Brief regering : Overzicht spoorprojecten CEF en het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)
32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer
Nr. 109
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2021
Tijdens het VSO Spoor, spoorveiligheid en ERTMS van 20 april jl. (Handelingen II 2020/21,
nr. 70, item 37) heb ik, naar aanleiding van de aangehouden motie van het lid Grinwis1, toegezegd uw Kamer te informeren over mogelijke spoorprojecten die de komende jaren
zouden kunnen worden voorgesteld voor medefinanciering via het CEF (Connecting Europe
Facility) van de Europese Unie. Met deze brief geef ik u een overzicht van de spoorprojecten
waar ik op dit moment aan denk.
CEF en het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)
Het CEF is de financiële pijler van het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T): via
medefinanciering door het CEF kunnen projecten gerealiseerd worden die bijdragen aan
de voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk.
Het CEF is ingesteld in 2014 op basis van de gelijknamige EU-verordening. In deze
verordening zijn de bedragen vastgelegd die via het CEF in de EU-meerjarenbegroting
2014–2020 beschikbaar waren voor vervoersprojecten. In de EU-meerjarenbegroting 2021–2027
zijn opnieuw middelen beschikbaar gemaakt voor medefinanciering via het CEF aan vervoersprojecten
van de lidstaten. De bijbehorende nieuwe EU-verordening zal later dit jaar door Raad
en Europees Parlement worden vastgesteld. Gedurende deze periode kunnen op basis van
jaarlijkse oproepen door de Europese Commissie projectvoorstellen voor medefinanciering
via het CEF worden ingediend.
Overeenkomstig de algemene doelstelling van het CEF kwalificeren alleen die vervoersprojecten
zich voor medefinanciering via het CEF die onderdeel zijn van het trans-Europees vervoersnetwerk.
Dit trans-Europees vervoersnetwerk kent sinds 2014 een structuur in twee lagen: het
kernnetwerk en het uitgebreide netwerk. Het kernnetwerk is bedoeld als ruggengraat
van het trans-Europees vervoersnetwerk. Aan de infrastructuur van dit kernnetwerk
worden strengere vereisten gesteld dan aan de infrastructuur van het uitgebreide netwerk.
Lidstaten moeten voor hun deel van het kernnetwerk zorgen dat deze uiterlijk in 2030
aan de vereisten van het kernnetwerk voldoen. Vereisten voor het kernnetwerk voor
spoorvervoer zijn onder meer de uitrusting met ERTMS en de mogelijkheid om op de goederenspoorlijnen
treinen met een lengte van 740 meter te laten rijden. Momenteel bereidt de Europese
Commissie een herziening van de TEN-T-verordening voor. De twee-lagen structuur zal
naar verwachting ook in de herziene TEN-T-verordening in stand blijven.
CEF meerjaren werkprogramma 2021–2023
Het CEF meerjarenwerkprogramma 2021–2023 geeft aan waar het CEF zich in deze periode
met prioriteit op zal richten. De tekst van dit meerjarenwerkprogramma zal naar verwachting
begin juli a.s. worden vastgesteld, de inhoud staat echter in grote lijnen al vast.
Voor wat betreft de spoorinfrastructuur noemt het werkprogramma 2021–2023 onder meer
de volgende prioriteiten:
– verbeteren/aanleggen van grensoverschrijdende tracés en het overbruggen van ontbrekende
schakels;
– verbeteren van capaciteit/prestaties van bestaande tracés, incl. het mogelijk maken
van het gebruik van 740 meter treinen en het verwijderen van overwegen;
– bevorderen uitrol ERTMS;
– capaciteitsvergroting knooppunten;
– bevorderen gebruik nieuwe technologieën/innovaties, waaronder gebruik gecombineerde
tickets/e-ticketing voor reizigers en track & trace systemen voor goederen;
– elektrificeren van tracés.
Afhankelijk van het soort project bedraagt medefinanciering via het CEF aan projecten
maximaal 30% of 50% van de in aanmerking komende kosten. Dit betekent dus daarnaast
een significante opgave om te dekken via een nationale en/of regionale financiële
bijdrage. Geselecteerde projecten moeten in de regel uiterlijk rond het einde van
de huidige EU-begrotingsperiode (2027) zijn afgerond.
Mogelijke CEF-projectvoorstellen spoorvervoer 2021–2023
In overleg met ProRail is een voorlopig overzicht van projecten opgesteld, die mogelijk
in de periode 2021–2023 voor medefinanciering via het CEF in aanmerking zouden kunnen
komen. Daarbij is rekening gehouden met de prioriteiten zoals neergelegd in het CEF
meerjarenwerkprogramma 2021–2023. Ook is gekeken naar spoorprojecten die op niet al
te lange termijn kunnen worden gestart. Of deze projectvoorstellen uiteindelijk voor
CEF medefinanciering worden ingediend zal op een later tijdstip worden besloten. De
lijst is daarmee noch definitief noch uitputtend.
Voor onderstaande lijst van mogelijke projectvoorstellen is gekozen omdat de voorstellen
aansluiten bij de ambities van het kabinet om het internationaal personenvervoer per
spoor te bevorderen en de groei van het goederenvervoer meer over het spoor en minder
over de weg af te wikkelen. Ook passen ze bij het besluit tot landelijke uitrol van
ERTMS en bij de aanpak van overwegen om de spoorveiligheid te vergroten en in de toekomst
meer en snellere treinen te kunnen laten rijden.
Mogelijke projectvoorstellen:
Grensoverschrijdende tracés
– studie accommoderen IC-Berlijn (A’dam-Hengelo-Bad Bentheim-Berlijn)
– studie corridor Zwolle-Enschede-Münster
– verbeteren infrastructuur Venlo-Kaldenkirchen
– verbeteren infrastructuur Groningen-Leer
ERTMS
– uitrol Rotterdam Kijfhoek-Roosendaal-Belgische grens
– ombouw/opwaarderen van materieel naar ERTMS baseline 3
Capaciteitsvergroting knooppunten
− Multimodale Knoop Schiphol (MKS)
740 meter goederentreinen
– Rotterdam Noord Goederen (verlengen spoor)
– Lage Zwaluwe (verlengen spoor)
– Roosendaal (verlengen 2 sporen)
Overwegen
– studies naar oplossing voor overwegen op kernnetwerk
Besluitvorming over daadwerkelijk indiening van projectvoorstellen zal steeds plaatsvinden
bij de publicatie van de jaarlijkse oproepen van de Europese Commissie voor het indienen
van voorstellen onder het CEF meerjarenwerkprogramma 2021–2032. In de oproepen zullen
ook de nadere voorwaarden staan waaraan projectvoorstellen moeten voldoen. De verwachting
is dat de eerste oproep dit najaar zal verschijnen.
Elke belanghebbende staat het overigens vrij om naar aanleiding van de oproep van
de Europese Commissie een CEF-projectvoorstel op te stellen en dit gebeurt ook in
de praktijk. Mijn ministerie ziet er wel op toe dat deze voorstellen niet indruisen
tegen het Nederlands beleid alvorens zij worden ingediend.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat