Brief regering : Verbeterplan van de registratie van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP)
27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
29 861
Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 153
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2021
Met deze brief informeer ik u over mijn aanpak voor het verbeteren van de registratie
van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP), meer in het bijzonder
over het voornemen om contactgegevens en tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen
te gaan registreren.
Over de integrale aanpak met betrekking tot bescherming van arbeidsmigranten – waar
verbeteringen in de registratie deel van uitmaken – is uw Kamer geïnformeerd in de
Kabinetsreactie op de adviezen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten1. Daarin is gemeld dat het Kabinet de aanbevelingen op het gebied van registratie
omarmt en aan verbeteringen werkt2. Op 1 april jongstleden is er een voortgangsbrief gestuurd over de opvolging van
alle aanbevelingen. Voor het eind van het jaar zal het Kabinet wederom over de implementatie
van de integrale aanpak rapporteren. Ik hecht eraan uw Kamer vooruitlopend daarop
te informeren over de BRP.
Ik reageer hierbij ook op de brief van 24 maart jongstleden die het Regionaal Informatie
en Expertise Centrum (RIEC) Amsterdam-Amstelland en het RIEC Limburg u in afschrift
hebben gestuurd. Zij stuurden hun brief in reactie op mijn brief aan uw Kamer over
ontwikkelingen rondom het burgerservicenummer3 waarin ik aandacht besteedde aan de registratie van niet-ingezetenen. Met steun van
de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), gemeenten Westland, Den Haag, Rotterdam,
en Heerlen en het informele netwerk 1Overheid4 uiten de RIEC’s hun zorg over de problematiek van het niet registreren van verblijfsadressen
van niet-ingezetenen, met name arbeidsmigranten, in de BRP. Zij vrezen dat de negatieve
impact van het niet registreren van verblijfadressen nog steeds wordt onderschat.
Ik ben echter doordrongen van de ernst van de problematiek en heb – juist vanwege
de urgentie – gekozen voor een stapsgewijze aanpak. Op die manier kunnen, vooruitlopend
op wetswijzigingen die jaren kosten, al dit jaar en volgend jaar belangrijke verbeteringen
in de registratie worden gerealiseerd. Die aanpak past ook bij mijn aanpak voor de
stapsgewijze verbetering en vernieuwing van de BRP, waarover ik uw Kamer eerder ook
berichtte5.
De problematiek in het kort
Van niet-ingezetenen wordt bij inschrijving in de BRP enkel een woonadres in het buitenland
geregistreerd. Daardoor weet de overheid niet of de niet-ingezetene in Nederland of
in het buitenland verblijft. Niet-ingezetenen (waaronder arbeidsmigranten) verblijven
soms jarenlang in Nederland zonder geregistreerd te worden als ingezetene bij een
gemeente6, waardoor ze uit het zicht van de overheid blijven en hun rechten als inwoner niet
goed kunnen uitoefenen maar ook niet aan hun plichten kunnen voldoen. Mensen kunnen
zo ook «onder de radar blijven». Een ongewenste situatie.
Het registreren van contactgegevens en tijdelijke verblijfsadressen in Nederland van
niet-ingezetenen is een belangrijke maatregel om deze ongewenste situatie aan te pakken.
Hieronder beschrijf ik hoe een stapsgewijze aanpak snel zichtbare resultaten op kan
leveren.
Stap 1. Contactgegevens verzamelen op vrijwillige basis, en gebruiken met toestemming
Dankzij de medewerking van de 19 RNI-loketten bij gemeenten7, is begin dit jaar de eerste stap gezet door als experiment op vrijwillige basis
e-mailadressen en telefoonnummers van niet-ingezetenen te registreren en op basis
van toestemming beperkt te gaan gebruiken, in eerste instantie voor uitwisseling met
de Inspectie SZW. Ook worden mogelijkheden onderzocht om niet-ingezetenen te informeren
over hun rechten en plichten in Nederland. Een eerste toepassing daarvan is om hen
(in samenwerking met het Ministerie van VWS) te informeren over de vaccinatiestrategie.
In dit experiment worden de contactgegevens nog niet in de BRP geregistreerd. Registratie,
uitwisseling en gebruik van de gegevens gebeurt binnen de kaders van de AVG, op beperkte
schaal. De niet-ingezetene moet toestemming geven8 en de gebruiksmogelijkheden zijn nog beperkt. Er zijn wijzigingen doorgevoerd in
het registratiesysteem van de RNI-loketten, maar wijzigingen in wet- en regelgeving
BRP waren hiervoor nog niet nodig. Voor verdergaande stappen met grotere gebruiksmogelijkheden
is dat wel het geval.
Stap 2. Contactgegevens en tijdelijke verblijfsadressen registreren, actueel houden
en verstrekken op basis van autorisatiebesluiten
Er wordt nu gewerkt aan de tweede stap, een uitgebreider experiment. Daarin zullen
de contactgegevens en daarnaast ook tijdelijke verblijfsadressen geregistreerd en
bijgehouden kunnen worden in de BRP. Deze gegevens worden geregistreerd aan de 19
RNI-loketten, maar ook aangewezen bestuursorganen9 krijgen een rol. Een beperkt aantal gemeenten zal gevraagd worden ook een rol te
spelen in het proces voor de bijhouding van de verblijfsadressen.
De tijdelijke verblijfsadressen en de contactgegevens kunnen -anders dan nu vanuit
de eerste stap- verstrekt worden aan alle gemeenten en andere overheidsorganisaties
die daarvoor geautoriseerd worden. Toestemming van de niet-ingezetene is daarvoor
dan niet meer nodig. De geregistreerde gegevens zullen ook gebruikt worden om toe
te zien op tijdige registratie als ingezetene.
Ik ben van plan voor dit alles een wettelijke grondslag te creëren met een Experimentbesluit
BRP, op grond waarvan gedurende maximaal vier jaar kan worden afgeweken van de vigerende
Wet BRP.
Een voorstel voor wijziging van de Wet BRP, met toevoeging van een experimenteergrondslag,
heb ik op 20 november 2020 ingediend bij uw Kamer.10 Het voornemen een grondslag te creëren voor registratie van contactgegevens met een
Experimenteerbesluit heb ik gemeld bij de schriftelijke behandeling van het voorstel
voor wijziging, naar aanleiding van een vraag van de VVD-fractie.11
Het ministerie gaat de komende periode intensief in overleg met gemeenten, VNG, NVVB
en andere betrokken partijen over de inhoud van het Experimentbesluit BRP. Daarbij
worden de voorstellen in de brief van de RIEC’s ook besproken. Belangrijke uitgangspunten
zijn wel dat de werkwijze moet passen binnen de Europese Burgerschapsrichtlijn en
dat het zo min mogelijk moet leiden tot administratieve lastenverzwaring, zowel aan
de kant van de burger als aan de kant van de overheid.
Ik streef ernaar dat het Experimentbesluit in 2022 in werking kan gaan, en dat consultatie
nog voor de zomer kan starten. Voor dit besluit geldt een voorhangprocedure. Uw Kamer
heeft op die manier gelegenheid een oordeel uit te spreken.
Stap 3 Experimenten evalueren en wetswijzigingen voorbereiden
Voor de correcte en actuele registratie van arbeidsmigranten is het noodzakelijk dat
een sluitend proces ontstaat, bestaande uit in ieder geval een melding van de aanvang
van werkzaamheden in Nederland, het aanleveren van de gegevens over arbeidsmigranten,
het bijhouden van de gegevens en een melding van afronding van de werkzaamheden en
vertrek uit Nederland. Een proces daarvoor wordt nu ingericht. De experimenten hebben
tevens als doel ervaring op te doen voordat besluiten worden genomen over structurele
(stelsel)wijzigingen en wetswijzigingen die nodig zijn. Het is belangrijk de impact
op de verschillende partijen en de effecten te kunnen onderzoeken. Dat wil ik doen
door bijvoorbeeld een beperkt aantal gemeenten en aangewezen bestuursorganen in het
experiment in stap 2 een rol te geven in de bijhouding van gegevens over niet-ingezetenen.
Ook om die reden kies ik voor een stapsgewijze aanpak op basis van experimenten, waarbij
na de evaluatie keuzes bijgesteld kunnen worden. In het Experimentbesluit worden daarvoor
evaluatiecriteria opgenomen.
De structurele aanpak moet leiden tot beter zicht van de overheid op verblijf van
niet-ingezetenen in Nederland, betere bescherming van de arbeidsmigrant, onder meer
door tijdige registratie als ingezetene en tot betere contactmogelijkheden met niet-ingezetenen
in binnen- en buitenland. Dat betekent een grote ingreep in het BRP-stelsel. Het is
echter een noodzakelijke ingreep om overheidstaken goed uit te kunnen voeren, in een
Europese Unie waarin vrij verkeer van personen een groot goed is – waarbij we er wel
voor moeten zorgen dat mensen in beeld blijven.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.