Brief regering : Stand van zaken lerarenbeleid
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 418
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2021
Voldoende goed onderwijspersoneel vormt de basis voor de kwaliteit van het onderwijs.
Vanuit dit besef hebben we gedurende onze kabinetsperiode geïnvesteerd in leraren
en in een onderwijsarbeidsmarkt die tegen een stootje kan. In de Kamerbrief lerarenbeleid
en onderwijsarbeidsmarkt van 9 december 2020 hebben we de hoofdlijnen geschetst van
de wijze waarop we dat hebben gedaan en de resultaten die we hebben behaald.1
Met het Nationaal Programma Onderwijs (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 185) heeft dit Kabinet het onderwijs een financieel solide basis gegeven om de gevolgen
van de coronapandemie het hoofd te bieden. Het geeft scholen en instellingen kansen
voor een integrale aanpak, waarbij ondersteuning en begeleiding van leerlingen, leraren
en studenten en ontwikkeling van de onderwijs- en schoolorganisatie hand in hand kunnen
gaan. Met de regelingen voor Extra hulp in de klas kunnen scholen extra personeel
inzetten en kan de continuïteit van het onderwijs worden geborgd.
Naast deze investeringen werken we samen met de vertegenwoordigers van de beroepsgroepen,
sectoren en opleidingen aan een voorstel met concrete activiteiten die nodig zijn
voor een robuuste en duurzame onderwijsarbeidsmarkt. Een beroepsbeeld voor leraren
en samenwerking tussen scholen en opleidingen in de regio zijn daarin onmisbaar.
In deze brief informeren we u over de resultaten van onderzoeken op het gebied van
het lerarenbeleid en over de stand van zaken van de uitvoering van moties en toezeggingen.
Zo hebben we stappen gezet naar een betere registratie van de tekorten (paragraaf
1), zijn de lerarenopleidingen op stoom om flexibeler op te leiden (paragraaf 2) en
wijzen verschillende onderzoeken op het belang van goed personeelsbeleid (paragraaf
3).
Bijgevoegd is ook het eerste deel van de strategische evaluatie lerarenbeleid2 die op 15 september 2020 is toegezegd.3 Het tweede deel van de evaluatie, een strategisch advies voor toekomstig lerarenbeleid,
volgt dit najaar. Het is aan het nieuwe kabinet om met de resultaten en aanbevelingen
van de evaluatie aan de slag te gaan.
1. Tekorten onderwijspersoneel
Resultaten registratie tekorten in het primair onderwijs in de G5
In februari 2021 hebben we in samenwerking met de schoolbesturen en gemeenten in de
G5 een uitvraag georganiseerd om de actuele tekorten in het primair onderwijs (po)
in beeld te brengen. Eerder hebben metingen plaatsgevonden voor de peildata 1 februari
en 1 oktober 2020. Het initiatief voor de meting is afkomstig van schoolbesturen in
de G5. In overleg met de schoolbesturen hebben we de uitvraag uitgebreid en geprofessionaliseerd.4 Scholen hebben enquêtes ingevuld over de openstaande en verborgen vacatures. Laatstgenoemde
zijn (nood)oplossingen die scholen kiezen om de continuïteit van het onderwijs te
borgen zonder dat er een vacature wordt opengesteld, zoals het samenvoegen van klassen
en de inzet van onderwijsassistenten.
In het bijgevoegde rapport Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, peildatum 1 februari 2021 van Centerdata en de daarbij behorende Exelsheet vindt u de resultaten van de uitvraag5. In de onderstaande tabel is de omvang van de tekorten ((verborgen) vacatures en
vervangingen) weergegeven.
Leraren
Bao
Leraren
Sbo
Leraren
(v)so
Schoolleiders
(totaal)
1 februari 2021
12,4%
14,8%
10,8%
19,2%
1 oktober 2020
8,9%
12,8%
9,0%
1 februari 2020
12,2%
14,7%
12,3%
Alle gemeenten en onderwijssoorten laten een daling van de tekorten zien tussen februari
en oktober 2020, maar een stijging tussen oktober 2020 en februari 2021. Mogelijk
gaat het hier om een seizoenseffect, al is dat met het beperkte aantal waarnemingen
niet hard te maken. Het aandeel verborgen vacatures is wederom het grootst: 10,3%
in het bao, 10,3% in het sbo en 8,1% in het (v)so. In het onderzoek wordt bevestigd
dat de tekorten op scholen met een hoge schoolweging – en dus een complexe leerlingenpopulatie
– doorgaans groter zijn. Het tekort aan schoolleiders is voor het eerst uitgevraagd.
De uitkomst is volgens de begeleidingsgroep nog niet betrouwbaar en waarschijnlijk
te hoog. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat de data is aangeleverd door schoolleiders
welke niet altijd zicht hebben op directeuren die bovenschools zijn aangesteld.
De volgende meting vindt plaats in oktober. Ter voorbereiding daarop wordt in overleg
met de G5 een aantal verbeteringen gerealiseerd om de betrouwbaarheid te verhogen.
Dit omdat bij het invullen verschillen zijn geconstateerd in de interpretatie van
met name verborgen tekorten. Tevens is afgesproken dat in de volgende meting het tekort
aan schoolleiders op bestuursniveau wordt ingevuld. In de jaarlijkse kamerbrief lerarenbeleid
en onderwijsarbeidsmarkt in december informeren wij u over de resultaten.
Uitbreiding registratie tekorten in antwoord op motie Kwint c.s.
Begin februari 2021 is de motie van het lid Kwint c.s. aangenomen waarin wordt verzocht
om het actuele tekort, en de manier waarop scholen dit oplossen, op een website te
registreren.6 Kort daarna heeft de Kamer een respons gevraagd op een email waarin wordt voorgesteld
de registratie van de tekorten te laten verlopen via de website www.lerarentekortisnu.nl. In reactie hierop het volgende.
De wens om tot beter zicht op de omvang van de (actuele) tekorten te komen delen wij
en speelt al langer. We hebben daarover de afgelopen jaren diverse malen met de Kamer
gesproken. Het in beeld brengen van tekorten is complex. Naast de definitie van wat
een tekort is, is in beeld brengen ook lastig door de hierboven genoemde «verborgen»
tekorten. Daarnaast moet de methode om tekorten in beeld te brengen betrouwbaar zijn
en moet de administratieve last beheersbaar zijn.
Met de G5 hebben we daarom veel tijd gestoken in een aanpak om een actueel beeld van
tekorten te krijgen. Hoewel we ook de uitvraag in de G5 nog aan het verbeteren zijn,
zijn we op basis van de ervaringen daar, nu gestart met een verbreding van de uitvraag
buiten de G5. De resultaten van deze uitvraag verwachten wij in de zomer. Hiermee
is, met voldoende respons een indicatie te geven van de omvang van de tekorten in
het hele land. Daarmee kan de raming worden aangevuld met een actueel beeld van de
tekorten. In oktober wordt opnieuw een uitvraag van de tekorten gedaan, in de G5 en
daarbuiten. Zoals door de Kamer gevraagd zullen wij de resultaten van dit actuele
beeld ook op een website plaatsen. Dit actuele beeld geeft dan een compleet beeld
van de tekorten, niet alleen de openstaande vacatures maar ook van de verborgen tekorten.
We waarderen de inzet van initiatiefnemers om de website www.lerarentekortisnu.nl om tot een landelijk beeld van de tekorten te komen. Vorig jaar zijn in overleg met
het Ministerie een aantal veranderingen in de site gedaan, bijvoorbeeld om dubbele
registratie te voorkomen. Ook is er door het Ministerie in nieuwsbrieven aan het scholenveld
aandacht besteed aan de website. De ervaring is dat vooral incidentele tekorten worden
gemeld en slechts door een beperkt aantal scholen. We zien dit daarom niet als een
geschikte manier om het (actuele) tekort beter in beeld te brengen.
De aanpak zoals hierboven beschreven geeft wel de mogelijkheid om tot dit beeld van
de actuele tekorten te komen.
Resultaten en aanbevelingen onderzoek tekortvakken vo
De tekorten in het vo nemen de komende jaren, als we niets doen, verder toe. Met name
voor de zogeheten tekortvakken zal de situatie verslechteren. Daarom hebben we voor
deze tekortvakken een onderzoek laten uitvoeren om specifieke knelpunten en daarbij
aansluitende oplossingen te achterhalen. In bijgevoegd rapport Tekortvakken vo in beeld vindt u de resultaten van het onderzoek en aanbevelingen van de onderzoekers voor
een vervolgaanpak7.
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat er voor de (moderne) vreemde talen knelpunten
zijn in de toeleiding naar het lerarenberoep. Zo worden taalstudies door scholieren
in het vo zowel als «pretvak» gezien, maar ook als moeilijk ervaren en hebben de opleidingen
volgens deelnemers aan het onderzoek een (te) smal curriculum, vooral gericht op grammatica.
Bij de bètavakken zijn er ook knelpunten in de toeleiding naar het beroep, maar speelt
– meer dan bij de taalvakken – ook de concurrentie met de marktsector een rol.
OCW gaat de komende tijd verder uitwerking geven aan de aanbevelingen, waarvan de
meeste overigens goed aansluiten bij het beleid dat door ons in de afgelopen periode
is ingezet. We verlengen de campagne «Werken in het onderwijs, baan van het leven»
en gaan daar ook specifiek inzoomen op werken in de tekortvakken om het imago hiervan
te verbeteren. In het bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen (zie ook
paragraaf 2 van deze brief) zijn afspraken gemaakt om maatwerk en flexibilisering
van de lerarenopleidingen te bevorderen. De samenwerking in de regio tussen schoolbesturen
en lerarenopleidingen in de aanpak van tekorten stimuleren we met de subsidieregeling
Regionale aanpak personeelstekorten.
Samenwerking met vak- en sectororganisaties in aanpak tekorten in onderwijs
Op 25 februari heeft de FvOv een brief naar de Kamer gestuurd namens de gezamenlijke
vertegenwoordigers van de werknemers in het onderwijs. In de brief roepen de organisaties
op om de tekorten in het onderwijs aan te pakken omdat deze de kwaliteit van het onderwijs
onder druk zetten. Zij stellen voor dat langs de integrale benadering te doen die
de aanjager aanpak tekorten, mevrouw Van Vroonhoven, in juli 2020 heeft voorgesteld.
Ook vragen zij om een investering om de salariskloof tussen het po en vo te dichten
en voor het aanpakken van de werkdruk in alle sectoren. In antwoord op het verzoek
van de Kamer hierop te reageren, het volgende.
Wij zijn het eens met de werknemersorganisaties dat de aanpak van de tekorten essentieel
is voor de kwaliteit van het onderwijs. Dit kabinet heeft daarom fors geïnvesteerd
in de aanpak van de tekorten, oplopend tot een bedrag van € 811,7 mln. structureel,
waaronder ruim € 35 mln. voor zij-instromers, € 270 mln. voor de salarissen in het
po en een bedrag oplopend tot € 430 mln. voor het aanpakken van de werkdruk. Ook hebben
we het aantrekkelijker gemaakt voor studenten om voor een lerarenopleiding te kiezen
door het collegegeld in de eerste twee jaar van de studie te halveren. In de brief
die wij in december naar de Kamer hebben gestuurd, kunt u lezen dat de aanpak effect
heeft. De instroom op de pabo’s is enorm toegenomen, net als het aantal zij-instromers.
Steeds meer regio’s werken samen in de aanpak van de tekorten en de werkdruk is gedaald.
In vervolg op de aanbevelingen van mevrouw Van Vroonhoven hebben de sectororganisaties
een uitwerking beschreven in het Actieplan Duurzaam werken in het onderwijs. Deze
hebben wij u op 9 april jl. toegestuurd.8 De vertegenwoordigers van de werknemers hebben deze notitie niet onderschreven omdat
de salariskwestie in het primair onderwijs en de werkdruk naar hun mening onvoldoende
aandacht krijgt. Omdat zij de inhoudelijke lijn wel voor het overgrote deel delen,
wordt nu een concreet vervolgtraject opgesteld langs drie lijnen waarmee komend schooljaar
gestart kan worden.9 Het is aan het nieuwe kabinet om daarover en over de daarvoor door verschillende
partijen gevraagde investeringen een besluit te nemen.
2. Lerarenopleidingen op stoom
Uitvoering bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen
In oktober 2020 hebben we het bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen gesloten
met de VH en de VSNU.10 Hierin laten de lerarenopleidingen een ambitieus programma zien dat bijdraagt aan
het beter en meer op maat opleiden van aankomende leraren, beter benutten van eerder
verworven competenties en intensievere (regionale) samenwerking tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen.
De lerarenopleidingen zijn aan de slag gegaan met alle ambities uit het bestuursakkoord
en de eerste concrete resultaten zijn geboekt.
De lerarenopleidingen hechten er grote waarde aan dat het bestuursakkoord een veranderproces
is van en door de lerarenopleidingen. Daarom is kennisdeling en leren van elkaar een
grote pijler onder dit akkoord. Het laatste congres van lerarenopleiders heeft dan
ook geheel in het teken gestaan van het bestuursakkoord.
Om nog meer de krachten te bundelen, te versnellen en (aspirant-)leraren flexibel
onderwijs te bieden, starten de lerarenopleidingen regionale allianties. Dit zijn
samenwerkingsverbanden tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen, waarbij zij nadrukkelijk
de samenwerking zoeken in plaats van ieder voor zich het wiel uit te vinden. Zij kunnen
daardoor beter de studenten en het werkveld bedienen. De regionale alliantie Utrecht
Leert en de Noordelijke Educatieve Alliantie zijn begin dit jaar al gestart. Alle
overige hbo- en wo-lerarenopleidingen zijn bezig met de vorming van een regionale
alliantie en daarmee ontstaat in de toekomst een landelijk dekkend netwerk van allianties.
De verwachting is dat deze allianties uiterlijk begin 2022 kunnen starten met de uitvoering
van de plannen.
Voor de hbo-lerarenopleidingen zijn de kaders voor vrijstellingenbeleid vastgesteld.
In studiejaar 2022–2023 is gelijk vrijstellingenbeleid in alle lerarenopleidingen
praktijk. Daar waar mogelijk worden nog voor de zomer van 2021 de onderwijs- en examenregelingen
aangepast voor vrijstellingen voor de generieke studieonderdelen. Voorbeelden van
vrijstellingen op generieke onderdelen zijn het erkennen van een elders behaalde propedeuse
van dezelfde opleiding en resultaten op landelijke kennis- en toelatingstoetsen. De
vakspecifieke onderdelen worden in 2022–2023 geharmoniseerd.
Per september 2021 wordt op zes instellingen met pilots ervaring opgedaan met onderdelen
van het beleid ten aanzien van eerder verworven competenties (evc) met als doel landelijke
invoering per studiejaar 2022–2023. Voor de aspirant-leraar betekent de implementatie
van de kaders voor vrijstellingen- en evc-beleid dat op iedere hogeschool de kennis
en ervaring hetzelfde gevalideerd wordt. Onnodige verschillen tussen instellingen
en tussen routes van studenten met gelijke achtergrond worden hierdoor weggenomen.
Studenten krijgen hiermee een meer gepersonaliseerd traject, waardoor de kans op studiesucces
wordt vergroot.
Het kader zij-instroom in beroep voor de pabo’s is begin 2021 vastgesteld en wordt
per september 2021 door alle pabo’s gebruikt11. Er zijn afspraken vastgelegd over hantering van dezelfde kaders voor het geschiktheidsonderzoek,
de scholing en begeleiding en het bekwaamheidsonderzoek. De eisen die door pabo’s
worden gesteld aan zij-instromers in beroep zijn hierdoor zoveel als mogelijk gelijk
getrokken.
De ambitie is om in studiejaar 2023–2024 de vaste opleidingsroutes niet meer het uitgangspunt
van een hbo-lerarenopleiding te laten zijn, maar de student centraal te stellen. Concreet
betekent dit dat de hbo-lerarenopleidingen volledig leerwegonafhankelijk willen gaan opleiden op basis van leeruitkomsten.12 Uit een uitvraag onder reeds deelnemende instellingen aan het experiment leeruitkomsten
blijkt dat in ieder geval zes instellingen hun deelname uitbreiden met meer lerarenopleidingen.
Er is een webinar geweest over leerwegonafhankelijke toetsing door 10voordeleraar en pabo’s hebben binnen hun netwerk ervaringen met het experiment gedeeld.13 De universitaire lerarenopleidingen zijn ook bezig met een verkenning naar het werken
met leeruitkomsten. Daarmee onderzoeken zij of deze manier van opleiden meerwaarde
heeft voor de universitaire routes naar het leraarschap in het vo. De positieve ervaringen
van de hbo-lerarenopleidingen worden meegenomen. Voor de zomer worden de eerste resultaten
van deze verkenning verwacht.
Een belangrijke mijlpaal voor de universiteiten is de start van het programma Alfa4All.
Dit is een duurzame samenwerking tussen de alfafaculteiten van de universiteiten en
de universitaire lerarenopleidingen. Alfa4all is een flexibel onderwijsaanbod voor
studenten en zij-instromers die leraar in één van de tekortvakken in het alfadomein
willen worden, maar met hun vooropleiding te weinig vakinhoudelijke bagage hebben.
Cursisten kunnen de deficiëntiecursussen kosteloos volgen voor toelating tot de universitaire
lerarenopleiding of in het kader van na- of bijscholing als docent. In het VSNU-ICL
Actieplan Leraren zijn reeds deficiëntiecursussen voor de schoolvakken Nederlands,
Engels en Duits ontwikkeld. Frans en Klassieke Talen zijn nu in ontwikkeling. De eerste
groepen zijn gestart en de inschrijving voor de volgende groepen staat open.
De Erasmus Universiteit Rotterdam en een consortium van de Vrije Universiteit Amsterdam,
Universiteit van Amsterdam en Universiteit Leiden ontwikkelen een tweejarige Educatieve
Master Primair Onderwijs (EMPO) voor studenten die na hun universitaire bacheloropleiding
via een universitaire masterroute een lesbevoegdheid voor het primair onderwijs willen
behalen. Met deze route willen de universiteiten bijdragen aan het terugdringen van
het lerarentekort en meer academische leraren opleiden. De universiteiten zijn de
reguliere procedures van een macrodoelmatigheidstoets door de CDHO en een Toets Nieuwe
Opleiding van de NVAO gestart. De universiteiten streven ernaar in september 2022
de eerste groep studenten te kunnen laten beginnen. Ook worden in een samenwerking
van hogescholen en universiteiten in Amsterdam, Leiden en Utrecht academische zij-instroomtrajecten
voor het po ontwikkeld. Per september 2021 starten deze trajecten in Amsterdam en
Utrecht. Leiden volgt in februari 2022.
Resultaten onderzoek naar diversiteit in het basisonderwijs
Meesters zijn schaars. Hoewel het aandeel mannelijke instromers in de pabo gestegen
is in de afgelopen jaren zijn ze nog steeds sterk in de minderheid, zowel op de opleidingen
als in de school.14 Op dit moment is de verhouding tussen het aandeel mannen en vrouwen relatief stabiel,
waarbij het aantal vrouwen elk jaar ongeveer drie keer zo groot is als het aantal
mannen.
We hebben een onderzoek laten uitvoeren naar diversiteit in het basisonderwijs15. Gekeken is naar de instroom, doorstroom en uitstroom van mannelijke leraren en naar
bredere diversiteit zoals biculturaliteit. Door middel van een breed literatuuronderzoek,
gesprekken met experts en drie case studies op pabo’s is onderzocht welke factoren
bijdragen aan een hogere instroom en succesvolle doorstroom en uitstroom van deze
groep. Hieruit komen een aantal aanbevelingen voor pabo’s. Zo kan er in de werving
veel worden gedaan om mannen (en andere groepen) aan te spreken. Denk aan het inzetten
van mannen op open dagen, zichtbaarheid van rolmodellen en het inzetten van peer-begeleiding.
Daarnaast is veel winst te behalen in het curriculum door meer flexibilisering. Tevens
zou er meer aandacht moeten zijn voor inclusiviteit op stagescholen zodat studenten
met verschillende achtergronden zich er thuis voelen. Tot slot zijn betere begeleiding
van beginnende docenten en ontwikkelmogelijkheden gedurende de loopbaan aandachtspunten.
In mei heeft de Alliantie Divers voor de Klas de (concept)resultaten van het onderzoek
en een diversiteitsscan gepresenteerd aan het LOBO. Een aantal pabo’s gaat nu verder
aan de slag met de scan en de aanbevelingen van het rapport. In het najaar organiseren
OCW en de Alliantie een bredere kennisdelingssessie over de eerste uitkomsten van
de scan met pabo’s, leraren en schoolbesturen. Zo kan de opgedane kennis verder benut
worden.
Toegankelijkheid PABO: wegnemen onnodige drempels
In 2019 concludeerden ResearchNed en het CPB dat er relatief minder studenten met
een niet-westerse migratieachtergrond aan de pabo studeren. Naar aanleiding daarvan
is verkend hoe onnodige drempels in de toelating tot de pabo voor aspirant-studenten
met een niet-westerse achtergrond weggenomen kunnen worden.16 Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft onderzoek gedaan naar mogelijk westerse bias
in de toelatingstoetsen van de pabo17.
In het onderzoek zijn losse opgaven, toetsscores en de handreiking ter voorbereiding
van de toets geanalyseerd. Het onderzoek levert geen gegevens op die aantonen dat
afzonderlijke opgaven van de toelatingstoetsen culturele of talige bias bevatten.
Wel toont het rapport aan dat de onderzochte groep aspirant-studenten met een niet-westerse
migratieachtergrond lagere vaardigheidsscores op de drie toetsen haalden en dat het
uiteindelijke slagingspercentage in deze groep lager was.
De onderzoekers geven mogelijke verklaringen voor de lagere toetsscores bij de groep
aspirant-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond. Deze studenten hebben
vaker een mbo-vooropleiding dan aspirant-studenten met twee in Nederland geboren ouders.
Studenten met een mbo-vooropleiding moeten drie toelatingstoetsen maken, havisten
maken er vaak één en maximaal twee. Meerdere toetsen zorgt voor een grote belasting
en meer te leren kennis. Een andere mogelijke verklaring ligt bij de handreiking voor
het leren van de toetsen. Volgens de onderzoekers wordt er te weinig context gegeven
in de handreiking om de stof om te kunnen zetten in kennis die aspirant-studenten
daadwerkelijk kunnen benutten. Daarnaast vereist de handreiking een hoger leesvaardigheidsniveau
dan het eindniveau voor havo- en mbo 4-opleidingen. Het te hoge taalniveau van en
het tekort aan context in de handreiking en de grotere hoeveelheid toetsen voor mbo-studenten
werken volgens de onderzoekers waarschijnlijk belemmerend voor alle aspirant-studenten
(vanuit het mbo), maar mogelijk extra belemmerend voor aspirant-studenten met een
niet-westerse migratieachtergrond.
Op korte termijn zullen we de handreikingen laten herschrijven met behulp van de aanbevelingen
in het rapport. Het taalniveau wordt toegankelijker en er wordt meer context gegeven
bij de gepresenteerde kennis. Voor de iets langere termijn verkennen enkele pabo’s
en mbo-instellingen samen met de VH, de MBO Raad en OCW de mogelijkheden om, met inachtneming
van de huidige kwaliteitseisen voor instroom, mbo-studenten die het keuzedeel voorbereiding
pabo positief hebben afgesloten direct toegang te geven tot de pabo. In dit licht
zullen we verkennen of en op welke onderdelen de inhoud van de bijzondere nadere vooropleidingseisen
aan herijking toe zijn, zonder dat dit inboet aan de kwaliteit van de pabo.
Evaluatie route zij-instroom beroep
In 2020 hebben wij u toegezegd de route zij-instroom in het beroep van leraar te evalueren.
Regioplan heeft het bijgevoegde evaluatieonderzoek uitgevoerd in de sectoren po, vo
en mbo18. De onderzoekers geven aan dat de route zij-instroom in beroep meerwaarde heeft.
Winst valt te behalen in een betere matching van vraag en aanbod, in het doorontwikkelen
van de route om deze (nog) beter aan te laten sluiten bij de aanwezige kennis en competenties
van de zij-instromer en de behoefte van de werkgevers en in een adequate investering
voor begeleiding en ondersteuning van zij-instromers. De onderzoekers adviseren om
bij de integratie van de route in het reguliere opleidingsstelsel rekening te houden
met de verschillen tussen de onderwijssectoren.
Wij vinden de conclusies uit het onderzoek herkenbaar. Op een aantal gesignaleerde
knelpunten hebben wij reeds maatregelen genomen. Met de start van het Onderwijsloket
en de regionale loketten zijn stappen gezet om de informatievoorziening te verbeteren
en vraag en aanbod bij elkaar te brengen. We stimuleren doorontwikkeling van deze
loketfuncties. Met het bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen zetten we
ook in op meer flexibiliteit in de route zij-instroom. Met het Nationaal Programma
Onderwijs krijgen lerarenopleidingen extra middelen voor begeleiding van onder meer
zij-instromers. Hiermee kan uitval en studievertraging voorkomen en ondervangen worden,
en hoeven scholen zich niet belemmerd voelen om nieuwe zij-instromers aan te nemen.
De overige aandachtspunten uit het rapport worden betrokken bij het wetgevingstraject
om de route zij-instroom in het beroep te moderniseren en te integreren in de reguliere
routes naar het leraarschap. In het voorjaar van 2021 hebben wij met organisaties
uit het veld verkend welke knelpunten en wensen we moeten adresseren bij het vormgeven
van een duurzame route voor zij-instromers. De vervolgstappen zullen in afstemming
met de sectororganisaties, lerarenopleidingen, vakbonden, VH, VSNU, zij-instromers
en besturen worden gezet.
Bij de modernisering van zij-instroom zullen wij ook de resultaten van twee andere
onderzoeken betrekken, namelijk een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar
de kwaliteit van zij-instroom in het primair onderwijs (naar verwachting deze zomer
afgerond) en een onderzoek dat wij nog voor de zomer uitzetten naar de kosten van
de route zij-instroom. De resultaten van dit onderzoek komen nog in 2021 beschikbaar.
Over het wetgevingstraject en de onderzoeken zullen we u nader informeren in de jaarlijkse
brief over het lerarenbeleid eind 2021.
Reactie op commissiebrief over omscholing van hoger opgeleiden
Graag reageren wij in deze brief op uw commissiebrief over de zoektocht van een potentiële
zij-instromer. Een medewerker van het Ministerie heeft inmiddels contact met mevrouw
opgenomen. In dat gesprek bleek de voorkeur uit te gaan naar een route zij-instroom
in beroep voor het mbo. Met deze route zou mevrouw in twee jaar in een duaal traject
van scholing en werken kunnen worden benoemd tot docent in het mbo. Voor deze route
kan ook aanspraak gemaakt worden op de subsidie zij-instroom in het beroep. Samen
met mevrouw is ook gekeken of de website van het Onderwijsloket ook relevante informatie
bevatte, wat zo bleek te zijn. Het signaal van mevrouw zal worden betrokken bij de
invulling van de modernisering van de route zij-instroom.
3. Personeelsbeleid
Resultaten monitor strategisch personeelsbeleid vo
Voor zowel het po als vo zijn in 2019 nulmetingen gedaan naar de stand van zaken van
het strategisch personeelsbeleid. In het vo is deze meting in 2020 herhaald en uitgebreid
door naast bestuurders ook schoolleiders en leraren te bevragen naar de stand van
zaken.19 Zo is eveneens informatie opgehaald over de implementatie van strategisch personeelsbeleid
en de doorwerking ervan in de schoolpraktijk. Uit dit onderzoek blijkt dat het personeelsbeleid
gemiddeld genomen «strategischer» is geworden doordat het beter is afgestemd op externe
ontwikkelingen en op onderwijskundige doelen. De doorwerking in de praktijk is voor
verbetering vatbaar. In 2021 en 2022 stelt OCW middelen beschikbaar aan vo schoolbesturen
via de bijgestelde Regeling Prestatiebox waarmee ze hun strategisch personeelsbeleid
kunnen versterken. OCW heeft samen met de VO-raad in februari een servicedocument
opgesteld als handvat voor besturen om de resterende prestatieboxmiddelen goed in
te zetten20. Naast praktische toelichting zijn hierin onder andere verwijzingen naar handreikingen
en goede voorbeelden voor strategisch personeelsbeleid te vinden.
Resultaten onderzoek academisch geschoolde leerkrachten
In het po is in 2021 een onderzoek uitgezet naar de inzet van leerkrachten met een
universitaire bachelor en/of master21. Er liggen nog veel kansen om de expertise van leraren met een academische achtergrond
beter te benutten. Zo gaf 71% van de academisch opgeleide leraren die het onderwijs
heeft verlaten aan dat dit komt door gebrek aan loopbaanmogelijkheden. Van de academisch
opgeleide leraren die nu in het onderwijs werken ervaart 88% belemmeringen voor goede
loopbaanmogelijkheden, waarvan gebrek aan vrijgestelde tijd naast het lesgeven voor
o.a. schoolontwikkeling het vaakst werd genoemd. Het merendeel van de leerkrachten
gaf aan dat er binnen zijn/haar school en/of schoolbestuur nog geen beleid is op de
inzet van academisch opgeleide leerkrachten.
Een goede inzet en benutting van academische leraren vraagt om een aanpak op verschillende
niveaus. Daarom gaan we met sociale partners in gesprek of we opvolging kunnen geven
aan de aanbevelingen in dit rapport. Ondertussen wordt ook al het nodige gedaan op
dit thema. Zo neemt de PO-Raad dit thema mee in de activiteiten in het kader van strategisch
personeelsbeleid. Het is belangrijk dat schoolleiders en bestuurders binnen hun eigen
organisatie aan de slag gaan met de vraag hoe zij de diversiteit van expertises binnen
hun schoolorganisatie goed kunnen benutten.
Aankondiging start pilots begeleiding startende leraren
Om een impuls te geven aan goede begeleiding van startende leraren, starten per september
pilots binnen partnerschappen van Samen Opleiden en Professionaliseren (SO&P) in het
po. Het partnerschap ontwikkelt en organiseert gedurende drie jaar een doorlopende
lijn van vraaggerichte begeleiding voor startende leraren die goed aansluit op de
opleiding of route die de startende leraren volgen. Het uiteindelijke doel is dat
ook andere partnerschappen gebruik kunnen maken van de opgedane kennis over hoe een
dergelijke doorlopende structuur van begeleiding georganiseerd kan worden. De regeling
op basis waarvan geïnteresseerde partnerschappen zich kunnen aanmelden is 9 april
2021 gepubliceerd. Rond de zomer wordt nog een onderzoek verwacht naar SO&P dat bedoeld
is om onderbouwd invulling te geven aan de toekomstige koers. De sectororganisaties
en OCW werken hiermee gezamenlijk aan de gedeelde ambitie om in de toekomst alle studenten
op te leiden via SO&P.
Resultaten onderzoek inzet klassenassistenten
Wageningen University en Tilburg University hebben onderzoek gedaan naar de inzet
van klassenassistenten in het po en naar minder werkdruk en meer werkgeluk in teams
binnen het po.22 Het onderzoek was gericht op taakdifferentiatie en de inzet van ondersteuners zoals
onderwijsassistenten23. Op basis van de resultaten is een toolkit ontwikkeld voor de praktijk: de «Manometer».
In de Manometer kunnen schoolteams of individuele professionals op eenvoudige wijze
in kaart brengen in welke mate zij balans houden tussen werkdruk en werkgeluk.
Op basis van de antwoorden (individueel of van het gehele team) ontvangt men vervolgens
concrete en goed uitvoerbare adviezen met betrekking tot de taak- en rolverdelingen
in het team en de inzet van bijvoorbeeld onderwijsassistenten en lerarenondersteuners.
De Manometer is binnenkort te vinden op de website van de PO-Raad.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.