Brief regering : Nieuwe versie van het Memorandum of Understanding (MoU) voor de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase voor de F-35, die het bestaande MoU uit 2006 vervangt
26 488 Behoeftestelling vervanging F-16
Nr. 465
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2021
In het kader van de vervanging van het F-16 jachtvliegtuig neemt Nederland als partner
deel aan de ontwikkeling van de F-35 en is het vertegenwoordigd op het hoogste besluitvormend
niveau. Naast de ontwikkelingsfase is in 2007 de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase
gestart die gedurende de levensduur van het vliegtuig van kracht blijft. Hiertoe zijn
verschillende Memoranda of Understanding gesloten.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn besluit tot het tekenen van de nieuwe
versie van het Memorandum of Understanding (MoU) voor de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase voor de F-35,
die het bestaande MoU uit 2006 vervangt. Deze overeenkomst staat bekend als de zogeheten
Production Sustainment and Follow-on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU). Het MoU behelst afspraken over het F-35 programma om de productie en
de inzet van dit wapensysteem op doelmatige en doeltreffende wijze in te richten en
over de daaraan gerelateerde financiële, contractuele en industriële verplichtingen
tussen de partners.
De betrokken partnerlanden trekken zich terug uit het huidige PSFD MoU uit 2006 alvorens
het nieuwe PSFD MoU voor 1 juli aanstaande te tekenen. Het nieuwe MoU voor de periode
2021–2052 treedt op 1 oktober aanstaande in werking.
Zoals vermeld in de éénentwintigste voortgangsrapportage project Verwerving F-35 (Kamerstuk
26 488, nr. 461) d.d. 15 september 2020, is de aanleiding van deze nieuwe PSFD MoU in eerste instantie
de schorsing van Turkije uit het F-35 programma door de Verenigde Staten vanwege de
verwerving van een Russisch S-400 luchtverdedigingssysteem. Om uit deze impasse te
komen, zijn de resterende partnerlanden overeengekomen dat het gezamenlijk terugtrekken
uit het bestaande MoU en zich te verbinden aan een nieuwe MoU zonder Turkije de beste
route is om het internationale programma voort te zetten.
Verder worden bij deze gelegenheid de kostenplafonds van de individuele landen vastgesteld
in lijn met de geactualiseerde ramingen. Een administratieve verhoging van de kostenplafonds
voor alle partnerlanden is noodzakelijk, omdat de ramingen sinds 2006 stapsgewijs
zijn toegenomen. Dit is vanwege een verbeterd inzicht in de (verwachte) kosten binnen
het programma, terwijl de opgenomen kostenplafonds in het oorspronkelijke MoU sinds
2006 onveranderd zijn. De stijging van de ramingen voor het PSFD MoU is meegenomen
in het Nederlandse life cycle cost model voor de F-35, welke sinds 2013 wordt gehanteerd en onder beheer van TNO jaarlijks
wordt geactualiseerd. Deze herijkte ramingen zijn verwerkt in de opeenvolgende voortgangsrapportages
die uw Kamer samen met een accountantsrapport van de Auditdienst Rijk ontvangen heeft.
Aangezien sommige partnerlanden op korte termijn tegen de in 2006 vastgestelde kostenplafonds
aan zouden lopen, is internationaal overeengekomen deze gelegenheid te benutten om
in het nieuwe MoU de administratieve kostenplafonds van de landen overeenkomstig de
meest recente ramingen aan te passen. Dit leidt voor de Nederlandse situatie niet
tot aanpassing in de begroting, omdat de administratieve kostenplafonds reeds waren
verwerkt in de Nederlandse ramingen.
De afzonderlijke plafonds voor productie, instandhouding en doorontwikkeling zijn
in het PSFD MoU substantieel gestegen ten opzichte van 2006 en in absolute bedragen
laat het plafond voor de doorontwikkeling de grootste stijging zien. De doorontwikkeling
was bij de start van de PSFD MoU in absolute bedragen al de grootste kostenpost van
de gezamenlijk te dragen programmakosten. Pas recent is de ontwikkeling van de F-35
afgerond en is er een beter inzicht ontstaan in de kosten voor doorontwikkeling voor
de F-35. Dit heeft geleid tot een nieuwe raming. In de doorontwikkeling worden gedurende
de levensduur van het vliegtuig de capaciteiten van de F-35 continu verbeterd. Het
veranderende dreigingsbeeld inclusief de versterking van de capaciteiten van potentiële
tegenstanders de afgelopen jaren, dragen bij aan de noodzakelijke verhoging van de
doorontwikkelingskosten van het vijfde generatie vliegtuig dat in een onverhoopt conflict
het overwicht moet kunnen blijven bieden. Nederland onderschrijft het belang van de
doorontwikkeling van de F-35, zodat het vliegtuig ook in de toekomst de grondwettelijke
taken kan uitvoeren.
Tegelijkertijd is Nederland binnen het internationale programma een sterk pleitbezorger
van de beheersbaarheid van de kosten en onderschrijft het de recente internationale
afspraken dat o.a. de nieuwe kostenplafonds voortaan leidend zijn voor de doorontwikkeling
van de F-35.
Conform de afgesproken verdeelsleutel in het PSFD MoU voor gezamenlijk te dragen programmakosten,
de zogeheten Cost Share Ratio, vertegenwoordigt Nederland een aandeel van 1,54% op basis van de in totaal 46 bestelde
F-35 jachtvliegtuigen. Op basis van deze verdeelsleutel wordt de totale bijdrage van
Nederland aan het PSFD MoU verhoogd van 586 miljoen naar 1.428 miljoen Amerikaanse
dollars over de periode 2007–2052. Gemiddeld betreft dit een bedrag van ongeveer 32 miljoen
Amerikaanse dollars per jaar. Aangezien Nederland in de periode 2007–2021 reeds betalingen
heeft getroffen, wordt het Nederlandse kostenplafond in het nieuwe PSFD MoU 1.142 miljoen
Amerikaanse dollars voor de periode 2021–2052.
Deze administratieve verhoging van het kostenplafond in het nieuwe MoU was reeds in
de Nederlandse ramingen verwerkt, zoals gerapporteerd in de voortgangsrapportage van
2020. De verhoging van het kostenplafond leidt daarom niet tot aanpassing in de begroting.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie