Brief regering : Beleidsreactie stukken Toezicht Sociaal Domein
34 477 Sociaal domein
Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2021
De opgave om in het sociaal domein tot een integrale uitvoering van beleid te komen,
om daarmee ondersteuning te bieden aan diegenen die dat nodig hebben, is groot. Hier
wordt samen met gemeenten en andere maatschappelijke partners hard aan gewerkt. Dit
wil niet zeggen dat alles altijd gaat zoals vooraf bedoeld, maar er worden betekenisvolle
stappen gezet. Het houden van toezicht op de uitvoering van beleid is van groot belang.
Dit toezicht is sectoraal ingericht (onderwijs, werk, zorg, veiligheid), maar gelet
op de ambitie van het kabinet om tot een meer integrale uitvoering te komen (bijvoorbeeld
bij de aanpak van multiprobleemhuishoudens) is het van belang dat ook het toezicht
integraal wordt benaderd. Het programma Toezicht Sociaal Domein (hierna: TSD) verricht
hierbij belangrijk werk.
TSD heeft onlangs een terugblik op de jaren 2016–2019 opgeleverd en een nieuw meerjarenprogramma
(2021 – 2024) opgesteld. Deze stukken heb ik op 24 november 2020 aan uw Kamer aangeboden.
Bij het aanbieden van deze brief is toegezegd om uw Kamer een beleidsinhoudelijke
reactie toe te sturen. Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Rechtsbescherming
en de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, invulling aan deze toezegging.
Leeswijzer
Deze brief is als volgt opgebouwd:
– Ten eerste volgt een weergave van de terugblik van TSD en de aandachtspunten die zij
daarin meegeven. Ook wordt ingegaan op het meerjarenprogramma.
– Ten tweede wordt ingegaan op de constateringen van TSD en de wijze waarop hier door
mij of mijn collega-bewindspersonen invulling aan wordt of is gegeven.
Terugblik TSD 2016 – 2019 en Meerjarenprogramma 2021–2024
TSD heeft in 2016 een meerjarenvisie opgesteld die bestaat uit vijf thema’s: toegang
tot zorg en ondersteuning in het lokale netwerk, kwetsbare groepen (zoals de vrouwenopvang,
jongeren en personen met verward gedrag), informatie delen in het sociaal domein,
participatie onder kwetsbare jongeren en calamiteitentoezicht. Op deze thema’s zijn
in de afgelopen jaren 16 onderzoeken uitgevoerd in 43 gemeenten.
TSD constateert dat gemeenten en maatschappelijke partners in het sociaal domein in
de afgelopen jaren veel werk hebben verzet om hun nieuwe taken uit te kunnen voeren
om (kwetsbare) burgers zorg, ondersteuning of andere voorzieningen te kunnen bieden.
TSD heeft een aantal goede voorbeelden gezien, waarbij gemeenten en partners tot het
doel komen om passende ondersteuning te bieden op de terreinen van zorg, onderwijs
en werk.
Tegelijkertijd constateert TSD dat sprake is van een flink aantal knelpunten in de
uitvoering. Er is sprake van knelpunten in de toegang (achterliggende problemen komen
niet in beeld), de hulpverlening (onvoldoende delen van informatie, onvoldoende handelen
in situaties van onveiligheid, geen sprake van een samenhangend plan) en borging (duurzaam
perspectief voor burgers staat niet voorop, participatie in samenleving komt onvoldoende
tot stand).
Op basis van deze analyse komt TSD tot vier constateringen:
1. Beperkingen bij het delen van informatie. Professionals mogen onvoldoende informatie delen over cliënten zodat het leveren
van passende zorg en ondersteuning onvoldoende mogelijk is. Door de invoering van
de AVG lijkt het delen van informatie ingewikkelder geworden.
2. Tekortkomingen in de manier van (samen)werken in het sociaal domein. De samenwerking is op vele gebieden nog voor verbetering vatbaar. Hierbij kan gedacht
worden aan het voeren van regie, denken en handelen vanuit de cliënt, het voeren van
regie en de samenwerking met andere partners (zoals politie en justitie).
3. Belemmeringen in wet- en regelgeving en de (financiële) prikkels die daarmee samenhangen. De doelen van de Wmo2015, de Jeugdwet en de Participatiewet kunnen botsen in de praktijk
en hier is soms ook sprake van. Ook moeten gemeenten keuzes maken in de ondersteuning
die zij bieden om binnen hun budget te blijven.
4. Gebrekkige toerusting van de professionals die zorg en ondersteuning bieden. TSD constateert dat sprake is van handelingsverlegenheid, verkokering, hoge werkdruk,
te weinig mogelijkheid tot opleiding en dat professionals te weinig speelruimte ervaren.
Op basis van deze constateringen heeft TSD een nieuw meerjarenprogramma opgesteld
dat bestaat uit drie onderdelen:
1. het verbreden van het integrale toezicht
2. het verdiepen van het integrale toezicht en
3. het reflecteren op het integrale toezicht.
Hiermee wordt ingezet op het verdergaand versterken van het toezicht in het sociaal
domein en de integrale dienstverlening van burgers. TSD heeft als doel om, samen met
de toezichthouders, (landelijke) partijen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid
en het realiseren van de beoogde samenwerking om de dienstverlening te verbeteren.
Beleidsreactie
Met de decentralisaties in het sociaal domein zijn er meer mogelijkheden om integraal
naar problemen van mensen te kijken en maatwerk toe te passen. Ondanks de vele inspanningen
lukt het niet altijd (meteen) passende ondersteuning te bieden. Met name kwetsbare
mensen met specifieke, complexe problemen worden niet altijd goed en/of tijdig geholpen.
Specifieke problemen vragen om specifieke oplossingen, waarbij het van belang is om
levensbreed en integraal te kijken naar problemen van mensen. TSD vraagt daar terecht
aandacht voor en een groot deel van de gesignaleerde knelpunten is dan ook herkenbaar.
Ook het SCP heeft onlangs een rapport uitgebracht waarin het aangeeft dat de verwachtingen
van de decentralisaties nog niet (volledig) worden waargemaakt. Het SCP stelt dat
de gewenste ontwikkeling naar nog betere ondersteuning en hulp aan kwetsbare mensen
een continu, dynamisch en langdurig proces is, dat nog volop in ontwikkeling is en
blijvende aandacht vraagt. Ook doet het SCP een aantal aanbevelingen om tot een verbeterde
uitvoeringspraktijk binnen het sociaal domein te komen. Alhoewel het rapport van het
SCP een andere insteek heeft dan de rapportage van TSD, komen beide tot een aantal
identieke constateringen die het kabinet onderschrijft. De komende jaren is het dan
ook van belang om te werken aan verbetering van de uitvoeringspraktijk binnen het
sociaal domein en daaraan nauw verwante sectoren. De aanbevelingen van SCP en de conclusies
van TSD zijn daarvoor belangrijke bouwstenen.
Hierna wordt per constatering gereageerd op de terugblik van TSD.
Constatering 1 – beperkingen bij het delen van informatie.
De knelpunten die TSD benoemt waar het gaat om de (on)mogelijkheden om gegevens te
delen rond een integrale aanpak zijn herkenbaar en niet nieuw. Bij de uitvoering van
de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
is breed geconstateerd (gemeenten, professionals, TSD en Autoriteit Persoonsgegevens)
dat een wettelijke grondslag om persoonsgegevens uit te wisselen voor een domeinoverstijgende
aanpak ontbreekt. Hierop is met het traject Uitwisseling Persoonsgegevens en Privacy
(UPP) actie ondernomen door onder andere een wetsvoorstel voor te bereiden (Wet aanpak
meervoudige problematiek sociaal domein (Wams)1) en bestaande mogelijkheden te verduidelijken door het opstellen van een aantal handreikingen.
Het wetsvoorstel beoogt de wettelijke taak voor gemeenten te verankeren van een integrale
en gecoördineerde aanpak van meervoudige samenhangende problematiek op het sociaal
domein en aanpalende domeinen zoals wonen, zorg, veiligheid en onderwijs, en een grondslag
te geven voor de hiervoor noodzakelijke gegevensuitwisseling tussen partijen. Dit
moet eraan bijdragen dat inwoners die zich tot de gemeenten wenden met een ondersteuningsbehoefte
beter geholpen kunnen worden, en dat professionals die al betrokken zijn bij een cliënt waar nodig kunnen komen tot een gecoördineerde
aanpak.
Binnen de brede schuldenaanpak zijn al wel stappen gezet om de gegevensuitwisseling
ten behoeve van vroeg signalering van problematische schulden te verbeteren. Met ingang
van 1 januari 2021 mogen gemeenten gegevens ontvangen van onder andere zorgverzekeraars,
verhuurders en energieleveranciers over beginnende betalingsachterstand, zodat zij
op basis daarvan mensen hulp kunnen aanbieden.
Constatering 2 – tekortkomingen in de manier van samenwerken in het sociaal domein
De constatering dat de samenwerking op vele gebieden nog voor verbetering vatbaar
is, is een punt dat wordt herkend. Een transformatie zoals die van het sociaal domein
vraagt een lange adem. Rijk en gemeenten hebben in de afgelopen jaren op diverse manieren
ingezet op het verbeteren en versterken van de uitvoering in het sociaal domein. Er
is actieve ondersteuning geboden aan onderwijsinstellingen, zorgverzekeraars, zorgaanbieders,
consulenten, hulpverleners, leraren, mantelzorgers en cliënten. Een aantal voorbeelden
en geboekte resultaten van het gevoerde beleid binnen het tijdsbestek van de terugblik
van TSD zijn:
• Door verschillende bewindspersonen wordt eraan gewerkt de maatschappelijke opgaven
in het sociaal domein op te pakken. Een voorbeeld hiervan is het Programma Maatwerk
Multiprobleemhuishoudens, waarbij onder regie van de Minister van SZW met gemeenten
wordt samengewerkt met als doel professionals en uitvoerders meer slagkracht te geven
maatwerk te kunnen leveren. Daarnaast wordt in de programma’s «de Brede Schuldenaanpak»
en «Simpel Switchen» in de participatieketen de persoon in kwestie centraal gesteld
met als doel een integrale en duurzame oplossing te bereiken. Ook hier wordt nauw
samengewerkt met andere partijen.
• Het interbestuurlijk programma Leefbaarheid en Veiligheid» dat, onder verantwoordelijkheid
van de Minister van BZK, in 2020 van start is gegaan sluit hier ook goed op aan. Een
meerjarige inzet voor een integrale maatwerkaanpak van 16 gebieden, waar de leefbaarheid
en veiligheid onder druk staan, wordt verkend. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid
strekt hierbij tot voorbeeld.
• De Minister van VWS geeft uitvoering aan het programma Langer Thuis. Dit programma
heeft als doel dat ouderen in hun eigen omgeving zelfstandig oud kunnen worden, met
een goede kwaliteit van leven en met een samenhangend aanbod van ondersteuning en
zorg. Dit wordt bijvoorbeeld gerealiseerd door samenwerkingsverbanden te versterken
tussen de sociale wijkteams, de wijkverpleegkundigen, huisartsen en andere betrokkenen
om de ouderenzorg op wijkniveau zo goed mogelijk te organiseren.
• Teneinde de uitvoering van de Jeugdzorg te verbeteren hebben de Staatssecretaris van
VWS en de Minister voor Rechtsbescherming uitvoering gegeven aan het programma «Zorg
voor de Jeugd». Er wordt gewerkt aan het tijdig passende hulp en ondersteuning bieden
aan kinderen en gezinnen. Dit wordt onder andere gerealiseerd door het verbeteren
van de toegang en het versterken van het vakmanschap van de jeugdprofessional. Om
de toegang tot maatschappelijke ondersteuning te verbeteren zijn het Ministerie van
VWS en de VNG gestart met de uitvoering van de verbeteragenda toegang.
• Met het programma «Geweld hoort nergens thuis» wordt, samen met de VNG, ingezet op
het eerder en beter in beeld krijgen en/of het stoppen en duurzaam oplossen van huiselijk
geweld en kindermishandeling. Regio’s worden ondersteund de aanpak vorm te geven zoals
het versterken van het handelen van professionals in wijkteams bij onveilige situaties
in gezinnen en huishoudens.
• Passend onderwijs heeft eraan bijgedragen dat er steeds meer regionale partnerschappen
tussen samenwerkingsverbanden en gemeenten en jeugdzorgregio’s zijn gevormd. Veel
gemeenten en regio’s werken in pilots met het onderwijs aan maatwerkmogelijkheden
voor kinderen.
• Het vierjarige regionaal programma voortijdig schoolverlaten, waarin partners maatregelen
nemen om voortijdig schooluitval te voorkomen en uitgevallen jongeren weer terug naar
school of werk te begeleiden. Ook worden jongeren in een kwetsbare positie begeleid
bij de overstap naar school of werk. Hierbij wordt ingezet op integrale samenwerking
rondom de jongere in de regio en wordt er zoveel mogelijk per jongere bekeken wat
er nodig is. Daarnaast worden gemeenten ondersteund om de functionaliteit Jongeren
in Beeld te implementeren. Met deze tool kunnen gemeenten maandelijks een rapportage
ontvangen van jongeren van 23 tot 27 jaar zonder startkwalificatie, zonder onderwijsinschrijving,
zonder werk en zonder uitkering.
Constatering 3 – Belemmeringen in wet- en regelgeving en de (financiële) prikkels
die daarmee samenhangen en constatering 4 – Gebrekkige toerusting van de professionals
die zorg en ondersteuning bieden.
Het is belangrijk om, zeker daar waar de geboekte resultaten nog beperkt zijn, de
ingeslagen weg voort te zetten en samen met alle andere partijen in het sociaal domein
binnen de kaders de samenwerking, uitvoering en dienstverlening steeds te verbeteren
en aan te scherpen. Het is van groot belang om de uitvoering en dienstverlening in
het sociaal domein toekomstbestendig te maken en dit verdergaand te verbeteren. Het
zal daarnaast noodzakelijk zijn om de bestaande kaders op onderdelen (wetgeving, financieel)
aan te passen om op alle uitdagingen een antwoord te kunnen geven. Er wordt gewerkt
aan diverse voorstellen om de uitvoering en dienstverlening te verbeteren, zoals het
wetsvoorstel voor een doorbraakaanpak onderwijs en jeugdhulp, het wetsvoorstel Breed
Offensief, een effectiever en eenvoudiger stelsel van jeugd- en gezinsbescherming.
Daarnaast wordt samenhang gezocht met de nadere uitwerking die volgt op en de trajecten
die, onder andere samen met gemeenten, zijn gestart naar aanleiding van de kabinetsreacties
op het rapport «Ongekend onrecht» van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag2 en de rapporten Werk aan Uitvoering.3 Denk bijvoorbeeld aan integraler werken en het toepassen van maatwerk, maar ook het
gezamenlijk doorlichten van wet- en regelgeving op eventuele hardvochtige effecten
op (groepen) burgers. Uw Kamer is hierover geïnformeerd door de Minister van SZW.4
Bij de aanpak van de hiervoor benoemde uitdagingen is het van groot belang om te blijven
investeren in de interbestuurlijke samenwerking. De door de Tweede Kamer aanvaarde
motie Özütok vraagt de regering samen met decentrale overheden in gesprek te gaan
over een gedeelde probleemanalyse, mogelijke oplossingen, onderscheiden verantwoordelijkheden
en beleidsopties over het takenpakket van decentrale overheden en dit aan te vullen
met een gezamenlijke interbestuurlijke toelichting. De Minister van BZK geeft in de
kamerbrief «de Staat van Bestuur 2020» aan dat deze aanvaarde motie haar ingezette
lijn ondersteunt en er inmiddels al stappen zijn gezet ter voorbereiding op een nieuwe
kabinetsperiode. De aanbevelingen in het rapport «Als één overheid» van de Studiegroep
Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen en andere relevante beschouwingen worden
hierin meegenomen.
Tot slot
Ik ben, samen met mijn collega-bewindspersonen, TSD erkentelijk voor de inzichten
die zijn opgeleverd. TSD heeft – ook in een volgende kabinetsperiode – de taak vanuit
zijn toezichthoudende rol aan te geven waar het knelt in de uitvoering, goede voorbeelden
en succesfactoren te benoemen. TSD kan zo een bijdrage leveren aan beleid en uitvoering,
waarbij een integrale werkwijze centraal staat. Op korte termijn wordt het gesprek
met TSD gestart over de uitvoering van het meerjarenprogramma en de rol die TSD daarin
vervult. De drie geschetste toezichtlijnen door TSD vormen daarbij een waardevolle
basis.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport