurzame visserij of aquacultuur.
De innovaties moeten daarnaast voldoende perspectief hebben op commerciële toepassing.
Hiermee staat de visser centraal: de beschikbare middelen dragen bij aan een innovatieve
visserij en aquacultuur, die duurzaam is en waar vissers en aquacultuurondernemers
een goede boterham kunnen verdienen.
De regeling voorziet in subsidie voor innovatieprojecten die wat betreft omvang niet
passen in de momenteel beschikbare subsidiemogelijkheden. Deze twee regelingen richten
zich op innovatieprojecten van relatief beperkte omvang waar geen minimum subsidiebedrag
voor geldt. De brede innovatieregeling is voor grotere projecten en daarom geldt een
minimum subsidiebedrag per project van € 500.000,–. De maximale subsidie per project
is € 1 miljoen.
In de regeling zijn verschillende subsidiepercentages opgenomen, om zoveel mogelijk
projecten de gelegenheid te bieden een aanvraag in te dienen. De hoogte is afhankelijk
van het type project en de subsidieontvanger. Daarbij geldt: hoe dichter bij marktintroductie
hoe lager het percentage. De regeling is op 23 juni gepubliceerd in de Staatscourant8.
Ik ga ervanuit dat met de inzet van deze nationale innovatiemiddelen uit het Regeerakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) er voor dit jaar voldoende middelen beschikbaar zijn voor het stimuleren van innovaties.
Hiermee geef ik tevens invulling aan de motie van het lid Agnes Mulder (Kamerstuk
33 450, nr. 69) die verzoekt om, waar mogelijk, Europese gelden voor de visserij naar voren te halen,
dan wel anderszins ervoor te zorgen dat de gewenste oplossingen eerder in beeld komen
en daarmee het draagvlak voor het Noordzeeakkoord onder vissers te verstevigen.
Ook geef ik hiermee voor 2021 invulling aan een deel van de gewijizgde motie van het
lid Lodders (Kamerstuk 33 450, nr. 93) welke de regering verzoekt gedurende drie jaar te monitoren of het beschikbare geld
voor innovatie in de visserij en de verwerkende keten, te weten de nationale innovatiemiddelen,
het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF), innovatiemiddelen Noordzeeakkoord,
voldoende is.
Economische impactanalyse
Bij de behandeling van het Noordzeeakkoord en de Brexit in de Tweede Kamer zijn moties
aangenomen die betrekking hebben op de economische effecten van alle ontwikkelingen
tezamen op de visserijsector. Ik noem hierbij de motie Lodders (Kamerstuk 33 450, nr. 93) welke de regering verzoekt om met betrokkenheid van de stakeholders een impactanalyse
te maken van het Noordzeeakkoord, de Kottervisie, de concept-Waddenagenda en Brexit
voor de visserijsector, de keten en de economie van regio’s en hierover de komende
drie jaar jaarlijks te rapporteren in mei. Daarnaast verzoekt de gewijizgde motie
van het lid Von Martels (Kamerstuk 33 450, nr. 84) de regering, de optelsom van effecten die van invloed zijn op het perspectief voor
de visserij in beeld te brengen en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren.
Aan de kottervisie liggen ten dele economische analyses ten grondslag, echter gezien
de vele ontwikkelingen die tegelijkertijd plaatsvinden is het niet mogelijk gebleken
om in de beschikbare periode voor de totstandkoming van de kottervisie tot een degelijke
analyse van de cumulatieve economische effecten te komen. Daarom is indertijd in overleg
met de sector en de onderzoekers een inschatting gemaakt van het aantal te saneren
vissers en zijn op basis van ervaringen uit het verleden extra middelen voor innovaties
vrijgemaakt.
In het kader van de aanwijzing van nieuwe windgebieden als onderdeel van het Programma
Noordzee 2022–2027 wordt de omvang van de gevolgkosten van windenergie op zee voor
andere functies en activiteiten op zee, waaronder de visserij inzichtelijk gemaakt.
Deze uiten zich onder meer in kosten van mitigerende en compenserende maatregelen
voor de visserij en visserijgemeenschappen.
Om de visserijbelangen mee te kunnen wegen bij te maken keuzes voor te realiseren
windparken op de lange termijn is onderzoek gedaan naar de sociaaleconomische betekenis
van de verschillende gebieden voor de visserij9. Een dergelijk onderzoek wordt ook uitgevoerd ten behoeve van de formele besluitvorming
over de in het kader van het Noordzeeakkoord te sluiten natuurgebieden en zal na de
zomer 2021 worden afgerond. Deze onderzoeken geven echter geen inzicht in de cumulatieve
effecten. Over de Brexit bestaat inmiddels meer duidelijkheid en ik werk aan aanpassingsmaatregelen
voor de sector die gefinancierd worden uit de BAR zoals hierboven beschreven. Sommige
gevolgen zullen echter pas op termijn duidelijk worden als de nieuwe verhoudingen
met het VK zijn uitgekristalliseerd en alle partijen voldoende zijn ingespeeld op
de nieuwe situatie.
De complexiteit van een onderzoek naar cumulatieve effecten van alle relevante ontwikkelingen
op de sector, de keten en regionale economie vraagt om een gedegen onderzoek en zal
zich over langere periode uitstrekken. Hierover ben ik met de onderzoekers en vertegenwoordigers
van de sector in gesprek. Ik richt mij voor het impact onderzoek voor de primaire
sector op de doelgroep van de kottervisie. Voor de Brexit betrek ik ook de pelagische
sector bij de impactanalyse, aangezien ook zij hierdoor geraakt worden. Voor de garnalensector
wordt separaat een garnalenvisie opgesteld, waarin het economisch perspectief een
belangrijk doel is. Naar verwachting zal uw Kamer over de garnalenvisie in het najaar
kunnen worden geïnformeerd.
Over de opzet van de economische impactanalyse zal ik uw Kamer eind dit jaar informeren.
Ik hoop uw Kamer in mei 2022 een inhoudelijke rapportage te kunnen toezenden.
Tot slot
De tijden zijn en blijven onzeker voor de vissers en ik begrijp dat zij zich zorgen
maken over de toekomst. Naast de hierboven genoemde ontwikkelingen zijn er recent
nieuwe onzekerheden bijgekomen voor de vissers nu het Europees parlement een resolutie
heeft aangenomen om waar nodig de bodemberoerende visserij te limiteren. Het is nog
de vraag hoe deze resolutie precies geïnterpreteerd moet worden, maar ik ga er vanuit
dat ik met de maatregelen uit het Noordzeeakkoord hieraan kan voldoen. Ik wil hierbij
bovendien benadrukken dat een resolutie slechts uitdrukking geeft aan de politieke
wil van het Europees parlement. Het is uiteindelijk aan de Europese Commissie om al
dan niet te besluiten een voorstel voor een dergelijk verbod in te dienen, dat pas
kan worden aangenomen met een gekwalificeerde meerderheid van de Raad. Voor Nederland
zijn het Noordzeeakkoord en de kottervisie het uitgangspunt voor de ontwikkelingen
in de komende jaren. Dat zal ik ook in Europa blijven uitdragen en ik ga er vanuit
dat de partners uit het NZO – ook de natuur- en milieuorganisatie – mij daarbij steunen
gezien hun commitment aan het Noordzeeakkoord. Het maakt echter nogmaals duidelijk
dat verduurzaming de enige weg voorwaarts is voor een gezonde toekomst en maatschappelijk
draagvlak voor de lange termijn.
Visser zijn is voor velen niet een gewoon beroep maar een levenswijze, die zij graag
aan hun kinderen willen doorgeven. Een aantal zal echter gezien de ontwikkelingen
geen toekomstperspectief zien en gebruik willen maken van de saneringsregeling. Ik
zie echter ook vissers die werken aan alternatieve vangstmethoden en ik ben blij dat
er serieuze alternatieven voor de puls in ontwikkeling zijn. Met bovengenoemde maatregelen
hoop ik zowel de individuele vissers als de ontwikkeling naar een kleinere, duurzamer
en rendabele visserijsector te ondersteunen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit