Brief regering : Loslaten 1,5m afstandsmaatregel in het voortgezet onderwijs
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1234
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2021
Inleiding
In mijn brief van 17 mei jl. heb ik aan uw Kamer aangegeven dat het kabinet uiterlijk
25 mei een besluit neemt over het loslaten van de 1,5m regel in het voortgezet onderwijs
(vo) (Kamerstuk 25 295, nr. 1228). Hiertoe heeft het kabinet het Outbreak Management Team (OMT) verzocht hierover
advies uit te brengen. Daarnaast heb ik het OMT gevraagd te adviseren over de mogelijkheid
om stap 3 uit het openingsplan te vervroegen. Ik heb daarbij gevraagd om ook de druk
op de zorg in ogenschouw te nemen, waarmee ik in ga op de aangenomen motie van het
lid Kuiken (Kamerstuk 25 295, nr. 1195). Ik heb het advies over de epidemiologische situatie, het loslaten van de 1,5m regel
in het vo en de timing van stap 3 op 22 mei ontvangen1.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media over dit OMT-advies.
Op basis van de voortgaande gunstige epidemiologische ontwikkelingen en het advies
van het OMT met betrekking tot het vo, heeft het kabinet besloten dat scholen in het
voortgezet onderwijs met ingang van 31 mei de ruimte krijgen om de 1,5m afstandsregel
los te laten, en dit te doen met de inzet van twee keer per week zelftesten conform
het advies van het OMT. Per 7 juni moet dit op alle scholen doorgevoerd zijn, dit
geeft de mogelijkheid tot het treffen van voorbereidingen voor de scholen in het vo
die dit nodig hebben. De genoemde testen zijn per volgende week beschikbaar.
Het OMT adviseert om stap 3 van het openingsplan niet te vervroegen. Het kabinet buigt
zich daarom rond 31 mei opnieuw over het zetten van stap 3 en zal uw Kamer daarover
informeren. Daarmee ga ik in op het verzoek van de heer Wilders uit de regeling van
werkzaamheden van 18 mei jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 76, Regeling van Werkzaamheden)
OMT advies 114 – deel 1
Het OMT is 21 mei jl. bijeen geweest om te adviseren over de situatie rondom de COVID-19-uitbraak.
Het advies is opgenomen in de bijlage (Bijlage 1 – advies n.a.v. 114e OMT deel 1)2.
Hieronder wordt eerst een feitelijke weergave van het advies gegeven, waarna de reactie
van het kabinet op het advies volgt. Over deel 2 van het advies wordt uw Kamer separaat
geïnformeerd (Kamerstuk 25 295, nrs. 1231 en 1232).
Het 114e OMT-advies deel 1 behelst de volgende onderwerpen:
1. Verloop van de epidemie
2. Update over de diverse virusvarianten
3. Maatregelen:
• Loslaten 1.5m in het vo
• Stap 3 openingsplan
Ad1) Verloop van de epidemie
In de afgelopen 7 dagen (14 – 20 mei) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve
personen met 30% afgenomen in vergelijking met de 7 dagen ervoor.
De daling van het aantal meldingen is te zien in alle leeftijdsgroepen. Het hoogste
aantal meldingen is nog steeds te zien in de leeftijdsgroep 18 t/m 24 jaar, maar de
incidentie neemt nu ook in deze leeftijdsgroep af. Het aantal testen bij de GGD-testlocaties
is in de periode 14-20 mei ook gedaald, dit aantal was 21% lager ten opzichte van
de 7 dagen ervoor. Het percentage positieve testen is gedaald van 12,5% naar 11,7%.
Dit betekent dat er sprake is van een reële afname van het aantal SARS-CoV2-infecties.
Bij kinderen < 13 jaar nam het percentage positieve testen echter toe, mogelijk door
gerichter testen van kinderen met klachten. Op 13 mei waren er naar schatting 127.836
besmettelijke personen in Nederland. Daarmee blijft het aantal besmettelijke personen
in Nederland nog steeds op een hoog niveau.
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de meldingen van positieve gevallen, is voor 6 mei 0,86 per geval. Dit is lager dan
de waarde die vorige week werd gerapporteerd. Het reproductiegetal is ook op basis
van andere gegevensbronnen berekend, zoals het aantal nieuwe ziekenhuisopnames en
IC-opnames per dag. Deze schattingen kennen een aanzienlijk grotere onzekerheid. Het
geschat reproductiegetal op basis van ziekenhuisgegevens is op 6 mei 0,93 en op basis
van IC-gegevens is het 0,94.
Het OMT is geïnformeerd over de COVID-19 vaccinatiegraad. Van de thuiswonende personen
tussen de 70 en 89 jaar heeft meer dan 85% tenminste 1 vaccinatie gehad. Bij 90-plussers
is dit percentage iets lager doordat zij minder mobiel zijn en thuis gevaccineerd
moeten worden. Van de 65–69 jarigen heeft ruim 70% de eerste vaccinatie gehad en van
de 55–59-jarigen heeft 29%. De 60–64 jarigen worden gevaccineerd door de huisartsen
met het Astra Zeneca vaccin, door de gefaseerde uitrol zijn er in deze leeftijdsgroep
regionale verschillen in de vaccinatiegraad. Er zijn ook regionale verschillen in
de vaccinatiegraad bij de leeftijdsgroep boven de 65 jaar. Naast gemeenten in de regio’s
ook wel aangeduid met «Biblebelt» hebben een aantal wijken in de grote steden een
relatief lage vaccinatiegraad.
De ziekenhuis- en IC-data van de stichting NICE (data verzameld op 16 mei) laten een
duidelijke daling zien. Het gemiddelde aantal ziekenhuisopnames was met 172 opnames
per dag 36% lager dan tijdens de piek in april jl. en het gemiddeld aantal IC-opnames
was met 34 opnames per dag 40% lager dan tijdens de piek in april jl. Ook de LCPS-data
tonen een duidelijke daling.
De prognose voor de ziekenhuis- en IC opnames is consistent met de prognoses van voorgaande
weken. Bij gelijkblijvend beleid is er een vrij snelle verdere afname van de nieuwe
IC-opnames te verwachten. De piek in de bezetting is nu echt achter de rug en de bezetting
van de IC daalt verder. Ook wat betreft de COVID-19 ziekenhuisopnames is de piek achter
de rug en zet de daling in de nieuwe opnames en de bezetting van de verpleegafdelingen
verder door.
De daling wordt veroorzaakt door een toename van de immuniteit door vaccinatie in
aanvulling op de immuniteit door doorgemaakte infectie. Ook het seizoeneffect speelt
een positieve rol mee.
Ad2) Update over de diverse virusvarianten
Het OMT is geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de verschillende varianten.
De VK-variant heeft een stabiel aandeel van meer dan 95%. Het aandeel van de Zuid-Afrika
variant lijkt dalende en is lager dan 1%. Het aandeel van de Braziliaanse variant
lijkt langzaam te stijgen maar zit nog steeds rond 1,0 – 2,0%. De Indiase variant
is in totaal 9 keer aangetroffen in de kiemsurveillance. Tot slot is ook de Colombiaanse
variant een aantal keer aangetroffen in de kiemsurveillance.
De nieuwe varianten wordt nauw gevolgd om eventuele gevolgen voor de epidemie op langere
termijn in kaart te brengen.
Ad3) Maatregelen
Het OMT heeft met het oog de verdere opening van het voortgezet onderwijs en ook het
eventueel vervroegen van stap 3 van het openingsplan van 9 juni naar 2 juni, verschillende
scenario’s doorgerekend om de gevolgen daarvan te beoordelen op de ziekenhuis- en
IC-opnames en op de bedbezetting van ziekenhuizen en IC’s deze zomer. Tevens is gekeken
naar het effect van (het vervroegen van) deze versoepelingen op het aantal nieuwe
infecties.
De resultaten laten zien dat in alle doorgerekende scenario’s er een daling van opnames
in het ziekenhuis en op de IC te verwachten is, evenals een daling in de bezetting
van ziekenhuis en IC.
Het nemen van stap 3 van het openingsplan op 9 juni en het verder openen van voortgezet
onderwijs op 9 juni geeft een aanzienlijke stijging in het aantal infecties (een orde
van grootte van enkele tienduizenden infecties) maar een beperkte impact op het aantal
opnames en de bezetting van ziekenhuizen en de IC. Dit is te verklaren doordat deze
infecties zich voornamelijk zullen voordoen in de jongere leeftijdsgroepen en hun
ouders, terwijl de oudere leeftijdsgroepen (die een grotere kans hebben op opname
in het ziekenhuis en op de IC) gestaag worden gevaccineerd.
Het eerder verder openen van voortgezet onderwijs, op 2 juni ten opzichte van 9 juni,
geeft zoals vermeld een geringe extra druk op de zorg. De toename in aantal nieuwe
infecties is relatief gering (een orde van grootte van duizenden infecties meer als
voortgezet onderwijs een week eerder verder opent). Als in aanvulling daarop ook stap
3 eerder wordt genomen, namelijk op 2 juni ten opzichte van 9 juni, geeft dit wederom
een aanzienlijke stijging in het aantal infecties (in de orde van grootte van enkele
tienduizenden infecties meer ten opzichte van het niet nemen van stap 3 en niet verder
openen van voortgezet onderwijs), en een stijging in aantal opnames (zodat er een
verdubbeling is van aantal opnames op de IC op 1 juli ten opzichte van het niet nemen
van stap 3 en niet openen van voortgezet onderwijs).
Het OMT merkt op dat het van belang is ook rekening te houden met gezondheidseffecten,
inclusief langdurige klachten zoals long covid, bij mensen die niet in het ziekenhuis
hoeven worden opgenomen
Sinds de heropening van het voortgezet onderwijs in maart zijn veel clusters gemeld,
tot wel 200 in april. 60% van deze clusters is gemengd, met zowel docenten als leerlingen,
de overige 40% bestaat alleen uit leerlingen.
Het loslaten van de 1,5-metermaatregel in de klas zal tot meer infecties leiden bij
leerlingen. Leerlingen die positief getest worden gaan in isolatie, hun ouders en
verdere gezinsleden gaan in quarantaine.
Het loslaten van de 1,5-metermaatregel leidt bij een besmettelijke leerling op school
tot een forse toename van het aantal nauwe contacten in de klas (> 15 minuten < 1,5
meter). Dit zal voor de scholen en GGD-en leiden tot meer en grotere bron- en contactonderzoeken.
Bij een enkele besmetting kunnen er dan grote groepen leerlingen in quarantaine worden
geplaatst. Naast besmettingen bij leerlingen en hun ouders kan verdere opening van
het voortgezet onderwijs ook tot extra besmettingen van leraren leiden.
Uit modelmatig onderzoek van het UMCU op basis van gegevens die verzameld zijn tijdens
een pilot met testen op scholen voor voortgezet onderwijs blijkt echter dat een actief
testbeleid, twee keer per week, met goede naleving van de geldende maatregelen de
toename in het aantal besmettingen bij leerlingen en leraren op school na volledige
opening van het voortgezet onderwijs bijna volledig kan reduceren. Een dergelijk intensief
testbeleid kan dus een belangrijk deel van de potentieel nadelige gevolgen van een
volledige opening van het voortgezet onderwijs voorkomen.
Gezien bovenstaande overwegingen is het OMT van mening dat verdere opening van het
voortgezet onderwijs -waarbij de 1,5-metermaatregel niet meer toegepast kan worden-
alléén kan worden doorgevoerd als alle leerlingen twee keer per week onder begeleiding
een zelftest uitvoeren. Leerlingen die positief getest worden, gaan onmiddellijk in
isolatie. Indien alle leerlingen twee keer per week worden getest kan overwogen worden
om in het bron en contactonderzoek op school bij negatief geteste nauwe contacten
de quarantaine te laten vervallen. De praktische uitwerking hiervan zal nader ingevuld
worden samen met de GGD-en. De basismaatregelen zoals thuisblijven en bij de GGD laten
testen bij klachten blijven onverminderd van kracht, evenals het houden van 1,5 meter
afstand tussen leerkrachten en leerlingen.
Onder deze voorwaarden wordt het risico voor leraren om besmet te raken niet groter
geacht dan onder de huidige omstandigheden. De definitieve oplossing is uiteraard
vaccinatie. Een deel van de leraren is al gevaccineerd of zal binnenkort gevaccineerd
worden. Alle volwassen Nederlanders ontvangen voor begin juli een oproep voor vaccinatie.
Het naar voren halen van de vaccinatie biedt geen oplossing voor de situatie in het
voortgezet onderwijs, omdat het organiseren en uitvoeren van een vaccinatiecampagne
inclusief de opbouw van immuniteit na de vaccinatie niet meer in de resterende schoolperiode
kan worden gerealiseerd.
Ten aanzien van stap 3 van het openingsplan, geeft het OMT aan dat op grond van modellering
op 9 juni de derde stap in het openingsplan congruent is met het derde risiconiveau
van de routekaart. Het OMT onderstreept echter het eerdere advies om na een versoepeling
tenminste 2 a 3 weken af te wachten wat het effect van deze versoepeling is en te
bezien of inderdaad aan de eisen voor de volgende versoepeling voldaan wordt. Daarnaast
blijkt uit de modellering van de verschillende scenario’s dat als in aanvulling op
het verder openen van de scholen daarop ook stap 3 eerder wordt genomen dit een aanzienlijke
stijging in het aantal infecties geeft. Daarom adviseert het OMT om stap 3 uit het
openingsplan niet te vervroegen.
Kabinetsreactie: loslaten 1.5 m in het voortgezet onderwijs ten behoeve van volledig
fysiek onderwijs.
Op dit moment moeten leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo) 1,5 meter afstand
houden tot onderwijspersoneel én tot elkaar. Hierdoor kunnen niet alle leerlingen
tegelijkertijd naar school komen, en volgen zij veelal een deel van hun lessen op
afstand. Fysiek onderwijs is het beste voor de cognitieve ontwikkeling en het welbevinden
van leerlingen. Verschillende instanties, waaronder de Kinderombudsman, Unicef en
het Nederlands Jeugdinstituut (NJI), hebben over het beperkt open zijn van het onderwijs
meermaals hun zorgen geuit; dit wordt ook onderstreept in de periodieke sociale, maatschappelijke
en economische reflectie die het kabinet uitvraagt over de maatregelenpakketten. Ook
de VO-raad en het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), de organisaties die scholen
en leerlingen vertegenwoordigen, hebben aangedrongen op heroverweging van de maatregel
zodra dit mogelijk zou zijn. Om deze redenen acht het kabinet het wenselijk dat de
anderhalve meter tussen leerlingen onderling wordt losgelaten indien het OMT dit verantwoord
acht. Op die manier kunnen alle leerlingen weer volledig fysiek onderwijs volgen en
kunnen ze de laatste periode van dit schooljaar gezamenlijk afsluiten.
Het OMT geeft in het advies aan dat het epidemiologisch beeld voldoende ruimte biedt
om de anderhalve meter tussen vo-leerlingen los te laten. Het is daarbij belangrijk
dat gebruik wordt gemaakt van twee keer per week zelftesten. Het kabinet volgt dit
advies en biedt de gelegenheid per 31 mei de 1,5m afstandsmaatregel tussen leerlingen
onderling in het voortgezet onderwijs te laten vervallen nu de zelftesten beschikbaar
zijn en bevoorraad zijn aan scholen. Het kabinet wil scholen ruimte bieden om zich
hier goed op voor te bereiden; hierom mogen scholen vanaf deze datum weer alle leerlingen
naar school laten komen, maar wordt dit pas een week later weer verplicht, op 7 juni.
Hiermee worden ook de geldende regels voor vo-leerlingen binnen en buiten het onderwijs
weer gelijkgetrokken. De afstandsmaatregel blijft wél in stand tussen onderwijspersoneel
en leerlingen, en tussen onderwijspersoneel onderling. De overige richtlijnen van
het RIVM uit het aangescherpte generiek kader voor het voortgezet onderwijs blijven
eveneens van kracht, zoals het gepast gebruik van mondkapjes, het beperken van het
aantal contacten op school en de dagelijkse gezondheidscheck. Goede naleving van de
basisregels blijft van groot belang.
Het kabinet stelt de zelftesten op dit moment kosteloos beschikbaar aan het voortgezet
onderwijs, zodat onderwijspersoneel en leerlingen de mogelijkheid hebben om zich preventief
thuis te testen, en risicogericht te testen op school als een besmetting bekend wordt.
Vanaf 17 mei ontvangen scholen een voorraad zelftesten voor zowel preventief als risicogericht
testen, uiterlijk 28 mei is deze voorraad op alle vo-scholen geleverd (NB: het primair
onderwijs is reeds volledig bevoorraad). Hierbij wordt stevig ingezet op een goede
aansluiting op het testbeleid van de GGD’en, goede ondersteuning voor scholen en passende
communicatie om correct gebruik ervan bij leerlingen en onderwijspersoneel te bevorderen.
Bij vragen en knelpunten kunnen scholen terecht bij de ingerichte helpdesk. Zelftesten
is een belangrijk aanvullend instrument om besmettingen in het onderwijs vroegtijdig
op te sporen en kan, zeker als voldoende mensen dit doen, verspreiding van het virus
binnen de school voorkomen en zo de continuïteit van onderwijs bevorderen.
Het kabinet realiseert zich dat bovenstaande maatregel opnieuw een wijziging in het
coronabeleid voor middelbare scholen betekent, wat een inspanning van scholen vergt.
Hierom zijn we het onderwijs erkentelijk voor zijn flexibiliteit. De periode tot aan
de vakantie is in alle regio’s nog lang genoeg om leerlingen nog een substantiële
periode fysiek onderwijs te gunnen. Het kabinet heeft er vertrouwen in dat scholen
gemotiveerd zijn om opvolging te geven aan deze versoepeling, en dat deze voortvarend
wordt gerealiseerd. Net als in de afgelopen periode houdt de Onderwijsinspectie hierbij
vinger aan de pols.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.