Brief regering : Verslag van de energieraad van 11 juni 2021
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 870 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de energieraad die op 11 juni jl. onder Portugees
voorzitterschap in Luxemburg plaatsvond.
Zoals ik u tijdens het commissiedebat energieraad op 3 juni jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 867) heb toegezegd in reactie op de vraag van het Kamerlid Bontenbal, vindt u in de bijlage
ook een overzicht van de projecten die Nederland heeft voorgedragen als directe partners
van het IPCEI waterstoftraject1. Dit zijn die bedrijven die aansluiten bij de ambities van de Europese Commissie
op het gebied van waterstof en de daarvan afgeleide selectiecriteria. In de bijlage
zijn alleen de projecten genoemd die toestemming hebben gegeven voor openbaarmaking.
In totaal zijn door Nederland 25 projecten voorgedragen als directe partner. In Europees
verband is zeer veel interesse geuit in de IPCEI waterstof, door ruim 450 bedrijven.
Het zijn van direct partner betekent niet automatisch deelname aan IPCEI.
Daarnaast wil ik via deze weg graag reageren op de vraag van het lid Van Raan tijdens
het commissiedebat Energieraad van 3 juni jl. Het lid Van Raan vroeg mij welke definitie
Nederland hanteert voor de term «clean hydrogen». Ik hanteer de definitie die in lijn is met de Commissiemededeling (COM/2020/301):
«een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa». Daarin wordt aangegeven
dat «clean hydrogen» een andere term is voor «renewable hydrogen». In het Nederlands: hernieuwbare waterstof, ook wel groene waterstof genoemd, i.e.
waterstof uit hernieuwbare bronnen. Groene waterstof kan geproduceerd worden door
middel van elektrolyse met gebruik van hernieuwbare elektriciteit alsmede door het
vergassen van duurzame biomassa.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Verslag van de Energieraad d.d. 11 juni 2021
Opening raad
Het Portugees voorzitterschap opende de raad met het vaststellen van de agenda van
de raad en met het aannemen van de A-punten (9474/21 en 9475/21).
Algemene Oriëntatie TEN-E
Het Portugees voorzitterschap vroeg de lidstaten om in te stemmen met haar compromisvoorstel
voor de herziening van de TEN-E verordening, zodat de energieraad een Algemene Oriëntatie
kon bereiken.
Veel lidstaten bedankten het Portugees voorzitterschap voor haar werk om een gezamenlijke
raadspositie te bereiken. Daarbij gaven veel lidstaten aan dat deze herziening van
de TEN-E verordening belangrijk is om de verordening te laten bijdragen aan de energietransitie.
Desondanks bleek na de eerste tafelronde dat het compromisvoorstel nog onvoldoende
steun kreeg, omdat een aantal lidstaten, net als Nederland, nog bezwaren had.
Het belangrijkste discussiepunt zag op de positie van aardgasprojecten onder de TEN-E
en in het bijzonder die van bijmenging van waterstof in aardgasinfrastructuur. Een
groep lidstaten, waaronder Nederland, was kritisch op de opname van een aparte categorie
voor bijmenging, waarbij lidstaten aangaven te vrezen dat bijmenging zou leiden tot
verschillen in gaskwaliteit, en daarmee versplintering van de Europese interne markt.
Ook bestond de zorg dat via de categorie bijmenging onder de verordening alsnog steun
gegeven zou worden voor infrastructuurprojecten die grotendeels fossiel zijn. Een
groot deel van deze groep lidstaten was grotendeels ook kritisch op het opnemen van
een uitzondering voor Cyprus en Malta om bestaande aardgasprojecten onder de TEN-E
te kunnen voortzetten om aansluiting op het Europees energienetwerk te realiseren.
Daarnaast gaf een aantal met name Noordwest-Europese lidstaten aan dat de duurzaamheidsnorm
voor waterstof meer aandacht zou moeten besteden aan de integratie van hernieuwbare
energie in het energiesysteem. Ook Nederland heeft hiervoor gepleit.
Andere lidstaten verklaarden juist zeer tevreden te zijn met het compromisvoorstel
voor de herziening van de TEN-E verordening. Deze lidstaten gaven onder andere aan
de zorgen omtrent bijmenging niet te zien, en bepleitten juist een langere periode
waarin daarvoor financiering beschikbaar zou zijn. Sommige lidstaten spraken hun steun
uit voor de uitzondering voor Cyprus en Malta, en vonden dat deze voor meer lopende
aardgasprojecten moest gelden.
Een enkele lidstaat gaf aan geen voorstander te zijn van de bepaling dat projecten
met betrekking op de energie-infrastructuur naar eilanden effect moeten hebben op
meerdere lidstaten.
Naar aanleiding van de discussie tijdens de eerste ronde heeft het Portugees voorzitterschap
een nieuw compromisvoorstel gedaan. In het compromisvoorstel waren strengere eisen
opgenomen voor de bijmenging van waterstof in bestaande aardgasnetwerken. Zo moeten
de betreffende netwerken technisch geschikt worden gemaakt om pure waterstof te transporteren,
en mag bijmenging slechts plaatsvinden tot 31 december 2029, waarbij financiering
slechts tot 31 december 2027 mogelijk is. Verder zijn bepalingen toegevoegd om de
negatieve impact van bijmenging op de interoperabiliteit van grensoverschrijdende
gasnetwerken te voorkomen. Daarmee wordt marktfragmentatie door verschillen in gaskwaliteit
tegengegaan.
Tot slot bevatte het compromisvoorstel een nieuwe tekst op waterstofelektrolyse, waarbij
de nadruk meer dan in het eerdere voorstel ligt op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen
en op de systeemfuncties die elektrolyse-installaties kunnen vervullen voor het elektriciteitsnetwerk.
Met betrekking tot het compromisvoorstel gaven enkele voornamelijk Oost-Europese lidstaten
aan geen verdere inperking van bijmenging te kunnen ondersteunen, en andere met name
Noordwest-Europese lidstaten gaven aan nog meer de nadruk op hernieuwbare waterstofproductie
te willen leggen. Het voorzitterschap heeft vervolgens het voorstel in stemming gebracht.
Hierna hebben de meeste lidstaten het voorstel gesteund waarmee er een Algemene Oriëntatie
was bereikt.
Ook Nederland heeft voor het voorstel gestemd, omdat het laatste compromisvoorstel
tegemoet kwam aan de belangrijkste bezwaren die Nederland nog had op het gebied van
bijmenging en waterstofelektrolyse.
Beleidsdebat waterstof
Het Portugees voorzitterschap vroeg de lidstaten om van gedachten te wisselen over
de wijze waarop lidstaten de opschaling van de waterstofmarkt kunnen bevorderen, hoe
zij via regulering kunnen bijdragen aan het gebruik van waterstof in vraagsectoren,
waar zij prioriteiten voor financiering zien en hoe export van waterstof op gang gebracht
kan worden.
De Europese Commissie verwelkomde de discussie, en gaf zij aan dat deze waardevol
zou zijn bij haar voorbereidingen voor de komende regelgeving op het gebied van waterstof.
De Europese Commissie beschouwt waterstof als een opkomende markt, en hanteert daarom
een gefaseerde strategie die op no-regret opties is gebaseerd. Daarbij pleit de Europese Commissie onder andere voor de invoering
van Europese certificering die van toepassing is op koolstofarme en hernieuwbare waterstof.
Ook noemde de Europese Commissie dat de Recovery and Resilience Facility kansen biedt om financiering voor waterstof vrij te maken.
In de discussie kwam naar voren dat veel lidstaten ondertussen nationale waterstofstrategieën
hebben, of daaraan werken. Sommige lidstaten legden daarbij ook een link te leggen
met hun recovery and resilience plans en/of noemden het belang van de IPCEI waterstof. Over de IPCEI waterstof noemde een
enkele lidstaat dat deze gericht zou moeten zijn op een volledig Europese waterstofwaardeketen.
Enkele lidstaten, waaronder Nederland, wezen naast waterstofexport op het belang van
waterstofimport en vroegen de Europese Commissie om ook daar aandacht aan te besteden.
Een groep lidstaten sprak steun uit voor een flexibele aanpak met betrekking tot regelgeving.
Enkele lidstaten daarentegen vonden dat waterstof geïntegreerd moet worden in de reguliere
gasregelgeving. Ook de noodzaak om tot Europese certificering van waterstof te komen
werd door lidstaten onderstreept.
Het belang van technologieneutraliteit werd door meerdere lidstaten genoemd. Andere,
vooral Noordwest-Europese, lidstaten vonden dat de inzet volledig gericht zou moeten
zijn op waterstof uit hernieuwbare energie. Een enkele lidstaat noemde dat het ook
zou inzetten op blauwe waterstof.
Tenslotte werd het belang van innovatie door een aantal lidstaten genoemd.
Raadsconclusies Renovation Wave
De raadsconclusies over de renovatiegolf werden zonder discussie aangenomen.
Diversenpunt: externe energierelaties van de Europese Unie
De Europese Commissie gaf een toelichting over de externe energierelaties van de Europese
Unie, onder andere in relatie tot COP26, de Afrikaanse Unie en de VN. Daarbij gaf
zij aan een noodzaak te zien voor een strategische en concrete roadmap. De Europese Commissie overweegt om met een nieuwe mededeling te komen over de externe
energierelaties, om daarin ook recente ontwikkelingen mee te kunnen nemen.
Diversenpunt – Astravets kerncentrale
In een diversenpunt vroeg de Litouwse delegatie aandacht voor de stand van zaken rondom
de Wit-Russische kerncentrale Astravets.
Diversenpunt – Taxonomie
De Tsjechische delegatie verzoekt de Europese Commissie om voortgang te maken met
de aanvullende gedelegeerde handeling onder de taxonomie over onder andere aardgas
en kernenergie. Een aantal lidstaten spreekt steun uit voor dit verzoek. In reactie
geeft de Europese Commissie aan dat de aanvullende gedelegeerde handeling zal komen,
en dat deze aardgas zal beslaan voor zover dat onder de taxonomie-verordening past.
Eerder is al aangegeven dat deze gedelegeerde handeling na de zomer wordt verwacht.
Voor kernenergie wijst de Europese Commissie op verder onderzoek dat wordt gedaan
en dat samen met de studie van het Joint Research Center wordt besproken in expertgroepen.
Diversenpunt: presentatie van het inkomend Sloveens voorzitterschap
Afsluitend presenteerde het aankomend Sloveens voorzitterschap haar prioriteiten voor
de tweede helft van 2021. Het Sloveens voorzitterschap zal zich richten op de triloog-onderhandelingen
over de TEN-E verordening met het Europees parlement, en op de bespreking van de voorstellen
tot herziening van de hernieuwbare energierichtlijn (RED) en de energie-efficiëntierichtlijn
(EED) als onderdeel van het fit-for-55%-pakket.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat