Brief regering : Behoeftestelling Future Littoral All Terrain Mobility Patrouillevoertuigen
27 830 Materieelprojecten
Nr. 341 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2021
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling van het project Future Littoral All-Terrain Mobility Patrouillevoertuigen (FLATM PV). Dit project voorziet in de behoefte aan kleine all-terrain patrouillevoertuigen gericht op manoeuvre voor lichte amfibische eenheden. Samen
met het project FLATM Band Vagn (BV) realiseert het FLATM PV een toekomstbestendige,
all-terrain en over-snow mobiliteit voor de ondersteuning en de inzet van lichte amfibische eenheden. Over
het project FLATM BV is uw Kamer in 2020 geïnformeerd (Kamerstuk 27 830, nr. 314). FLATM PV voorziet in een uitbreiding van het aantal voertuigen en is een vervanging
van een deel van de huidige BV206D, Viking en Landrover voertuigen. Het project draagt
daarmee bij aan een verdere vernieuwing van de krijgsmacht, zoals aangekondigd in
de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1).
Context
In de context van een veranderende veiligheidssituatie heeft het kabinet met de Defensienota
een perspectief geschetst voor de stapsgewijze versterking en modernisering van de
krijgsmacht. Hierbij is het uitgangspunt een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die
in staat is uitvoering te geven aan haar grondwettelijke taken. Voor het welslagen
van militaire inzet is mobiliteit van groot belang, ook bij het amfibisch optreden
in kustgebieden en in zeer moeilijk begaanbaar terrein.
Behoefte
Dit project voorziet in de mobiliteit van lichte amfibische eenheden. Dit is van belang
omdat de huidige BV206D, Viking en Landrover voertuigen het einde van hun technische
levensduur bereiken. Naast het overschrijden van de technische levensduur speelt ook
de behoefte aan een grotere zelfstandigheid op lagere niveaus een rol. Als gevolg
daarvan is de behoefte aan mobiliteit en toegang tot (voertuig gebonden) informatiesystemen
gegroeid. Het project bestaat uit één type voertuig dat vier varianten kent: basisvariant,
commandovoering, verkenning en een variant voor reparaties te velde. Het streven is
daarbij dat alle varianten zoveel mogelijk gelijk zijn aan het basisvoertuig.
Kenmerken
Om operationeel relevant te zijn moeten de nieuwe voertuigen over een hoge terreinmobiliteit
beschikken en inzetbaar zijn voor amfibische operaties. Ook moeten zij voldoende transportmogelijkheden
bieden voor vier militairen en hun operationele uitrusting. Tevens moeten de voertuigen
eenvoudig en betrouwbaar zijn en inzetbaar zijn onder extreme weersomstandigheden.
Daarnaast is ook van belang dat ze kunnen functioneren als drager van voertuiggebonden
informatie- en communicatietechnologie (ICT). Deze ICT-middelen zijn deels reeds beschikbaar
en maken geen onderdeel uit van dit project. Alle voorbereidingen om bestaande ICT-middelen
te koppelen maken wel onderdeel uit van de scope.
Het beoogde totaal aantal ondersteunende- en patrouillevoertuigen is samen groter
dan het huidig aantal BV206D, Viking en Landrover voertuigen. De kwantitatieve behoefte
van het project FLATM PV is gebaseerd op een drieledige behoefte aan voertuigen voor
manoeuvre en bedraagt 179 stuks. Het eerste deel van de behoefte komt voort uit de
noodzaak tot vervanging van dat deel van de oude BV206D en Viking voertuigen dat gebruikt
wordt voor manoeuvretaken. Het tweede deel komt voort uit het vervangen van een deel
van de Landrover voertuigen. Dit zou plaatsvinden binnen het programma Defensiebrede
Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW), maar in het Defensie Projectenoverzicht
2020 (Kamerstuk 27 830, nr. 313) is al aangekondigd dat 100 voertuigen uit dat programma zouden worden ontvlochten.
Tijdens de voorbereiding van het project FLATM-PV bleek het een efficiënte aanpak
om deze 100 voertuigen te realiseren binnen het project FLATM-PV. Het derde deel van
de kwantitatieve behoefte aan patrouillevoertuigen betreft een uitbreiding van het
aantal voertuigen ten opzichte van de huidige situatie. Deze uitbreiding komt voort
uit de toegenomen behoefte aan mobiliteit van het Korps Mariniers.
Samenwerking
Internationale samenwerking en interoperabiliteit is van groot belang voor de krijgsmacht
en dus ook voor het Korps Mariniers. In de onderzoeksfase zullen de mogelijkheden
tot internationale samenwerking worden verkend. Ook zal in de loop van het project
met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatbeleid worden bepaald of en hoe
het Nederlandse bedrijfsleven kan worden betrokken.
Defensie Energie en Omgeving Strategie (DEOS)
Het project levert geen significante bijdrage aan het bereiken van de doelen van de
DEOS (Kamerstuk 33 763, nr. 152). Omdat het een voertuig betreft dat wereldwijd inzetbaar moet zijn onder extreme
omstandigheden, waaronder zeer lage temperaturen, zijn de mogelijkheden voor lage
emissietechnologie beperkt.
Relatie met andere projecten
Zoals eerder vermeld wordt dit project in samenhang met het project FLATM-BV en het
programma DVOW uitgevoerd. Omdat voor het functioneren van de FLATM PV voertuigen
de amfibische inzetbaarheid van groot belang is, wordt het project voor de amfibische
transportgeschiktheid eveneens nauw afgestemd met de toekomstige vervanging van de
zware en middelzware landingsvaartuigen. Over beide projecten zal uw Kamer later geïnformeerd
worden conform het Defensie Materieel Proces.
Financiële aspecten
Het toegekende projectbudget bedraagt tussen de 25 miljoen en 100 miljoen euro (prijspeil
2021). De investering en het effect van dit project op de exploitatiekosten komen
ten laste van het investeringsbudget van Defensie.
De eisen die gesteld worden aan het FLATM-patrouillevoertuig zijn technisch uitdagend,
in het bijzonder de over-snow eis, omdat het voertuig moet kunnen opereren in gebieden met diepe sneeuw. Uit een
marktconsultatie komen verschillende mogelijkheden naar voren, echter geen enkele
Military off the Shelf (MOTS) of Commercial
off the Shelf (COTS) oplossing voldoet volledig. Een uitgebreid ontwikkelingstraject is niet wenselijk
vanwege het tijdpad en de beschikbare financiën die voor dit project als kaders gesteld
worden. Daarom wordt gezocht naar een COTS/MOTS oplossing die zoveel mogelijk voldoet
en mogelijk kan worden aangepast. Vanwege de risico’s die met een dergelijke, hoewel
beperkte, ontwikkeling gemoeid zijn verdient de gebruikelijke afweging tussen product,
kosten en levertijd in dit project uitdrukkelijk aandacht. Om de risico’s zoveel mogelijk
te beheersen zal eerst een onderzoeksfase worden uitgevoerd alvorens de verwervingsstrategie
te bepalen en tot verwervingsvoorbereiding over te gaan. Defensie is voornemens TNO
als onderzoeksinstituut in deze onderzoeksfase te betrekken. Resterende risico’s zijn
middels een projectreserve afgedekt.
Vooruitblik
Het project wordt uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2028. Vanaf 2025 stromen
de eerste voertuigen naar verwachting de organisatie binnen. Vanwege de financiële
omvang van het project ben ik voornemens de Defensie Materieel Organisatie te mandateren
het project uit te voeren. Uw Kamer zal over de voortgang van dit project worden geïnformeerd
via het Defensie Projectenoverzicht.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser
Indieners
-
Indiener
B. Visser, staatssecretaris van Defensie