Brief regering : Fiche: Aanbeveling mandaat onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst EU-Interpol
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3115
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation
EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3112)
Fiche: Mededeling EU-strategie tegen mensenhandel 2021–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 3113)
Fiche: Mededeling EU-strategie aanpak georganiseerde criminaliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3114)
Fiche: Aanbeveling mandaat onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst EU-Interpol
Deze fiches zijn opgesteld volgens een nieuw format dat vanaf heden zal worden gehanteerd
om meer recht te doen aan de toenemende aandacht van Commissievoorstellen voor geopolitieke
aspecten van de EU.
Daarnaast is een aantal andere aanpassingen doorgevoerd, waaronder het verwijderen
van het aparte kopje administratieve lasten in het format voor mededelingen, aangezien
deze vallen onder het overkoepelende begrip «regeldruk». Tevens is een aantal verschuivingen
gedaan in het format voor wetgevende voorstellen om de financiële gevolgen en de gevolgen
voor verzwaring van uitvoeringswerkzaamheden voor respectievelijk rijksoverheid en
medeoverheden en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger beter te laten
terugkomen onder paragrafen 5 en 7 in de fiches over wetgevende voorstellen.
Voor de goede orde stuur ik met deze fiches ook de nieuwe sjablonen mee voor mededeling
/ aanbeveling en voor wetgevende voorstellen (Bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 3112).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Aanbeveling mandaat onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst EU-Interpol
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen
over een samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Internationale Criminele
Politieorganisatie (ICPO-Interpol)
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 april 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 177 final
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52021PC0…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
n.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
Het voorstel houdt een aanbeveling aan de Raad in tot het verstrekken van een mandaat
aan de Commissie voor het openen van onderhandelingen over een akkoord tussen de EU
en de Internationale Criminele Politieorganisatie – INTERPOL (hierna: Interpol). Dit
heeft tot doel om samenwerking met Interpol en informatie-uitwisseling te versterken
en te verbreden. Voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en terrorisme
bestaat er operationele noodzaak tot nauwere samenwerking. De behoefte volgt ook uit
de EU-terrorismebestrijdingsagenda 2020,1 de EU Veiligheidsunie strategie 2020,2 en een oproep van de Raad aan lidstaten om gegevens over gestolen en verloren reisdocumenten
via Interpol uit te wisselen met derde landen.3
Het mandaat voor het openen van onderhandelingen overeen akkoord is meerledig. Met
het mandaat wordt van EU-zijde ingezet op een algemeen samenwerkingsraamwerk voor
de relatie van de EU met Interpol en bijzondere regelingen daarbinnen, te weten een
vernieuwing van de juridische basis voor de bestaande samenwerkingsrelatie tussen
Interpol en respectievelijk Europol, Frontex en Eurojust, en een grondslag voor een
samenwerkingsrelatie tussen het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en Interpol. Zo
wordt aanbevolen bepaald Frontex- en Europolpersoneel directe toegang te verschaffen
tot Interpols databanken, in plaats van via verbindingsofficieren van de betrokken
organisaties.
Het algemene samenwerkingsraamwerk zou algemene voorwaarden moeten bevatten voor samenwerking
tussen de EU en Interpol. De Commissie legt daarbij in het bijzonder nadruk op het
hedendaagse EU-gegevensbeschermingsregime en het EU-Handvest van de grondrechten.
Daarnaast beoogt de Commissie nadere uitwerking te geven aan het bereiken van interoperabiliteit
tussen de informatiesystemen van de EU en Interpol. In de interoperabiliteitsverordeningen4 en de verordening betreffende het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem
(ETIAS)5 werd reeds voorzien in gecontroleerde toegang voor EU-lidstaten en -agentschappen
via het Europees zoekportaal (ESP) tot enkele databanken van Interpol, zoals die over
gestolen en verloren reisdocumenten (in de gegevensbank Stolen en Lost Traveldocuments (SLTD)). Met de onderhandelingen over het akkoord beoogt de Commissie de vereiste rechtsgrondslag
en de nodige garanties op het gebied van gegevensbescherming vast te leggen en mogelijk
te maken dat het ESP verbinding maakt met de databanken van Interpol.
Volgens het mandaat dient het akkoord tot slot in andere vormen van samenwerking te
voorzien, waaronder een gestructureerde dialoog tussen de EU en Interpol. Daarnaast
beoogt de Commissie met het voorstel te bereiken dat de beveiligingsdiensten van de
Commissie, van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), van de Raad en van
het parlement toegang tot bepaalde Interpol-gegevensbanken worden verleend ten behoeve
van antecedentenonderzoek, opsporing en interne onderzoeken naar onderdanen van derde
landen. De Commissie wil tevens notificaties over gestolen en ingetrokken EU-laissez-passers6
in Interpols databank SLTD kunnen zetten.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet onderschrijft de noodzaak van een goede juridische basis voor de samenwerking
tussen de EU en Interpol, welke als aanvulling moet worden gezien op de bi- en multilaterale
samenwerking van de politie en andere opsporingsdiensten van de lidstaten in Interpol-verband.
Het kabinet wenst de EU-Interpolsamenwerking te versterken om optimaal gebruik te
maken van bestaande EU- en internationale samenwerkingsstructuren en om de mondiale
reikwijdte van Interpol en haar instrumenten ten volle te benutten. Zoals eerder aan
uw Kamer gemeld, ziet het kabinet in een verdere samenwerking tussen Interpol en de
EU in het algemeen, en met Europol specifiek, een manier om beter gebruik te maken
van bestaande systemen voor informatie-uitwisseling en signaleringen over verdachte
derdelanders alsook andere beschikbare expertise.7 Dat biedt in de ogen van het kabinet tevens een doeltreffend alternatief voor het
uitbreiden van bepaalde bevoegdheden op Europees niveau, zoals de door de Commissie
voorgestelde bevoegdheid van Europol om signaleringen in het Schengen Informatiesysteem
te plaatsen.8
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet is positief over het initiatief voor het openen van onderhandelingen over
een breed akkoord tussen de EU en Interpol, waarvoor het kabinet heeft gepleit, en
ondersteunt de intentie van de Commissie deze onderhandelingen te starten. Op deze
manier worden Interpol’s informatie en mogelijkheden beter en meer integraal betrokken
bij de EU-aanpak van georganiseerde criminaliteit en terrorisme. De in het mandaat
voorziene samenwerkingsovereenkomst is ook van waarde voor de EU-agentschappen Europol,
Frontex en Eurojust en voor het EOM voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig
hun mandaat. De voorgestelde, directe toegang van EU-lidstaten en agentschappen tot
Interpoldatabanken neemt administratieve last in de informatie-uitwisseling weg, terwijl
noodzakelijke waarborgen in stand blijven en de samenwerkingsbasis bijgewerkt wordt
naar de hedendaagse, Europese standaarden.
De voorwaarden die de Commissie aan de samenwerking met Interpol wil stellen, waaronder
dat samenwerking in lijn moet zijn met het meest recente EU-gegevensbeschermingsregime,
vereisen ook verifieerbaarheid van de informatie van Interpol en transparantie over
de herkomst ervan. Dit zijn belangrijke eisen voor de kwaliteit van de informatie
en de bescherming van grondrechten.9 Het kabinet zal tijdens de onderhandelingen over dit mandaat en tijdens de voortgang
van de onderhandelingen tussen de Commissie en Interpol bewaken dat deze eisen goed
in de uiteindelijke overeenkomst worden verwerkt.
In de algemene context moet ook rekening worden gehouden met het gegeven van Interpol
als mondiale organisatie met 194 lidstaten. Met het oog op een succesvol verloop van
de onderhandelingen is het van belang dat er door de Commissie voldoende aandacht
wordt besteed aan wederkerigheid in de overeenkomst, een overeenkomst die zowel de
EU als Interpol moet ondersteunen in het uitvoeren van hun respectievelijke mandaat.
Hieronder wordt nader ingegaan op de specifieke voorstellen van de Commissie ten aanzien
van de samenwerking van Interpol met de EU-agentschappen en het EOM en de interoperabiliteit
tussen de systemen van de EU en Interpol, alsmede de voorgestelde andere vormen van
samenwerking.
Voor het vervullen van zijn kerntaken is het essentieel dat Europol samenwerkt met
Interpol. Door deze samenwerking te vergemakkelijken, kunnen op een EU-brede en geïntegreerde
wijze veiligheidsrisico’s, zoals die voortkomen uit terugkerende jihadstrijders en
internationale drugs- en mensensmokkelactiviteiten, sneller en meer worden onderkend.10 De samenwerking tussen Europol en Interpol is momenteel gebaseerd op een bilaterale
overeenkomst die dateert uit 2001. Sindsdien hebben beide instellingen zich verder
ontwikkeld, waardoor een wijziging van de basis voor samenwerking ook naar het oordeel
van het kabinet noodzakelijk is. De door de Commissie beschreven aspecten van de toegang
van Europol tot Interpols gegevensbanken zijn volgens het kabinet een relevant onderdeel
van de gewenste ontwikkeling van de bilaterale samenwerking.
Overeenkomstig de Eurojust-verordening (2018/1727) moet Eurojust onder andere zorgen
voor ondersteuning en versterking van de coördinatie en de samenwerking tussen nationale
autoriteiten bij de bestrijding van de zware criminaliteit waarvoor Eurojust bevoegd
is. Het kabinet onderschrijft de door de Commissie geconstateerde operationele noodzaak
voor intensivering van de samenwerking met Interpol en het creëren van een rechtsgrondslag
voor de uitwisseling van persoonsgegevens opdat Eurojust zijn taken goed kan uitvoeren.
In de EOM-verordening (2017/1939) is reeds voorzien in de mogelijkheid voor het EOM
om samenwerkingsverbanden met internationale organisaties, waaronder Interpol, op
te zetten en te onderhouden voor zover dit nodig is voor de uitvoering van zijn taken.
Daarbij gaat het onder andere om toegang tot informatie in de Interpol-databanken,
bijvoorbeeld kennisgevingen over personen en documenten die relevant zijn in corruptie-
en fraudezaken. Het is voor het kabinet daarbij van belang dat de samenwerking alleen
plaatsvindt binnen de grenzen van het mandaat van het EOM, zoals de Commissie ook
beoogt.
Via de Europese grens- en kustwacht verordening (2019/1896) heeft Frontex een permanent
korps tot haar beschikking gekregen, bestaande uit onder andere statutair personeel
van het agentschap met uitvoerende bevoegdheden. Deze personeelsleden kregen hiermee
tevens de bevoegdheid om grenstoezichtstaken uit te voeren, in overeenstemming met
de Schengengrenscode (2016/399), waaronder de controle van personen uit derde landen
aan de hand van de Interpol-databanken. Het kabinet deelt de geconstateerde operationele
noodzaak om het personeel van het permanente korps in staat te stellen om de Interpol-databanken
te kunnen raadplegen, zodat zij hun taken kunnen uitvoeren en de lidstaten kunnen
ondersteunen in de uitvoering van de grenscontrole.
Over de aansluiting van het Europees informatie- en reisautorisatiesysteem (ETIAS)
en het Visuminformatiesysteem (VIS) – de EU-databank met informatie over personen
die een Schengenvisum aanvragen – op de Interpoldatabank SLTD, bent u eerder geïnformeerd.11 Het kabinet onderschrijft het belang van deze interoperabiliteit en de componenten
door middel waarvan die moeten worden verwezenlijkt. Door de interoperabiliteit van
de systemen zal de informatiepositie van onder andere de Nederlandse visa-, grens-
en rechtshandhavingsautoriteiten worden verbeterd waardoor zij beter, gerichter en
efficiënter hun taak kunnen uitvoeren. Dit draagt bij aan een goed functionerend grensbeheer
en effectievere aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit.
Voor wat betreft de andere vormen van samenwerking die door de Commissie worden voorgesteld,
in het bijzonder de toegang van de beveiligingsdiensten van EU-organen tot Interpoldatabanken
en het notificeren van EU-laissez-passers in de Interpoldatabank, is het kabinet nog niet overtuigd van de noodzaak voor organisaties
die geen opsporingsbevoegdheden hebben om dit te kunnen. Het kabinet zal de Commissie
vragen om nadere onderbouwing hiervan.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Bij een eerste bespreking van de aanbeveling bleek dat de meeste lidstaten het initiatief
verwelkomen. De lidstaten hadden daarbij vooral vragen over de beoogde tijdlijn van
de onderhandelingen, gezien de kruisverbanden met de implementatie van de interoperabiliteitsverordeningen
gepland voor het einde van 2023. Daarnaast is stilgestaan bij de bepaling in de EU-verordeningen
inzake interoperabiliteit en ETIAS die vastlegt dat bevragingen in de Interpol gegevensbanken
zo worden uitgevoerd dat, in geval van een positief zoekresultaat, geen informatie
wordt doorgegeven aan de eigenaar van de overeenkomende gegevens. Dit is echter in
strijd met de Rules on the Processing of Data (RPD) van Interpol, die voorschrijven dat de eigenaar van de gegevens in kennis wordt
gesteld in geval van een positief zoekresultaat in een Interpol gegevensbank (art.
104 RPD). De Commissie heeft aangegeven op dit punt te zullen zoeken naar een oplossing
waar beide partijen zich in kunnen vinden.
Het standpunt van het Europees parlement is nog niet bekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief, al zal
een materiële rechtsgrondslag moeten worden toegevoegd. De EU is op grond van artikel
3, lid 2 VWEU exclusief bevoegd om een internationale overeenkomst te sluiten wanneer
die sluiting gemeenschappelijke regels kan aantasten of de strekking daarvan kan wijzigen.
Daarvan is sprake wanneer het toepassingsgebied van de overeenkomst gedeeltelijk samenvalt
met dat van de EU-wetgeving of voor een groot deel door het EU-recht wordt geregeld.
De beoogde samenwerkingsovereenkomst met Interpol betreft aspecten waarvoor gemeenschappelijke
regels gelden op basis van de artikelen 16, 77, 79, 85 en 86, artikel 87, leden 1
en 2, en artikel 88 VWEU.
De Raad verleent haar machtiging voor het openen van onderhandelingen op basis van
artikel 218 VWEU. Op grond van artikel 218, lid 3 VWEU kan de Commissie aanbevelingen
doen aan de Raad voor de vaststelling van een Raadsbesluit waarbij machtiging wordt
gegeven om onderhandelingen over een verdrag te openen en om de onderhandelaar namens
de Unie aan te wijzen. Op grond van artikel 218, lid 4 VWEU kan de Raad de onderhandelaar
richtsnoeren meegeven en een bijzonder comité aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen
moeten worden gevoerd. De andere vormen van samenwerking zoals uiteengezet in het
voorstel zullen door de Commissie worden opgenomen in een afzonderlijk instrument
met Interpol op basis van artikel 220 VWEU. Het kabinet zal tijdens de onderhandelingen
aandacht vragen voor het toevoegen van de juiste materiële rechtsgrondslag.
b) Subsidiariteit
Niet van toepassing, gegeven de exclusieve (externe) bevoegdheid van de EU voor het
sluiten van deze overeenkomst.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit.
Het intensiveren van de samenwerking tussen de EU en Interpol is noodzakelijk om de
lidstaten beter te ondersteunen bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme en
georganiseerde criminaliteit. Ook worden de genoemde EU-agentschappen en het EOM hiermee
beter in staat gesteld om uitvoering te geven aan de taken in hun mandaat. De aanbeveling
voor een onderhandelingsmandaat is toegesneden op gedetailleerde doelstellingen die
aan de orde moeten komen tijdens de onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst
met Interpol. Daarbij wordt alleen in nieuwe mogelijkheden voorzien voor zover de
nodige waarborgen en garanties worden geboden. Zo dienen de lidstaten en EU-agentschappen
gecontroleerde toegang te krijgen via het Europees zoekportaal tot bepaalde Interpol-databanken,
voor zover de toegang noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken en in overeenstemming
met hun toegangsrechten en met het EU-recht of het nationale recht betreffende die
toegang, en met volledige inachtneming van de EU-vereisten inzake gegevensbescherming
en de grondrechten. Wel zal het kabinet ter beoordeling van de proportionaliteit nog
verduidelijking vragen over de noodzaak van de toegang van de beveiligingsdiensten
van EU-organen tot Interpoldatabanken en het door de Commissie notificeren van EU-laissez-passers
in de Interpoldatabank.
d) Financiële gevolgen
De aanbeveling voor het mandaat leidt in huidige vorm niet tot financiële gevolgen
en bevat ook geen vermeldingen van beoogde concrete bedragen inzake EU-investeringen
of die van lidstaten worden verwacht. Het kabinet is van mening dat eventuele financiële
middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders
van het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van
de jaarbegroting van de EU. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Nederlandse begroting
worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform
de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De aanbeveling heeft geen gevolgen voor de regeldruk of concurrentiekracht. Ten aanzien
van geopolitieke aspecten is duidelijk dat Interpol als grootste intergouvernementele
politieorganisatie ter wereld een belangrijke partner is voor de EU in de bestrijding
van terrorisme en georganiseerde misdaad, alsook op het gebied van geïntegreerd grensbeheer.
Het mandaat om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Interpol
draagt bij aan de internationale slagkracht van beide partijen in het waarborgen van
de internationale veiligheid. De ontwikkeling van de samenwerking tussen Europol en
Interpol enerzijds en tussen Europol en niet-EU Interpol-lidstaten anderzijds heeft
de afgelopen twee decennia soms tot stroeve verhoudingen geleid. Als lid van beide
organisaties wil Nederland vanaf de eerste besprekingen stimuleren dat deze onderhandelingen
en de uiteindelijke overeenkomst(en) een serieuze stap voorwaarts zijn voor een effectieve,
gelijkwaardige, meer efficiënte en complementaire samenwerking tussen de EU en Interpol.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken