Brief regering : Reactie op verzoek van de commissie voor Koninkrijksrelaties over 'Visie MFK en PNP op het te vormen kabinet in Curaçao'
35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021
Nr. 40 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2021
Op 28 april jl. hebben de Curaçaose politieke partijen MFK en PNP, die een meerderheid
                  vormen in de Staten en een regeerakkoord hebben getekend, een brief gestuurd naar
                  de vier parlementen in het Koninkrijk der Nederlanden. In die brief geven zij een
                  visie over het te vormen kabinet in Curaçao. De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
                  heeft mij op 20 mei jl. verzocht uiterlijk 24 mei een reactie te geven op deze brief.
                  Met deze brief geef ik graag invulling aan dat verzoek.
               
MFK en PNP beschrijven financiële, sociaaleconomische problemen van het land Curaçao
                  en zijn voornemens het welzijn van de burger als maatstaf te stellen voor het te voeren
                  regeringsbeleid. Zij geven aan dat structurele aanpassingen nodig zijn om de basis
                  te creëren voor duurzame economische groei, welvaart, welzijn en gezonde overheidsfinanciën,
                  standpunten die ik onderschrijf. Om daaraan invulling te geven zijn Nederland en Curaçao
                  op 2 november 2020 een niet-vrijblijvende samenwerking aangegaan. Zo is onder meer
                  ingestemd met het voorstel van de consensus Rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming
                  en ontwikkeling (COHO) en het voorleggen daarvan aan de Raad van State van het Koninkrijk
                  (RvSK). Ook is de onderlinge regeling landspakket Curaçao getekend. Mede op basis
                  daarvan heeft Nederland omvangrijke liquiditeitssteun verstrekt.
               
In de doelstellingen van het landspakket Curaçao kunnen MFK en PNP zich grotendeels
                  vinden. Gemist worden financieel economische doorrekeningen en er zijn zorgen over
                  de kunde van het op te richten orgaan COHO om de aanpassingen goed te begeleiden en
                  monitoren. Voorgesteld wordt het landspakket te structureren in een aanpassingsprogramma,
                  door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) te vragen een hervormingsprogramma te
                  maken, te begeleiden en te monitoren.
               
Vanwege het belang van goede relaties binnen het Koninkrijk en de noodzaak om te komen
                  tot aanpassingen in het belang van het welzijn van de burgers van Curaçao, heb ik
                  in maart en april al enkele malen gesproken met de leiders van MFK en PNP en is er
                  schriftelijke correspondentie geweest. Meermaals is gecommuniceerd dat deelname aan
                  de Rijkswet COHO een voorwaarde is voor het verkrijgen van steun vanuit Nederland.
                  Ik heb moeten constateren dat mijn brief van 14 mei jl. aan MFK en PNP openbaar geworden
                  is op Curaçao. In die brief heb ik mijn steun uitgesproken voor het door MFK en PNP
                  benoemde belang van financieel economische doorrekeningen van het landspakket Curaçao
                  en aangegeven mogelijkheden te zien om daar binnen de context van het COHO invulling
                  aan te geven. Bijvoorbeeld door te verkennen of het IMF daar een rol bij zou kunnen
                  spelen. Ook heb ik aangegeven dat het IMF reeds een belangrijke rol vervult bij het
                  landspakket Curaçao (thema D financiële sector) en dat het denkbaar is dat het IMF
                  ook bij andere thema’s wordt betrokken en technische assistentie zal verlenen.
               
Om dit nader uit te werken, zal het gesprek moeten worden aangegaan over (het advies
                  van de RvSK bij) de Rijkswet COHO. Meermaals zijn MFK en PNP uitgenodigd om aan de
                  met Aruba en Sint Maarten geplande en inmiddels ook gevoerde gesprekken deel te gaan
                  nemen en is door mij ambtelijke ondersteuning aangeboden. Tot nu toe is daar niet
                  op ingegaan. Ook demissionair Minister-President Rhuggenaath heeft toegezegd ambtelijke
                  ondersteuning te willen faciliteren voor MFK en PNP.
               
Tot slot
De brief van MFK en PNP staat ook stil bij het belang van goede verhoudingen binnen
                  het Koninkrijk der Nederlanden en naleving van het Statuut voor het Koninkrijk. Daarbij
                  wordt de eigen verantwoordelijkheid voor het bestuur van het land en de zelfredzaamheid
                  benadrukt. Mijn inzet met het COHO en het landspakket is juist daarop gericht: het
                  gezamenlijk toewerken naar die zelfredzaamheid. Het onverplichte aanbod van Nederland
                  ligt op tafel, evenals de bereidheid om op basis van het advies van de RvSK en een
                  eventuele grotere betrokkenheid van het IMF in gesprek te gaan.
               
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Indieners
- 
              
                  Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties