Brief regering : Aanpak ongewenste buitenlandse geldstromen
35 228 Parlementaire ondervraging ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen
Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2021
Nederland is een open en vrije samenleving. Daarin is vrijheid voor eenieder om zich
binnen de kaders van de wet te bewegen en te uiten. Maar waar de vrijheid van de één
die van de ander beperkt, of waar die de basis van onze democratische rechtsstaat
aantast, moeten we een streep trekken. Het eindverslag van de Parlementaire ondervragingscommissie
ongewenste beïnvloeding schetst de mogelijke dreigingen voor onze vrijheid en rechtsstaat.1 Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer (buitenlandse) donateurs invloed kopen in
maatschappelijke organisaties om onze democratische rechtsorde te ondermijnen. Denk
daarbij aan activiteiten als het propageren van haat jegens andersdenkenden, het doen
afkeren van groepen van onze democratie of het aanzetten tot geweld en extremisme.
We kunnen niet onbeperkt tolerant zijn tegenover intolerantie. Dergelijke ondermijnende
activiteiten moeten krachtig worden tegengegaan en hiervoor heeft het kabinet verschillende
acties ingezet.
Graag informeer ik u over de voornemens van het kabinet inzake de verdere aanpak van
ongewenste geldstromen naar maatschappelijke organisaties. Deze aanpak vult het instrumentarium
aan uit het wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo).2 Uw Kamer heeft inmiddels bij de Wtmo verslag uitgebracht (Kamerstuk 35 646, nr. 5). Verder informeer ik u over de uitvoering van enkele moties die tijdens het debat
volgend op het eindverslag van de Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste
beïnvloeding zijn ingediend.3 Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken informeer ik uw Kamer in deze brief
ook over de uitvoering van de motie van de leden Becker en Van Toorenburg.4
De beantwoording van het verslag van uw Kamer over de Wtmo is op dit moment in voorbereiding.
Hierbij worden zowel de uitkomsten meegenomen van de aangekondigde verkenning naar
de aanpak van geldstromen, zoals opgenomen in de kabinetsreactie op het eindverslag
van de Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding5, als de uitvoering van de motie van het lid Becker c.s. Deze motie roept op spoedig
handhavingsinstrumenten beschikbaar te hebben die ontvangen financiële middelen kunnen
bevriezen, organisaties kunnen verbieden deze financiële middelen te ontvangen, of
deze verbeurd te kunnen verklaren, wanneer sprake is van ondermijning van onze democratische
waarden, fundamentele vrijheden en/of mensenrechten.6
Naar aanleiding van de genoemde kabinetsreactie en de motie van het lid Becker c.s.7 ben ik van plan om het wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties aan
te vullen. Ik wil voorzien in een bevoegdheid voor het openbaar ministerie om de rechter
te verzoeken maatregelen te treffen wanneer sprake is van ondermijning van onze democratische
rechtsstaat. Dit wil ik doen bij nota van wijziging, als aanvulling op de Wtmo. Zoals
aangegeven in de kabinetsreactie, wordt daarbij als uitgangspunt genomen geldstromen
zo nodig (tijdelijk) te kunnen stilleggen of verbeurd te verklaren wanneer de democratische
rechtsstaat wordt bedreigd, variërend van aantasting van het openbaar gezag of de
nationale veiligheid tot het uitlokken of bevorderen van geweld en het creëren van
een klimaat van angst en intimidatie. Ik voorzie verder in het (tijdelijk) bevriezen
van financiële middelen van een organisatie die aanstichter is van dit gedrag en een
verbod op het ontvangen van donaties. In het uiterste geval kan sprake zijn van het
vervallen van geld of goederen aan de staat.
Voor de concrete uitwerking verwijs ik naar het concept van de nota van wijziging
dat ik op internetconsultatie.nl heb gepubliceerd en dat als bijlage bij deze brief
is gevoegd8. De consultatie is op 8 juni 2021 gestart.
Ik wil de Wtmo verder uitbreiden tot alle donaties, zowel van binnen als van buiten
de Europese Unie. Daarmee wordt de regeling effectiever en wordt het beduidend moeilijker
om via tussenpersonen in andere EU-lidstaten alsnog via een u-bocht en «onder de radar»
donaties te doen. Ik maak uit het verslag van uw Kamer bij het wetsvoorstel op dat
deze zorgen ook bij u leven.
Graag informeer ik uw Kamer tevens over de uitvoering van de motie Becker en Van Toorenburg9, die vraagt meer toezicht mogelijk te maken en beleid te ontwikkelen om voorwaarden
te kunnen stellen aan het ontvangen van gelden uit landen van buiten de EU, op basis
van een te ontwikkelen onvrije-landen-index.
Zoals aangegeven in de beleidsreactie op Parlementaire Ondervragingscommissie ongewenste
beïnvloeding uit onvrije landen10, kiest het kabinet voor een individuele, organisatiegerichte aanpak. Hierbij staat
niet de herkomst van het geld centraal, maar het gedrag van de maatschappelijke organisatie.
Deze aanpak houdt rekening met de eerder gegeven voorlichting en advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State.11 De individuele, organisatiegerichte, aanpak is het uitgangspunt in de Wet transparantie
maatschappelijke organisaties en de genoemde nota van wijziging. Wanneer sprake is
van ondermijning van onze democratische waarden, fundamentele vrijheden en/of mensenrechten
door een maatschappelijke organisatie kunnen straks maatregelen worden getroffen met
betrekking tot alle door een organisatie ontvangen donaties, ongeacht hun herkomst.
Op deze wijze geeft het kabinet invulling aan de motie van de leden Becker en Van
Toorenburg12 zonder de noodzaak gebruik te maken van een onvrije-landen-index.
Ik acht het vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en rechtsstatelijkheid wenselijk
om het ontwerp van de nota van wijziging kort te consulteren. Ook wil ik dit ontwerp
voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorleggen. Daarna wil
ik de nota van wijziging bij uw Kamer indienen, samen met de beantwoording van uw
verslag bij de Wtmo. Op die manier wordt uw Kamer in staat gesteld om een en ander
in gezamenlijkheid te beoordelen.
Ik streef ernaar om uw Kamer na het zomerreces nader te informeren over de voortgang
inzake de nota van wijziging en de nota naar aanleiding van het verslag.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming