Brief regering : Appreciatie Horizon Europe-akkoord
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3120 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE MINISTER VAN
ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2021
Met deze brief informeren wij u over het definitieve akkoord dat is bereikt over Horizon
Europe en delen wij de appreciatie van het kabinet van het akkoord. Ook kijken we
vooruit naar de komende periode, waarin een goede implementatie van het programma
centraal staat.
Horizon Europe is het negende EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en loopt
van 2021 tot en met 2027. Met een budget van € 95,5 miljard euro1 is Horizon Europe het grootste grensoverschrijdend programma voor onderzoek en innovatie
ter wereld. Voor het Nederlandse kennisveld is het programma van groot belang. Vele
Nederlandse onderzoekers en innovators hebben met middelen verkregen uit de voorgangers
van Horizon Europe belangrijke bijdragen geleverd aan het verstevigen van de brede
kennisbasis, het vinden van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en het
versterken van het Nederlands en Europees concurrentievermogen. Nederlandse deelnemers
presteerden zeer goed in de voorganger van Horizon Europe, Horizon 2020. Dankzij deze
middelen zijn er de afgelopen jaren duizenden projecten mogelijk gemaakt met belangrijke
impact, op de wetenschap, samenleving en de economie. Zo is onderzoek en innovatie
op het gebied van onder andere gezondheid, waaronder covid-19, digitalisering en duurzaamheid
gerealiseerd. Ook heeft Horizon 2020 samenwerking tussen disciplines en over grenzen
heen mogelijk gemaakt. Zij hebben in totaal ruim € 5 miljard ontvangen van de € 65,9 miljard
die de Europese Commissie via Horizon 2020 tot op heden heeft toegekend (peildatum
1 februari 2021). Het retourpercentage voor Nederland komt daarmee op 7,7%. Dat betekent
dat er € 1,70 terug komt voor elke euro die Nederland bijdraagt aan het programma.
Nederland neemt de zesde plaats in van EU-lidstaten die de meeste middelen uit Horizon
2020 ontvangen. In het nieuwe programma Horizon Europe zijn alle randvoorwaarden aanwezig
waarmee Nederlandse deelnemers naar verwachting succesvol kunnen deelnemen. Dat is
goed nieuws.
Deze brief is een vervolg op de brief die u op 19 april 2019 heeft ontvangen over
het toen bereikte deelakkoord over de hoofdlijnen van het programma.2 We beoordeelden dat akkoord als een gebalanceerd compromis: alle landen hebben moeten
geven en nemen op punten die voor hen van belang waren. De belangrijkste balans die
is gevonden betreft de balans tussen enerzijds het behoud van excellentie en impact
als leidende criteria voor het gehele programma en anderzijds ruimte bieden voor het
verbeteren van de deelname van onderzoekers en ondernemers uit Centraal- en Oost-Europese
landen, ook wel widening participation genoemd.3 Daarnaast is open science de norm voor Horizon Europe, conform Nederlandse inzet.
Ook zijn sleuteltechnologieën stevig verankerd. Nederland is tevreden met de opzet
van het programma, gestructureerd rond drie pijlers,4 en de mogelijkheden die het programma biedt voor samenwerking door de gehele onderzoek-
en innovatieketen heen.
In deze brief wordt ingegaan op de punten die na het eerdere akkoord zijn afgesproken,
namelijk de budgetverdeling tussen de verschillende onderdelen (pijlers) van het programma,
internationale samenwerking en synergieën. Deze onderdelen maakten integraal onderdeel
uit van de besluitvorming over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 en werden
daarom in een later stadium besproken. Het definitieve Horizon Europe-akkoord is op
12 mei gepubliceerd. Daarmee kan het programma van start.
Appreciatie definitief akkoord
Hieronder volgt een appreciatie van de drie nog openstaande punten die geen onderdeel
uitmaakten van het akkoord op hoofdlijnen uit april 2019, namelijk de budgetverdeling
tussen de verschillende onderdelen van Horizon Europe, synergieën en internationale
samenwerking. Nederland is tevreden met het bereikte resultaat ten aanzien van deze
punten.5
Budgetverdeling
In november jl. is er een akkoord bereikt met het Europees Parlement over het Meerjarig
Financieel Kader (MFK) 2021–2027.6 Het budget voor Horizon Europe wordt € 84,9 miljard in 2018-prijzen (€ 95,5 miljard
in lopende prijzen). Dat is € 4,9 miljard (2018-prijzen) meer dan de Europese Raad
was overeen gekomen in juli 2020. Daarmee is het programmabudget hoger dan het ooit
is geweest.
Het vertrekpunt voor de budgetverdeling binnen en tussen de verschillende pijlers
was gebaseerd op de verhoudingen binnen het voorgaande programma, Horizon 2020, omdat
dit een evenwichtige verhouding betrof. Nederland kon zich daar, net als de meeste
andere lidstaten, goed in vinden, omdat Nederlandse deelnemers goed hebben gepresteerd
binnen Horizon 2020. Daarbinnen heeft Nederland zich onder andere ingezet voor voldoende
budget voor de eerste pijler voor ongebonden en fundamenteel wetenschappelijk onderzoek,
in het bijzonder voor de Europese Onderzoeksraad (ERC). Op dit punt zijn de onderhandelingen
succesvol geweest. Het budget voor de ERC is gestegen ten opzichte van Horizon 2020,
van € 13,1 miljard naar € 16 miljard. Dat is goed nieuws voor Nederland. Voor Horizon
2020 gold namelijk dat de ERC het programmaonderdeel was waar Nederlandse deelnemers
het meeste geld uit ontvangen. Hiermee levert de ERC een belangrijke bijdrage aan
het versterken van baanbrekend fundamenteel onderzoek in Nederland. Ook heeft Nederland
het belang benadrukt van publiek-private samenwerkingsverbanden en de belangrijke
rol die het innovatieve mkb speelt in het kaderprogramma. Dit is goed geland in het
programma, met name in de tweede pijler voor maatschappelijke uitdagingen en concurrentievermogen
en derde pijler voor innovatie. Hiermee is Horizon Europe er op toegerust om via onderzoek
en innovatie een significante bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke
uitdagingen op het gebied van onder andere klimaat, duurzaamheid, digitalisering en
gezondheid. Tot slot was de inzet van Nederland om het budget voor verbreding van
deelname (widening participation) te maximeren op 3,3%. In het bereikte akkoord is
dit het geval en is de inzet behaald. Het totale resultaat past goed binnen de Nederlandse
onderhandelingsinzet. Het evenwicht tussen de verschillende pijlers is hiermee bewaard
gebleven in vergelijking met Horizon 2020, waardoor de verwachting is dat het Nederlandse
kennis- en innovatieveld ook in dit kaderprogramma goed zal presteren. Dit is in lijn
met motie van de leden Sjoerdsma en Bruins7.
Internationale samenwerking
In het Horizon Europe-akkoord is vastgelegd onder welke voorwaarden landen van buiten
de EU kunnen associëren met Horizon Europe. Ook is in het akkoord vastgelegd onder
welke voorwaarden derde landen mee kunnen doen op projectniveau, of in uitzonderlijke
gevallen kunnen worden uitgesloten. Goede afspraken hierover zijn van belang. Horizon
Europe heeft een open karakter en dat betekent dat Nederlandse deelnemers kunnen samenwerken
met de beste partners ter wereld om samen oplossingen te vinden voor maatschappelijke
uitdagingen en het versterken van het Nederlands en Europees concurrentievermogen.
Er zijn geen substantiële wijzigingen voortgekomen uit de onderhandelingen met het
Europees Parlement gedurende de triloog ten opzichte van het Raadsakkoord in september
jl.8 Dat betekent dat het uitgangspunt «as open as possible, as closed as necessary» conform
Nederlandse inzet leidend is en er sprake moet zijn van wederkerigheid. Dat betekent
dat deelnemers uit geassocieerde landen mee kunnen doen aan Horizon Europe en Europese
deelnemers mee kunnen doen aan onderzoek- en innovatieprogramma’s van het desbetreffende
geassocieerde land. Nederland heeft zich in de onderhandelingen hard gemaakt voor
duidelijke afspraken over de mogelijkheid tot uitsluiten van entiteiten uit derde
landen, bijvoorbeeld op grond van veiligheidsoverwegingen. In het definitieve akkoord
zijn daar duidelijke afspraken over gemaakt met openheid als uitgangspunt, maar in
goed onderbouwde situaties is uitsluiting wel mogelijk. Dat is in lijn met de Nederlandse
inzet.
Synergieën
Nederland is tevreden met de mogelijkheden voor synergie die geboden worden in de
Horizon Europe-verordening. Met synergie tussen Horizon Europe en andere Europese
programma’s wordt beoogd dat er gemeenschappelijk en coherent wordt bijgedragen aan
de doelen van de Europese Unie. Dat betekent dat verschillende EU-programma’s goed
op elkaar aansluiten en elkaar aanvullen waar dat kan. Daardoor kan maximaal impact
wordt gegenereerd met investeringen in onderzoek en innovatie. In de Horizon Europe-verordening
is een bijlage opgenomen waarin de mogelijkheden van synergie met andere Europese
programma’s zijn geïnventariseerd. Deze bijlage maakte onderdeel uit van het definitieve
akkoord. Het gaat onder andere om het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO),
het Europees Sociaal Fonds (ESF+), Erasmus+ en Digital Europe. Zo draagt synergie
tussen Horizon Europe en EFRO bijvoorbeeld bij aan de opbouw van capaciteit in landen
die nog minder onderzoek- en innovatie-intensief zijn. Dit is van belang omdat het
bij kan dragen aan het verkleinen van de innovatiekloof in Europa. Naast de bijlage
is een aantal artikelen in de verordening opgenomen die deze synergieën mogelijk maken.
Zo zijn de mogelijkheden voor cumulatieve projectfinanciering verruimd en kunnen bepaalde
projecten die vanwege onvoldoende budget binnen Horizon Europe niet gehonoreerd worden
makkelijker uit EFRO gefinancierd worden door middel van de Seal of Excellence.
Komende periode moet blijken hoe deze synergieën vorm krijgen in de praktijk, en of
verdergaande operationalisering nodig zal blijken. Nederland zal de vinger aan de
pols houden bij Nederlandse deelnemers aan de betreffende programma’s.
Vooruitblik
Met het definitieve akkoord over de verordening en het Specifiek Programma van Horizon
Europe, kan het programma van start gaan. Ten behoeve van verdere implementatie van
het programma moet nog een aantal stappen worden gezet. Dit gebeurt in nauwe samenwerking
met de lidstaten. Het gaat om de verdere operationalisering van partnerschappen, missies
en internationale samenwerking.
Partnerschappen
In het Horizon Europe-deelakkoord is de basis gelegd voor een meer strategische benadering
van de Europese partnerschappen onder Horizon Europe en een betere onderlinge stroomlijning.
Partnerschappen zijn grote samenwerkingsverbanden binnen Horizon Europe die met name
onder de tweede pijler worden ondergebracht. Partnerschappen zijn een belangrijk instrument
om gezamenlijk langlopende onderzoeksagenda’s te financieren. Daarnaast wordt door
het combineren van nationale onderzoek- en innovatiebudgetten en publiek-private samenwerking
overlap voorkomen en meer impact bereikt om belangrijke maatschappelijke uitdagingen
te adresseren. Het gaat zowel om publiek-publieke als publiek-private partnerschappen.
Op basis van de Horizon Europe-verordening kunnen partnerschappen in drie categorieën
worden ingedeeld: mede geprogrammeerde, medegefinancierde of geïnstitutionaliseerde
partnerschappen. Sinds het deelakkoord zijn er belangrijke stappen gezet in de verdere
uitwerking en stroomlijning van het partnerschappenlandschap. Er zijn inmiddels 49
Horizon Europe partnerschappen in voorbereiding. De verordening bevat een lijst met
gebieden voor mogelijke geïnstitutionaliseerde partnerschappen. De keuze voor de onderwerpen
voor de overige twee partnerschapsvormen volgen de daarvoor geldende procedure onder
Horizon Europe.
De geïnstitutionaliseerde partnerschappen kennen een eigen rechtsbasis, waar op dit
moment over onderhandeld wordt. Hiervoor heeft een uitgebreide impactstudie plaatsgevonden.
Op basis van deze studie worden 11 geïnstitutionaliseerde partnerschappen voorgesteld.
In de verordening was ook een institutioneel partnerschap voor innovatief mkb voorgesteld.
Op basis van de impactstudie is echter besloten dat een medegefinancierd partnerschap
een geschiktere partnerschapsvorm is. De onderhandelingen over de geïnstitutionaliseerde
partnerschappen, te weten negen gemeenschappelijke ondernemingen, een partnerschap
over Metrologie en een over High Performance Computing, lopen op moment van schrijven
in Raadskader en worden naar verwachting eind 2021 afgerond. De Kamer is geïnformeerd
over de Nederlandse inzet voor deze partnerschappen middels BNC-fiches.9
Over het algemeen sluiten de partnerschappen inhoudelijk goed aan bij Nederlands beleid
en expertise op deze thema’s. Voor de partnerschappen waar nu een lidstatenbijdrage
wordt gevraagd zijn verschillende departementen voornemens zich te committeren. Dit
is een belangrijke randvoorwaarde om Nederlandse deelnemers in staat te stellen wederom
succesvol deel te kunnen nemen aan deze nieuwe generatie partnerschappen. In de uitwerking
zet Nederland zich onder meer in voor het behoud van de unieke kwaliteiten van het
partnerschap voor het innovatief mkb.10 Daarnaast is de betrokkenheid van de lidstaten bij de partnerschappen een aandachtspunt,
om de aansluiting op nationaal beleid, en daarmee de maatschappelijke impact, zo goed
mogelijk te borgen.
Missies
Samenwerken om de grootste uitdagingen van onze tijd op te lossen. Dat is waar de
Horizon Europe-missies voor staan. Op de volgende gebieden zijn door Mission Boards
in september 2020 richting de Europese Commissie voorstellen gedaan: Adaptation to Climate Change; Cancer; Oceans, Seas and Waters; Climate Neutral Cities
en Soil Health and Food. De gebieden van de Europese missies sluiten goed aan op de gebieden waar Nederland
sterk in is. Over de missies zal nog nadere besluitvorming plaatsvinden.
De missies vormen onderdeel van de tweede pijler van Horizon Europe en zijn complementair
aan de inspanningen vanuit de thematische clusters en de partnerschappen onder deze
pijler. Voor de eerste drie jaar van Horizon Europe is maximaal 10% van het jaarbudget
van pijler twee beschikbaar voor missies, het exacte bedrag wordt nog vastgesteld.
De missies kunnen ook profiteren van acties onder de andere twee pijlers van Horizon
Europe en financiering ontvangen uit andere relevante EU-programma’s. De Europese
missies zijn namelijk breder dan onderzoek en innovatie. Uiteindelijk zal het bij
de missies gaan om een ambitieus pakket (portfolio) aan acties en maatregelen, gericht
op Europese beleidsprioriteiten op het gebied van onder meer herstel van de economie,
klimaat, energie en gezondheid. Het streven is dat ook nationale en regionale overheden
gaan bijdragen aan de Europese missies. Momenteel loopt een voorbereidingsfase waarin
deze mogelijkheden worden verkend en waarin wordt gewerkt aan implementatieplannen
voor de missies. Deze plannen zullen de basis vormen voor een besluit over daadwerkelijke
opname van de missies in Horizon Europe door de Europese Commissie in overleg met
lidstaten. De Europese Commissie heeft criteria gepubliceerd voor de afweging of missies
worden opgenomen in Horizon Europe. Een Commissiemededeling over de missies wordt
deze zomer verwacht. Implementatie van de missies onder Horizon Europe zal waarschijnlijk
in het najaar van 2021 starten.
Nederland heeft zich hard gemaakt voor een goede en zorgvuldige introductie van de
missies en volgt dan ook met belangstelling de uitwerking waarbij betrokkenheid van
burgers en lidstaten essentieel is, ook vanwege de gelijkenissen met het nationale
missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Aansluiting van Europees en nationaal
missiebeleid is wenselijk, omdat dit de lange termijnblik en samenhang van investeringen
gericht op maatschappelijke uitdagingen ten goede komt.
Internationale samenwerking
Samenwerking tussen de EU en derde landen op basis van Horizon Europe zal door middel
van associatieovereenkomsten vastgelegd worden. De onderhandelingen over deze overeenkomsten
kunnen nu beginnen. De associatieovereenkomsten worden door de Commissie per land
uit onderhandeld en goedgekeurd door de Raad. Maatwerk is dus mogelijk voor elke associatieovereenkomst,
met inachtneming van de kaders in de Horizon Europe-verordening.
Daarnaast publiceert de Commissie naar verwachting half mei een medeling onder de
noemer «global approach to research and innovation». Deze mededeling moet richting
geven aan internationale samenwerkingsverbanden van de EU op het gebied van onderzoek
innovatie. Het kabinet zal hier middels een BNC-fiche een reactie op geven.
Wij zijn tevreden met het definitieve akkoord voor Horizon Europe en kijken uit naar
de mooie resultaten die Nederlandse belanghebbenden ongetwijfeld zullen bereiken met
de middelen uit Horizon Europe.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap