Brief regering : Vogelgriep aangetoond in Nederlandse vossen
28 286 Dierenwelzijn
28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)
Nr. 1185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2021
Op 12 april jl. informeerde ik uw Kamer over hoogpathogene vogelgriep (HPAI) (Kamerstuk
28 807, nr. 233). In deze brief breng ik uw Kamer op de hoogte van de actuele vogelgriepsituatie
in Nederland en Europa. Bij deze brief stuur ik uw Kamer twee risicobeoordelingen
van de deskundigengroep dierziekten1. Op 29 april 2021 gaf de deskundigengroep een beoordeling van het risico maar door
de ontwikkelingen in de afgelopen twee weken is besloten om op 21 mei 2021 een nieuwe
beoordeling te vragen.
Hoogpathogene vogelgriep in Nederland
Op vrijdag 21 mei bleek een kalkoenenbedrijf in Weert (provincie Limburg) besmet met
hoogpathogene vogelgriep (HPAI) H5. Zaterdag werd door laboratoriumonderzoek van Wageningen
Bioveterinary Research (WBVR) vastgesteld dat het HPAI H5N8 betrof. WBVR heeft de
genetische code van het virus bepaald. Daaruit kon niet worden afgeleid wat de meest
waarschijnlijke route voor introductie was. Het virus had verwantschap met de H5N8
virussen, die eerder in Nederland en in het Oost-Europa bij wilde vogels gevonden
zijn.
In de provincies Friesland en Groningen worden nog steeds dode brandganzen en roofvogels
gevonden. Hier wordt het vogelgriepvirus H5N1 in gevonden. Deze H5N1 variant is verwant
aan het H5N8 virus dat eerder ook in Nederland is gevonden. Het betreft dus geen zoönotische
variant van H5N1. Er zijn recent in Nederland geen wilde vogels meer gevonden die
besmet waren met HPAI H5N8.
Ophokplicht
De deskundigengroep maakte op 21 mei een risicobeoordeling van het risico op besmetting
van pluimveebedrijven met vogelgriep. De recente besmetting in Weert was toen nog
niet bekend. De deskundigen schatten het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf
besmet raakt met HPAI toen in als matig tot hoog. Het risico in Noord-Nederland schatte
zij hoger (hoog) in dan in de rest van Nederland (matig tot hoog). Met de recente
besmetting in Weert in ogenschouw genomen moet ik daarom concluderen dat het risico
dat een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt met HPAI, nog niet voldoende afgenomen
is om de ophokplicht nu in te trekken.
De meeste trekvogels zijn inmiddels uit Nederland vertrokken. Daartegenover staat
dat er de komende tijd aanwas van jonge vogels is. Deze jonge vogels zijn niet eerder
met vogelgriepvirussen in aanraking gekomen en daardoor gevoelig voor besmettingen.
Het is onduidelijke welke invloed dit de komende tijd heeft op de mate waarop het
virus in wilde vogels blijft circuleren.
Deze nieuwe ontwikkelingen vallen de sector en mij zwaar. We hadden allemaal gehoopt
dat het einde van deze vogelgriepepidemie in zicht zou komen. De recente besmetting
in Weert en de voortdurende vondsten van besmette wilde vogels in Noord Nederland
maken het onzeker hoe lang de ophokplicht nog in stand moet blijven. Ik zal de deskundigengroep
dierziekten daarom de komende tijd wekelijks vragen het risico te evalueren. Als de
analyse van de deskundigen aanleiding geeft om het beleid te wijzigen, dan zal ik
uw Kamer hierover informeren. Ook is er nog deze week overleg met betrokken stakeholders
(waaronder sectororganisaties, Dierenbescherming en retail) om samen met hen de huidige
situatie te bespreken en de mogelijkheden te verkennen om uit deze situatie te komen.
Situatie Europa
In sommige Europese landen vonden de afgelopen twee weken nog enkele besmettingen
op pluimveebedrijven plaats: Duitsland (1), Roemenië (5) en Polen (19). In Polen is
de situatie nog steeds zorgelijk. De besmettingen lopen op en er lijkt sprake van
besmetting tussen bedrijven. Sinds de eerste uitbraak in Polen geldt in Nederland
een extra reiniging en ontsmetting voor lege pluimveewagens die uit landen komen met
HPAI-besmettingen in commercieel pluimvee. Niettemin roep ik de pluimveesector op
om extra waakzaam te blijven voor indirecte versleping van virus vanuit gebieden met
HPAI-besmettingen naar Nederland en alle bioveiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
Besmetting van een aantal vossen met hoogpathogene vogelgriep H5N1
Maandag 17 mei jl. kwam bij de NVWA een melding binnen dat er in een natuurgebied
in Groningen vossen gevonden waren met neurologische verschijnselen. De vossen zijn
getest op rabiës (hondsdolheid). Toen deze testen negatief bleken is er getest op
vogelgriep. Op woensdag werd bekend dat de monsters positief waren voor vogelgriep.
Vrijdag 21 mei, bleek dat het om HPAI H5N1 ging.
De deskundigengroep dierziekten is gevraagd om de situatie te duiden. Waarschijnlijk
zijn de vossen besmet geraakt door het eten van met vogelgriep besmette dode wilde
vogels. De deskundigen achtten het onwaarschijnlijk dat de vossen de infectie naar
andere wilde dieren zullen verspreiden. De kans dat een ander wild dier zelf in contact
komt met een besmet kadaver van een vogel wordt groter geacht. Het is bekend dat honden
en katten gevoelig kunnen zijn voor vogelgriep. Recentelijk wordt vogelgriep alleen
nog gevonden bij dode wilde vogels in waterrijke gebieden in Friesland en Groningen.
Ons advies is daarom om honden in deze provincies aangelijnd te houden op plekken
waar dode vogels liggen. Het blijft belangrijk om dode en zieke vogels niet zelf aan
te raken of te verplaatsen. Bij het vinden van dode vogels kan je dit melden via de
site van het Dutch Wildlife Health Centre of bij het Landelijk meldpunt dierziekten.
Op de website van de NVWA staat meer informatie.2
Het RIVM heeft de genetische code, van het virus dat gevonden is bij vossen, geanalyseerd
en komt tot de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn dat dit virus makkelijker van
dieren naar mensen overgedragen kan worden dan de vogelgriepvirussen die eerder in
Nederland gevonden zijn. Er is ook geen reden om aan te nemen dat medicijnen ter voorkoming
van vogelgriep, zoals die nu bijvoorbeeld gegeven worden aan mensen die meewerken
aan de ruimingen, minder goed zouden werken tegen dit virus.
Het opruimen van vogelkarkassen die mogelijk besmet zijn met vogelgriep kan eraan
bijdragen dat minder dieren in contact kunnen komen met de karkassen. In Groningen
worden dode vogels die langs wandelpaden liggen al door de terreinbeheerders opgeruimd
volgens de hygiëneprotocollen van de NVWA. Mijn ministerie zal met de provincie in
gesprek gaan om tot een gezamenlijk protocol te komen voor het opruimen van dode vogels
met vogelgriep en hoe de verschillende bestuurslagen en overheidsorganisaties elkaar
daarbij kunnen aanvullen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.