Brief regering : Voortgang afbouw gaswinning Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 873 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2021
De afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld loopt voorspoedig. De verwachting
van het kabinet is nog steeds dat het Groningenveld vanaf medio 2022 alleen nodig
is als reservemiddel. Hiervoor moet het veld operationeel blijven en daarvoor moeten
enkele clusters op een laag niveau door produceren. Het zo snel mogelijk volledig
en definitief sluiten van het Groningenveld acht ik van groot maatschappelijk belang.
Dit draagt niet alleen bij aan de veiligheid en veiligheidsbeleving van vandaag, maar
ook die in de toekomst. Er wordt hard gewerkt om dit doel te verwezenlijken.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de afbouw van de winning, de voortgang van
de afbouwmaatregelen, de mogelijke datum van volledige sluiting en het ontwerp-vaststellingsbesluit
voor komend gasjaar 2021–2022. Met het vaststellingsbesluit leg ik vast hoeveel en
op welke manier gas uit het Groningenveld wordt gewonnen. Bijgevoegd bij deze brief
vindt u nieuwe adviezen van Gasunie Transport Services (GTS).1, 2 Het ontw
erp vaststellingsbesluit is beschikbaar via onderstaande website.3
De laatste stappen van de afbouw, de gaswinning is bijna nihil
Het winningsniveau in het huidige gasjaar 2020–2021 komt in een gemiddeld jaar uit
op 8,1 miljard Nm3. In het ontwerp-vaststellingsbesluit voor komend gasjaar 2021–2022 geef ik aan dat
een winning van 3,9 miljard Nm3 nodig is in een gemiddeld jaar, hetzelfde niveau als geraamd door GTS in het advies
van 29 januari jl. Er zijn vanaf het komende gasjaar nog maar elf productielocaties
nodig. Vanaf het moment dat de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek in gebruik
genomen wordt daalt de noodzakelijke winning uit het Groningenveld dusdanig dat die
niet meer afhangt van de temperatuur. Er zijn dan nog maar zes productielocaties nodig.
Dit is een flinke reductie ten opzichte van de oorspronkelijke twintig productielocaties
die beschikbaar hadden moeten zijn als het kabinetsbesluit in 2018 om de gaswinning
naar nul te brengen niet was genomen.
De maatregelen om de gaswinning af te bouwen lopen op schema. Hieronder ga ik op de
belangrijkste maatregelen in. De maatregelen die zijn getroffen om de verspreiding
van het coronavirus te remmen hebben conform mijn eerdere brieven aan uw Kamer slechts
heel beperkt impact op de voortgang van de afbouw gehad (Kamerstuk 33 529, nr. 803 en nr. 848).
Tijdige oplevering van de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek
De ingebruikname van Zuidbroek ligt nog steeds op schema. In mijn brief van 11 februari
jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat GTS heeft aangegeven dat er geen speling meer
zit in de planning (Kamerstuk 33 529, nr. 848). Op dit moment is er geen vertraging van Zuidbroek voorzien. In een aanvullend advies
van GTS van 16 juni jl. geeft GTS bovendien aan dat de kans op een aanzienlijke vertraging
van meer dan zes maanden klein is.
Afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas
De afbouw van de export van laagcalorisch gas loopt voorspoedig dankzij grote inspanningen
in België, Duitsland en Frankrijk. Op 16 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over
een mogelijke versnelling in de ombouw in België (Kamerstuk 33 529, nr. 868). GTS heeft in haar brieven van 8 en 16 juni jl. aangegeven dat ook deze versnelling
in België bijdraagt aan de versnelde sluiting van het Groningenveld. De haalbaarheid
van de versnelling in België is op dit moment onderwerp van nader onderzoek en eind
dit jaar zal een definitieve beslissing worden genomen door de Belgische transmissiesysteembeheerders
voor gas of de versnelling haalbaar is.
Een andere maatregel die bijdraagt aan de reductie van de vraag naar laagcalorisch
gas is de ombouw van de grootste negen afnemers van laagcalorisch gas in Nederland.
GTS heeft in haar brief van 16 juni jl. verzocht om de ombouw, in ieder geval voor
twee afnemers, te heroverwegen, omdat die niet meer zou kunnen bijdragen aan een eerdere
sluiting van het Groningenveld als de gasopslag Grijpskerk zal worden omgezet naar
een opslag voor laagcalorisch gas. De reductie van de vraag naar laagcalorisch gas
in buiten- én binnenland acht ik, ongeacht de mogelijkheid om de maatregel m.b.t.
Grijpskerk getroffen kan worden, van onverminderd belang. De maatregel is niet alleen
op de kortere termijn in het belang van de sluiting van het Groningenveld, bijvoorbeeld
in geval van tegenvallers of vertraging op andere afbouwmaatregelen. Afbouw van de
vraag naar laagcalorisch gas is ook een bestendige oplossing om op de langere termijn
de leveringszekerheid te borgen in de transitie naar een gassysteem dat voldoende
betrouwbaar en robuust kan functioneren zonder het Groningenveld. Afname van de vraag
vermindert namelijk de afhankelijkheid van de stikstofinstallaties en gasopslagen.
Dit maakt het gassysteem beter bestand tegen onvoorziene ontwikkelingen en tegenvallers
en maakt het gemakkelijker om de balans in het systeem te handhaven. De ombouw van
de grootste negen afnemers in Nederland levert hieraan een bijdrage en moet, net als
de afbouw van de export, worden doorgezet, ook als een deel daarvan zou plaatsvinden
na sluiting van het Groningenveld. Voor het (gedeeltelijk) afzien van de ombouw, die
wettelijk is voorgeschreven4, is bovendien een wetswijziging vereist. Gelet op het voorgaande zie ik daarvoor
geen rechtvaardiging.
Zoals ik eerder in februari heb laten weten is er bij vier grootverbruikers sprake
van een vertraging van enkele maanden (Kamerstuk 33 529, nr. 848). GTS geeft in haar brief van 16 juni jl. aan dat er bij één afnemer, waarvan eerst
werd verwacht dat die tijdig zou kunnen worden omgeschakeld, nu aanzienlijke extra
vertraging dreigt. Ik bezie welke mogelijkheden er zijn om deze vertraging te beperken.
Hierover zal ik uw Kamer op een later moment in detail informeren. Vooralsnog geeft
GTS aan dat de vertraging een gering effect op de benodigde gaswinning uit het Groningenveld
heeft en geen impact heeft op de sluitingsdatum.
De volledige en definitieve sluiting van het Groningenveld komt in zicht
De maatregelen om de gaswinning af te bouwen lopen dus nagenoeg op schema. De volledige
en definitieve sluiting van het Groningenveld komt daarmee in zicht. Met de afbouw
van de gaswinning uit het Groningenveld wordt Nederland tegelijkertijd steeds afhankelijker
van hoogcalorisch gas uit het buitenland. Het inkopen van gas is aan marktpartijen.
Zij kunnen alleen verantwoordelijkheid daarover nemen als het transportsysteem ook
mogelijk maakt om voldoende gas te importeren. In februari heb ik uw Kamer geïnformeerd
dat op basis van simulaties van ENTSOG blijkt dat er voldoende transportcapaciteit
beschikbaar is, zelfs in het geval van uitzonderlijke situaties (Kamerstuk 33 529, nr. 848). Naast voldoende aanvoercapaciteit spelen de gasopslagen straks in de situatie zonder
het Groningenveld een belangrijke rol door buffercapaciteit te leveren voor momenten
van krapte op de internationale markt. GTS neemt beide aspecten mee in haar scenarioberekeningen
en adviseert mij hierover. Tegen deze achtergrond neem ik een beslissing over de sluiting
van productielocaties en het al dan niet inzetten van de gasopslag Grijpskerk. Hieronder
ga ik daar verder op in.
Sluiting productielocaties
Bij de start van het komende gasjaar 2021–2022 zijn er nog elf productielocaties van
het Groningenveld nodig om de leveringszekerheid voor laagcalorisch gas te borgen.
Dit betekent dat er één locatie gesloten kan worden. Wanneer er zekerheid is over
de ingebruikname en het functioneren van de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek,
zal ik over het sluiten van vijf extra productielocaties besluiten. Daarna blijven
zes productielocaties beschikbaar als reservemiddel. Omdat nog niet zeker is wanneer
de stikstofinstallatie in Zuidbroek volledig kan functioneren, wil ik geen onomkeerbare
beslissingen nemen die mogelijk weerslag hebben op de leveringszekerheid voor het
gasjaar 2022–2023. TNO en de Mijnraad hebben in het kader van hun advies over het
ontwerp vaststellingsbesluit aandacht gevraagd voor dit risico. Daarom heb ik GTS
om een aanvullend advies gevraagd waarin zij ingaan op de gevolgen voor de winning
uit het Groningenveld indien Zuidbroek onverhoopt niet tijdig gereedkomt. Dit aanvullende
advies zal ik betrekken bij het definitieve vaststellingsbesluit. Daarbij weeg ik
de leveringszekerheid voor het gasjaar 2022–2023 af tegen de mogelijke extra productie
die nodig kan zijn voor het in gebruik houden van productielocaties (minimumflow).
Vooralsnog ga ik er voor het gasjaar 2021–2022 vanuit dat ik in de loop van het gasjaar
kan besluiten over het sluiten van vijf extra productielocaties, zoals NAM heeft voorgesteld
in haar operationele strategie.
De mogelijke omzetting van de gasopslag Grijpskerk naar en opslag voor laagcalorisch
gas
Ten aanzien van de mogelijkheden om de volledige en definitieve sluiting van het Groningenveld
te versnellen doet GTS – als onderdeel van de wettelijke taak – aanvullend onderzoek.
GTS heeft in dit verband onderzocht of het technisch mogelijk is om de gasopslag Grijpskerk
om te zetten van hoog- naar laagcalorisch gas en welke bijdrage dit levert aan een
versnelde sluiting van het Groningenveld. Naar aanleiding van de concept-resultaten
van dit onderzoek die GTS mij in januari heeft toegestuurd,5 heb ik mijn wettelijke adviseurs gevraagd om advies te geven over de mogelijke omzetting
van Grijpskerk. GTS concludeert in haar definitieve rapportage van 8 juni jl. dat
het technisch mogelijk is om de opslag Grijpskerk op korte termijn om te kunnen omzetten
naar een opslag voor laagcalorisch gas. De inzet van Grijpskerk als opslag voor laagcalorisch
gas draagt in belangrijke mate bij aan de leveringszekerheid en de robuustheid van
de laagcalorische gasvoorziening. De inzet van gasopslag Grijpskerk als opslag voor
laagcalorisch gas maakt het volgens GTS mogelijk om het Groningenveld medio 2023 of
medio 2024 te sluiten in plaats van tussen 2025 en 2028. Daarnaast blijkt uit de analyse
van GTS dat de cumulatieve Groningenproductie tot de sluiting van het Groningenveld
lager is indien Grijpskerk wordt omgezet, namelijk 6,4 in plaats van 7,2 miljard Nm3.
De mogelijke omzetting van de gasopslag Grijpskerk naar een opslag voor laagcalorisch
gas kan volgens GTS wel betekenen dat er in het komende gasjaar eenmalig meer gewonnen
moet worden uit het Groningenveld (0,7 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar). In de jaren daarna wordt dit weer bespaard doordat de inzet
van Grijpskerk de rol van het Groningenveld overneemt. In de huidige situatie, waarbij
het Groningenveld vanaf medio 2022 een reserverol vervult, is namelijk een minimale
productie nodig («minimumflow») om een aantal productielocaties operationeel te houden.
Wanneer Grijpskerk de reserverol overneemt van het Groningenveld, is deze minimumflow
voor het Groningenveld niet meer nodig.
TNO heeft geadviseerd om de seismische risico’s rond het Groningenveld door de mogelijke
additionele winning uit het Groningenveld als gevolg van de omzetting van Grijpskerk
in het komende gasjaar nader te onderzoeken. Ook SodM geeft aan dat de verhoging van
de productie mogelijk kan leiden tot een tijdelijke verhoging van het seismische risico.
Daarnaast geeft SodM in een aanvullend advies ook aan dat de gasopslag Norg mogelijk
kan bijdragen om zonder extra gas uit het Groningenveld de gasopslag Grijpskerk te
kunnen omzetten en geeft hier de voorkeur aan. GTS levert in augustus een nieuwe raming
voor het komende gasjaar op waarbij in lijn met de adviezen van SodM en TNO het vullen
van Grijpskerk met laagcalorisch gas, de actuele vulgraad van Norg en eventuele andere
ontwikkelingen worden meegenomen. Op basis daarvan vraag ik indien nodig TNO om een
nieuwe analyse van het seismische risico op te stellen, zodat de effecten van de mogelijke
extra winning op de seismische dreiging en risico in beeld komen, zoals geadviseerd
is door mijn wettelijke adviseurs.
Om de gasopslag Grijpskerk te kunnen gebruiken als opslag voor laagcalorisch gas is
er een kleine aanpassing nodig in het opslagplan. Alhoewel dit een formele stap is
zonder technische wijzigingen, vergt besluitvorming over een onderwerp als mijnbouw
een zorgvuldige afweging van belangen. Ik zal bij de afweging die ik in dat kader
zal maken zoals gebruikelijk ook de seismische risico’s rond de opslag Grijpskerk
meenemen. De inzet van Grijpskerk als opslag voor laagcalorisch gas kan ervoor zorgen
dat Grijpskerk langer als opslag nodig blijft dan eerder voorzien. Mede om die reden
voert NAM, met betrokkenheid van mijn ministerie, thans gesprekken met de betrokken
gemeenten om de belangen nader in beeld te krijgen. De betrokkenheid van medeoverheden
en omwonenden is overigens ook gewaarborgd in de Mijnbouwwet en de voorbereidingsprocedure
van de Algemene wet Bestuursrecht (Awb).
Proces richting definitief vaststellingsbesluit
Op 25 juni jl. heb ik het ontwerp-vaststellingsbesluit voor het gasjaar 2021–2022,
dat ik op basis van de raming van GTS en de adviezen mijn wettelijke adviseurs heb
opgesteld, ter inzage gelegd. Het ontwerp vaststellingsbesluit en de adviezen zijn
online beschikbaar.6
Het winningsniveau in het ontwerp vaststellingsbesluit voor het komende gasjaar is
gehalveerd ten opzichte van het vastgelegde winningsniveau in het besluit van het
huidige gasjaar. Voor de wijze waarop het gas wordt gewonnen heeft NAM een operationele
strategie voorgesteld die een voortzetting is van de operationele strategie van het
gasjaar 2020–2021. De productielocatie Tjuchem is bij de start van het gasjaar 2021–2022
niet meer nodig en kan daarom buiten gebruik worden genomen. De operationele strategie
is op 16 april jl. gedeeld met uw Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 868).
Onderdeel van het besluit is ook een analyse van het seismische risico. Op 16 april
jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat uit de risicoanalyse volgt dat de afbouw van
de winning het beoogde effect voor de veiligheid heeft. Uit de berekeningen en adviezen
blijkt dat door de afbouw van de gaswinning de veiligheid is verbeterd doordat de
aardbevingen in aantal en magnitude afnemen. KNMI, SodM en de Mijnraad bevestigen
dat het seismisch risico sterk wordt beperkt door de lagere winning. Desondanks blijft
het belangrijk om de effecten van de gaswinning te blijven monitoren, zoals dat wordt
bepleit door KNMI, SodM en de Mijnraad.
Het ontwerp-vaststellingsbesluit ligt voor een periode van zes weken ter inzage. Op
basis van de binnengekomen zienswijzen en de aanvullende analyses zal ik het besluit
waar nodig aanpassen.
Voor 1 oktober 2021 zal ik een definitief besluit nemen. Daarbij staat de veiligheid
en veiligheidsbeleving rond het Groningenveld en ook rond de gasopslagen Grijpskerk
en Norg voorop, vandaag en in de toekomst. Na de zomer zal ik uw Kamer over het definitieve
besluit informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat