Brief regering : Proces over 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn en verlening van derogatie van de Nitraatrichtlijn
33 037 Mestbeleid
Nr. 397 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2021
In de procedurevergadering van 16 juni 2021 heeft de vaste Kamercommissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit mij verzocht om een brief over mijn inzet voor de onderhandelingen
voor behoud van derogatie. Derogatie dient in samenhang te worden gezien met het proces
rondom het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022–2025 (hierna: 7e AP), vandaar dat ik op beide dossiers inga in deze brief.
Om te blijven voldoen aan de voorwaarden van de Nitraatrichtlijn, is de indiening
van het 7e AP bij de Europese Commissie aan het eind van dit jaar noodzakelijk. Daarbij is het
van belang dat het 7e AP stevig genoeg is om aan de doelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn
Water te voldoen. Zoals door mij aangegeven in de commissiedebatten van 9 juni en
10 juni jl. over respectievelijk Water en het Fosfaatrechtenstelsel is het van groot
belang voortgang te maken op dit dossier. In deze brief neem ik u graag mee in het
proces om te komen tot een actieprogramma Nitraatrichtlijn welke voldoet aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn en het proces
tot aanvraag van een derogatie. Ik wil uw Kamer erop wijzen dat het tijdpad krap is.
Ik streef ernaar u na de zomer te informeren over de invulling van het ontwerp 7e AP en ik acht het van belang om hier met uw Kamer over in debat te kunnen gaan. Op
dit moment bemoeilijkt de controversieelverklaring van dit dossier door uw Kamer het
zetten van verdere stappen hierin. Als Nederland niet tijdig tot een gedragen actieprogramma
kan komen, ligt er ook geen tijdige basis voor een nieuwe derogatiebeschikking vanaf
volgend jaar. Ik herhaal daarom mijn verzoek aan uw Kamer om de controversieelverklaring
van dit dossier op te heffen.
In mijn brief van 13 april 2021 (Kamerstuk 33 037, nr. 393) heb ik toegelicht dat er nog een aanzienlijke opgave is voor de grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit. Voor wat betreft de landbouwopgave is daarom een stevig 7e AP nodig om op termijn de doelen van de Nitraatrichtlijn te kunnen realiseren en
bij te dragen aan het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water voor de landbouwopgave.
De maatregelen in het 7e AP zullen voldoende moeten zijn in de ogen van de Europese Commissie om Nederland
een derogatie van de Nitraatrichtlijn voor de periode 2022–2025 te verlenen.
De procedure om een derogatie te verkrijgen vergt een aantal stappen. Een belangrijke
rol in deze procedure is weggelegd voor het Nitraatcomité, waarin alle lidstaten van
de Europese Unie zitting hebben. Dit comité komt vier keer per jaar bijeen. Een derogatie
kan alleen worden verkregen indien het Nitraatcomité met gekwalificeerde meerderheid
van stemmen een positief advies over derogatie aan de Europese Commissie geeft. De
lidstaat die derogatie wenst dient in drie opeenvolgende Nitraatcomités toelichting
te geven over respectievelijk de milieutoestand in de lidstaat, het gevoerde beleid
in het kader van de Nitraatrichtlijn en het voorgenomen actieprogramma. De Europese
Commissie presenteert tot slot in het laatste, vierde Nitraatcomité, de ontwerpbeschikking
aan een lidstaat waarbij ook stemmingen volgen. Afhankelijk van de planning van de
comités houdt dit in dat het doorlopen van de noodzakelijke stappen in het Nitraatcomité
in de regel zo’n 10 maanden vergt. De Europese Commissie bepaalt de agenda van het
Nitraatcomité en bepaalt daarmee dus ook of en wanneer een procedure tot het verkrijgen
van derogatie kan worden gestart.
Op 11 maart en 15 juni jl. hebben de eerste twee Nitraatcomités van 2021 plaatsgevonden.
In deze comités heeft Nederland geen presentaties mogen geven, omdat er nog geen duidelijkheid
is over de invulling van het 7e AP. Het is op dit moment nog niet bekend wanneer Nederland de eerste presentatie
in het Nitraatcomité zou mogen geven. Het eerstvolgende Nitraatcomité is op 15 september
aanstaande. Agendering in september is noodzakelijk om duidelijkheid over een nieuwe
derogatie voor de afronding van het mestseizoen 2022 mogelijk te maken. Daarbij wijs
ik erop dat derogatie gepaard gaat met positieve effecten voor de waterkwaliteit (zie
mijn brief aan uw Kamer van 13 april 2021, Kamerstuk 33 037, nr. 393).
De Europese Commissie zal in haar hoedanigheid van voorzitter van het Nitraatcomité
alleen een procedure tot het verkrijgen van derogatie starten als er voldoende vertrouwen
is in de inhoud van een actieprogramma. In de afgelopen periode is gebleken dat de
Europese Commissie meer dan eerder de bredere context van het milieusituatie in Nederland
betrekt bij haar afweging. Punten van zorg die de Europese Commissie onder meer naar
voren brengt zijn de negatieve ontwikkeling van de waterkwaliteit in de afgelopen
jaren (zie mijn brief aan uw Kamer van 22 juni 2020, Kamerstuk 33 037, nr. 369), de geprognosticeerde overschrijding van het sectorale stikstofplafond door de melkveehouderij (zie mijn brief
aan uw Kamer van 18 mei 2021, Kamerstuk 35 334, nr. 142) en de stikstofproblematiek. Zoals ik in mijn voornoemde brief van 13 april jl. heb
aangegeven en ook uit het voorgaande blijkt, is een derogatie geen gegeven. Om zicht
te houden op het verkrijgen van derogatie van de Nitraatrichtlijn vanaf 2022 blijf
ik de komende periode met de Europese Commissie in gesprek om zo een mogelijkheid
te hebben op agendering op het Nitraatcomité in september.
Zoals aangegeven in mijn brief van 13 april jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 393) tref ik momenteel de voorbereidingen voor het ontwerpactieprogramma. Indien uw Kamer
mijn opvatting deelt dat het van belang is om na de zomer direct verdere stappen te
zetten in dit dossier, zal ik uw Kamer tegen het einde van het zomerreces het ontwerp
actieprogramma zoals ik dat dan voorzie, inclusief wetenschappelijke onderbouwing,
toesturen. Ik zal het ontwerp actieprogramma dan ook publiceren voor internetconsultatie
zodat eenieder hier een zienswijze op kan indienen. Ik acht het van belang dat uw
Kamer, voordat dit programma voor het einde van het jaar definitief wordt ingediend
bij de Europese Commissie, de mogelijkheid heeft zich over de inhoud van het ontwerp
actieprogramma en daarmee de ambitie voor de komende jaren uit te spreken. Gezien
de urgentie van de totstandkoming van het 7e AP én om de mogelijkheid te houden op een derogatie vanaf 2022 betekent dit dat,
wanneer uw Kamer deze wens deelt, dit debat spoedig na het zomerreces dient plaats
te vinden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit